ECLI:NL:RBNNE:2014:6341
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse ISD-toetsing en voortzetting van de ISD-maatregel
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 24 november 2014 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die eerder op 17 juni 2013 was opgelegd voor de duur van twee jaar. De raadsman van de veroordeelde, mr. A.L. Rinsma, verzocht om een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel, met als argument dat er een te lange periode van inactiviteit was geweest en dat de duur van de intramurale fase niet in verhouding stond tot de ernst van het feit. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de maatregel.
De rechtbank heeft het dossier en een rapport van de trajectcoördinator van de P.I. Esserheem bestudeerd. Tijdens de zitting op 10 november 2014 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een getuige-deskundige gehoord. De rechtbank concludeerde dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk was, omdat opheffing zou leiden tot onveiligheid en overlast in het publieke domein. De veroordeelde had geen medewerking verleend aan diagnostiek en behandeling, wat de voortgang van zijn traject belemmerde.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zelf verantwoordelijk was voor het gebrek aan diagnostiek en dat er geen reden was om de zaak aan te houden, aangezien hij niet wilde meewerken aan het traject. De rechtbank besloot de ISD-maatregel voort te zetten en het verzoek tot beëindiging van de maatregel af te wijzen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.