ECLI:NL:RBNNE:2014:650

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
4 februari 2014
Publicatiedatum
10 februari 2014
Zaaknummer
250966 - EZ VERZ 08-45
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot termijnstelling voor aanvaarding of verwerping van nalatenschap in het kader van misbruik procesrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, is op 4 februari 2014 een beschikking gegeven in een rekestprocedure. Het betreft een verzoekschrift van [X] c.s. met betrekking tot de nalatenschap van de erflater, [A]. De verzoekers, bestaande uit [X], [C], [D], [E] en [F], hebben verzocht om een termijn te stellen voor de (beneficiaire) aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er reeds in eerdere beschikkingen, die in kracht van gewijsde zijn gegaan, is beslist dat [X] c.s. geen aanspraak kunnen maken op de nalatenschap van de erflater. Dit betekent dat hun verzoeken om vaststelling van aanspraken op de nalatenschap niet meer inhoudelijk kunnen worden beoordeeld.

De kantonrechter heeft in een eerdere beschikking van 16 april 2013 expliciet overwogen dat [X] c.s. niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoeken, omdat deze in strijd zijn met het recht. De rechter heeft benadrukt dat Nederland een gesloten systeem van rechtsmiddelen kent, wat inhoudt dat een rechtsstrijd op enig moment moet eindigen (litis finiri oportet). Het indienen van nieuwe verzoeken door [X] c.s. wordt gezien als een poging tot misbruik van procesrecht, aangezien zij geen nieuwe gronden hebben aangevoerd die hun verzoeken zouden kunnen rechtvaardigen.

De kantonrechter concludeert dat [X] c.s. niet in staat zijn om het eerdere rechterlijke oordeel te begrijpen of te accepteren. Gezien hun volhardende houding en het ontbreken van nieuwe inzichten, heeft de kantonrechter besloten om de zaak zonder verdere behandeling niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 februari 2014 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 2677510 \ EZ VERZ 14-1

beschikking van de kantonrechter d.d. 4 februari 2014

op het verzoekschrift ex artikel 4:192 lid 2 BW met voormeld zaak-/rolnummer in de nalatenschap van
[A], geboren in de gemeente [gemeente] op [geboortedatum], overleden in de gemeente [gemeente] op [datum], laatst gewoond hebbende te [adres], hierna te noemen de erflater.
Verzoekers zijn:
1.
[X],
wonende te [woonplaats],
2.
[C],
wonende te [woonplaats],
3.
[D],
wonende te [woonplaats],
4.
[E],
wonende te [woonplaats],
5.
[F],
wonende te [woonplaats].
Namens verzoekers -hierna ook te noemen[X] c.s.- treedt op als
gemachtigde: [X] (als verzoekster sub 1 tevens procederende voor zichzelf, in persoon).
Verweerder is:

[B],

hierna te noemen: [B],
wonende te[woonplaats].

Motivering

1.
Op 30 december 2013 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift van[X] c.s. ertoe strekkende dat op de voet van artikel 4:192 lid 2 BW een termijn zal worden gesteld voor het maken van een keuze betreffende de (beneficiaire) aanvaarding dan wel verwerping van de nalatenschap.
2.
De kantonrechter constateert dat reeds in een groot aantal -in kracht van gewijsde gegane- beschikkingen, alle gegeven naar aanleiding van verzoeken van[X] c.s., strekkende tot het doen vaststellen van door hen geclaimde aanspraken jegens de nalatenschap van erflater in afwijzende zin is beslist.
3.
Bij beschikking van 16 april 2013, gegeven naar aanleiding van een nieuw, door[X] c.s. ingediend verzoekschrift, werd in verband hiermee expliciet overwogen dat het hieraan klevende gevolg onder meer is dat in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat[X] c.s. geen enkele aanspraak kunnen maken op de nalatenschap van erflater en dat daardoor verzoeken strekkende tot vaststelling van dergelijke aanspraken niet meer inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. Op grond hiervan, zo is overwogen, hebben[X] c.s. geen belang bij het doen van verzoeken betreffende de (afwikkeling van de) nalatenschap.
4.
Bij genoemde -bij[X] c.s. genoegzaam bekend veronderstelde- beschikking van 16 april 2013 heeft de kantonrechter[X] c.s. niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken, als in strijd met het recht. In genoemde beschikking heeft de kantonrechter er voorts op gewezen dat Nederland een gesloten systeem van rechtsmiddelen kent. Door dit systeem wordt (onder meer) het rechtsbeginsel gewaarborgd dat een rechtsstrijd op enig moment tot een einde dient te worden gebracht (litis finiri oportet). Dat thans, zoals hierboven overwogen, in rechte onherroepelijk vast staat dat[X] c.s. geen aanspraken kunnen maken op de nalatenschap van erflater, is een uitwerking van dit systeem. Dit brengt ook mee dat het niettemin (opnieuw) indienen van een verzoekschrift betreffende de (afwikkeling van de) nalatenschap door[X] c.s., zoals zij nu (weer) hebben gedaan, bezwaarlijk anders kan worden opgevat dan als een bewuste poging tot misbruik van procesrecht, althans tot omzeiling van voormeld rechtsbeginsel (dat op enig moment een rechtsstrijd dient te worden beëindigd).
5.
Gelet op de diverse na de beschikking 16 april 2013 nog ingekomen verzoekschriften van[X] c.s. en hun daaruit blijkende bestendige en volhardende houding, moet worden geconcludeerd dat[X] c.s. niet bij machte zijn om het in genoemde beschikking vervatte rechterlijk oordeel te begrijpen of te accepteren. Met spijt constateert de kantonrechter dat er ook geen enkele aanwijzing is dat een nieuwe poging om dit oordeel uit te leggen zal leiden tot het inzicht dat de kantonrechter[X] c.s. op dit punt toewenst. Een nadere bespreking van de positie van[X] c.s. laat de kantonrechter dan ook achterwege, als blijkbaar zinloos.
6.
Een redelijke toepassing van Nederlands recht -meer specifiek: van eerdergenoemd rechtsbeginsel- brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee, dat de zaak moet worden afgedaan door het aanstonds niet-ontvankelijk verklaren van[X] c.s., zonder voorafgaande behandeling ter zitting en ook zonder dat de door[X] c.s. beoogde wederpartij –[B]- in de procedure wordt betrokken.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart[X] c.s. niet-ontvankelijk in het verzochte.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2014 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 206.