ECLI:NL:RBNNE:2014:6344

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
16 december 2014
Zaaknummer
18.930051-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over onderzoekswensen in drievoudige moordzaak met betrekking tot contra-expertise en deskundigenonderzoek

Op 16 december 2014 hervatte de Rechtbank Noord-Nederland het onderzoek in een drievoudige moordzaak, waarbij de verdachten 1 en 2 betrokken zijn. De rechtbank behandelde verschillende onderzoekswensen van de verdediging, waaronder een verzoek om contra-expertise van de rapportage door het Pieter Baan Centrum (PBC). De officier van justitie steunde dit verzoek, en de rechtbank besloot om een contra-expertise te gelasten, waarbij de mogelijkheid van klinische observatie in een instelling zoals het ZISZ werd overwogen. De verdediging stelde dat een dergelijk onderzoek mogelijk was binnen de PI Vught, maar de rechtbank wilde eerst advies van het NIFP over de haalbaarheid van een klinische observatie.

Daarnaast werd er een verzoek gedaan om een psychiater, [professor], als deskundige te benoemen. De rechtbank constateerde dat deze psychiater niet geregistreerd was in het Nederlands Register van Gerechtelijk Deskundigen, maar besloot desondanks het verzoek te honoreren, gezien zijn expertise op het gebied van psychische problemen bij militairen. De rechtbank gaf aan dat de psychiater zijn rapport tijdig moest indienen, zodat andere deskundigen zijn bevindingen konden meenemen in hun rapportages.

Verder werd er een verzoek gedaan voor neurologisch onderzoek bij verdachte 2, wat de rechtbank ook belangrijk achtte. De rechtbank verwees de zaak naar de rechter-commissaris om een neuroloog te benoemen voor dit onderzoek. De rechtbank wees echter het verzoek om getuigen te horen en om genetisch onderzoek af, en besloot dat de huisarts van verdachte medische informatie moest verstrekken aan de deskundigen. De rechtbank hield de behandeling van de zaak aan voor onbepaalde tijd, in afwachting van het advies van het NIFP, en zal de zaak opnieuw agenderen zodra dit advies beschikbaar is.

Uitspraak

Hervatting op 16 december 2014 van het op 12 december 2014 onderbroken onderzoek inzake verdachte 1 en verdachte 2, parketnummers 18/93005214 en 18/930051

De rechtbank overweegt ten aanzien van de onderzoekswensen:

Verdachte 1 en verdachte 2

contra-expertise, klinische observatie

Namens verdachten is een verzoek gedaan om een contra-expertise van de rapportage door het Pieter Baan Centrum (PBC). De officier van justitie heeft aangegeven het belang van een contra-expertise te zien en zich hierin te kunnen vinden. De rechtbank ziet aanleiding om, mede gelet op de aan de orde zijnde grote belangen, een contra-expertise te gelasten.
De vraag rijst vervolgens of dit een contra-expertise dient te zijn op basis van een onderzoek door middel van observatie in een klinische setting, vergelijkbaar aan het onderzoek zoals dat door het PBC is verricht, zoals namens verdachten is verzocht, of dat moet worden volstaan met een contra-expertise door ambulante deskundigen die verdachte in de PI bezoeken.
Daartoe dient eerst te worden vastgesteld of een contra-expertise door middel van een klinische observatie tot de mogelijkheden behoort. Zijdens de verdediging is aangegeven, dat een dergelijk onderzoek plaats kan vinden binnen de PI Vught binnen de afdeling ZISZ ( Zeer Intensieve en Specialistische Zorg). De verdediging heeft daarbij gerefereerd aan correspondentie met het ZISZ die zij op verzoek kon overleggen.
Deze correspondentie blijkt te bestaan uit een mailbericht van de vestigingsdirecteur van de PPC-unit waaronder het ZISZ valt. De vestigingsdirecteur schrijft onder andere het volgende:
“We staan zeker open om te kijken of we medewerking zouden kunnen verlenen aan een verzoek indien dit vanuit de lijn wordt gedaan”.Anders dan de indruk die door de verdediging ter terechtzitting is gewekt, is de inhoud van dit mailbericht niet zodanig stellig dat de rechtbank op grond daarvan kan overgaan tot het aanwijzen van het ZISZ als instelling waar de klinische observatie dient plaats te vinden.
De rechtbank ziet zich thans genoodzaakt eerst advies te vragen aan het NIFP of er mogelijkheden zijn tot een contra-expertise door middel van observatie in een klinische setting, vergelijkbaar met de situatie binnen het PBC, voordat zij over een klinische observatie van verdachte zal beslissen. Het NIFP kan bij deze advisering de door de verdediging genoemde mogelijkheid betrekken. Het is afhankelijk van de uitkomst van dit advies welke deskundigen vervolgens zouden moeten worden benoemd. De rechtbank zal hierover een beslissing nemen na ontvangst van het advies van het NIFP.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris met het verzoek een advies te vragen aan het NIFP met betrekking tot de mogelijkheid van observatie in een klinische setting buiten het PBC.

Verdachte 2, Parketnummer 18/93005214

Militair deskundige

De door de verdediging voorgestelde psychiater, [professor], is niet als deskundige geregistreerd in het NRGD (Nederlands Register van Gerechtelijk Deskundigen), terwijl evenmin is gebleken dat hij forensisch geschoold is. Wel blijkt uit de zijdens de verdediging ingebrachte informatie dat hij deskundig is op het gebied van psychische problemen die militairen kunnen ondervinden in verband met betrokkenheid bij uitzending. Ook is zijdens de officier van justitie geen bezwaar gemaakt tegen de inschakeling van [professor] als deskundige. De rechtbank zal het verzoek advies te vragen aan deze deskundige honoreren en hem als deskundige benoemen. De aan hem voor te leggen vragen dienen, gelet op vorenstaande, betrekking te hebben op de vraag of en in welke mate verdachte een psychische stoornis of stoornissen heeft ontwikkeld ten gevolge van de gebeurtenissen tijdens de militaire uitzending. De deskundige zal zijn rapportage zodanig tijdig uit dienen te brengen dat de nog in te schakelen forensisch psycholoog en psychiater zijn bevindingen bij hun eindrapportage kunnen betrekken.

Neurologisch onderzoek

Voorts is verzocht om bij verdachte een nader beeldvormend neurologisch onderzoek te verrichten door middel van een EEG en MRI. De rechtbank acht het van belang dat ook bij deze verdachte screenend (beeldvormend) onderzoek wordt verricht om aanwezigheid van neurologische afwijkingen vast te stellen of uit te sluiten. De rechtbank zal hiervoor de zaak naar de rechter-commissaris verwijzen met het verzoek een neuroloog tot deskundige te benoemen om voormeld onderzoek te verrichten.

Getuigen omtrent de persoon van verdachte

Door de raadsvrouwe van verdachte is wederom verzocht tot het horen van een aantal getuigen door de rechter-commissaris met betrekking tot de persoon van verdachte. Zoals de rechtbank al eerder heeft overwogen acht de rechtbank dit niet noodzakelijk en ook niet in het verdedigingsbelang. De rechtbank verwijst naar haar eerdere beslissing.

Gegevens van de huisarts

De raadsvrouwe wenst van de huisarts de medische gegevens van verdachte te ontvangen en heeft de huisarts met het oog daarop genoemd als op te roepen getuige. Ter zitting heeft zij aangegeven dat het er haar om gaat dat zij de medische gegevens ontvangt. De huisarts hoeft dan niet als getuige te worden gehoord. De rechtbank ziet belang noch de noodzaak tot het horen van de huisarts van verdachte door de rechter-commissaris als getuige. Wel acht de rechtbank het van belang dat de medische informatie omtrent de verdachte waarover de huisarts beschikt, ter beschikking komt van de te benoemen deskundigen. De rechtbank zal de rechter-commissaris verzoeken om de huisarts uit te nodigen deze informatie zo spoedig mogelijk in gesloten envelop aan de rechter-commissaris toe te zenden, zodat de rechter-commissaris deze informatie aan de te benoemen deskundigen ter hand kan stellen. Voorwaarde is wel dat verdachte de huisarts machtigt om deze informatie te verstrekken. Indien de huisarts nog niet over een machtiging beschikt, wordt aan de verdediging verzocht deze machtiging aan de rechter-commissaris te zenden.

Neurobiologisch/genetisch onderzoek

De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat er nader onderzoek wordt ingesteld naar de bioneurologische dan wel genetische achtergronden van verdachte. Hetzelfde geldt voor een eventueel onderzoek naar de familie van verdachte in Brazilië. De beschikbare en relevante informatie vanuit de adoptieprocedure bevindt zich reeds bij de stukken. De rechtbank verwijst naar de eerder door haar genomen beslissing.

Beslissing

De rechtbank beslist als volgt over de onderzoekswensen:

Verdachten 1 en 2:

De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris en gelast de rechter-commissaris tot het verrichten van de volgende handelingen:
Het vragen van advies aan het NIFP over
  • de mogelijkheden van contra-expertise door middel van een klinische observatie door een andere instelling dan het PBC.
  • de vraag welke deskundigen daarbij aangewezen zouden moeten worden,
met het verzoek daarbij de door de verdediging genoemde mogelijkheid bij het ZISZ te betrekken;

verdachte 2:

De rechtbank benoemt [professor] tot deskundige;
De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van de gevraagde getuigen af:
De rechtbank wijst het verzoek tot het verrichten van neurobiologisch onderzoek en benoeming van [dr.] als deskundige af;
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris en gelast de rechter-commissaris tot het verrichten van de volgende handelingen:
  • De huisarts van verdachte, te gelasten om alle medische informatie omtrent verdachte waarover de huisarts beschikt aan de rechter-commissaris (in gesloten enveloppe) toe te zenden;
  • Opdracht te geven aan [professor] om advies uit te brengen als deskundige met betrekking tot de vraag of en in welke mate verdachte een psychische stoornis of stoornissen heeft ontwikkeld ten gevolge van de gebeurtenissen tijdens de militaire uitzending en de deskundige op te dragen zijn rapportage zodanig tijdig in te dienen dat de nog in te schakelen psycholoog en psychiater zijn bevindingen bij hun Pro Justitia rapportage kunnen betrekken;
  • Het benoemen van een neuroloog als deskundige om screenend onderzoek bij verdachte te verrichten, in verband met de vraag of er sprake is van neurologische afwijkingen en deze neuroloog opdracht te geven hiertoe over te gaan;
De rechtbank houdt de behandeling van de zaak aan voor onbepaalde tijd (langer dan een maand want het is niet zeker of het NIFP advies binnen een maand gereed is, doch korter dan 3 maanden). De rechtbank zal zo spoedig mogelijk de zaak weer (doen) agenderen nadat het advies van het NIFP bekend is en dan verdere beslissingen nemen inzake de verzochte contra-expertise en de daarvoor eventueel in te schakelen deskundigen.