ECLI:NL:RBNNE:2014:6193

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 december 2014
Publicatiedatum
8 december 2014
Zaaknummer
18.730583-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan mensenhandel van een minderjarig meisje uit Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 december 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan mensenhandel. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, werd beschuldigd van het helpen van medeverdachten bij het werven en uitbuiten van een 15-jarig meisje uit Bulgarije. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte woonruimte heeft verschaft aan de medeverdachten en het slachtoffer, en dat hij op de hoogte was van de prostitutieactiviteiten die daar plaatsvonden. De verdachte heeft verklaard dat hij aanvankelijk niet op de hoogte was van de situatie, maar later heeft hij erkend dat hij wist dat het meisje minderjarig was en dat zij slecht behandeld werd. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als ondergeschikt beoordeeld in vergelijking met de medeverdachten, maar heeft toch vastgesteld dat hij opzettelijk behulpzaam is geweest bij de mensenhandel door de medeverdachten de gelegenheid te bieden om het slachtoffer in zijn woning te huisvesten. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, rekening houdend met de korte periode waarin de feiten zich hebben afgespeeld en de beperkte rol van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank onvoldoende informatie had om het verband tussen het handelen van de verdachte en de geleden schade vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/730583-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 december 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 november 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. van Wijk, advocaat te Amsterdam. Het Openbaar Ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.T. Kooistra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na toegestane nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2013 tot en met 29 augustus 2013,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te
[pleegplaats], (althans) (elders) in Nederland en/of te België en/of te Bulgarije,
een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [datum]),
die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt
sub 2:
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het
oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer]
en/of
sub 5:
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien
van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij wist(en)
of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar
zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
en/of
sub 8:
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] (telkens) de leeftijd van achttien jaren nog met had bereikt,
hebbende verdachte en/of (met) diens mededader(s):
- die [slachtoffer] ondergebracht in een woning (in [pleegplaats]) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij prostitutiewerk moest gaan doen en/of als
die [slachtoffer] die niet zou doen, dat zij dan die [slachtoffer] zou(den) slaan en/of
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd en/of die [slachtoffer] geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij (tegen klanten) moest zeggen dat zij 19
jaar was en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat er geen geld was om de vader en/of moeder van
die [slachtoffer] (vanuit Nederland) te bellen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geld gingen verdienen en/of het raam van die
[slachtoffer] voor haar zouden betalen, zodat zij kon gaan werken en/of dat zij
naakt moest gaan staan en/of met klanten naar bed moest en/of als zij met
met klanten naar bed zou gaan dat zij die [slachtoffer] dan niet weer thuis zouden
brengen en/of
- een (erotische en/of seksueel getinte) foto van die [slachtoffer] gemaakt en/of
deze vervolgens bij een seksadvertentie op internet geplaatst en/of
- ( een deel van) het door die [slachtoffer] met prostitutiewerkzaamheden verdiende
geld afgepakt en/of af laten staan en/of
zulks terwijl die [slachtoffer] (meermalen) heeft aangegeven niet in de prostitutie
te willen werken en/of die [slachtoffer] de Nederlandse taal niet of onvoldoende
sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of en/of (bijna) niemand
in Nederland kende en/of niet over eigen huisvesting en/of inkomsten in Nederland
beschikte en/of (aldus) afhankelijk was van hem, verdachte, en/of diens mededader;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 1juli 2013 tot en
met 29 augustus 2013, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, te [pleegplaats], (althans) (elders) in Nederland en/of te België en/of te
Bulgarije, een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [datum]),
die de leeftijd van zestien jaar nog met heeft bereikt
sub 2:
- heeft/hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met
het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer]
en/of
sub 3:
- heeft/hebben aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die
[slachtoffer] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
sub 5:
- ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten
aanzien van die [slachtoffer] enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij/zij
wist(en) of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor
beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
en/of
sub 8:
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele
handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
hebbende die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]:
- die [slachtoffer] bij haar thuis (in Bulgarije) opgezocht en/of(meermalen) aan
de moeder van die [slachtoffer] gewaagd en/of erop aangedrongen dat zij
toestemming gaf om die [slachtoffer] mee te nemen en/of (daarbij) de moeder van die
[slachtoffer] een contract laten ondertekenen, terwijl de moeder van die [slachtoffer]
niet kan lezen en/of
- de moeder van die [slachtoffer] (ongeveer) 100,- euro, althans een geldbedrag,
betaald om die [slachtoffer] mee te kunnen nemen en/of beloofd dat die [slachtoffer]
een huis kon kopen als ze terug zou komen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze een uitje zouden maken en 3 maanden weg
zouden blijven en/of
- die [slachtoffer] met de auto van Bulgarije naar Nederland vervoerd en/of (vervolgens)
ondergebracht in een woning (in [pleegplaats]) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij prostitutiewerk moest gaan doen en/of als
die [slachtoffer] die niet zou doen, dat zij dan die [slachtoffer] zou(den) slaan en/of
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd en/of die [slachtoffer] geslagen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij (tegen klanten) moest zeggen dat zij 19
jaar was en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat er geen geld was om de vader en/of moeder van
die [slachtoffer] (vanuit Nederland) te bellen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geld gingen verdienen en/of het raam van die
[slachtoffer] voor haar zouden betalen, zodat zij kon gaan werken en/of dat zij
naakt moest gaan staan en/of met klanten naar bed moest en/of als zij niet
met klanten naar bed zou gaan dat zij die [slachtoffer] dan niet weer thuis zouden
brengen en/of
- een (erotische en/of seksueel getinte) foto van die [slachtoffer] gemaakt en/of
deze vervolgens bij een seksadvertentie op internet geplaatst en/of
- ( een deel van) het door die [slachtoffer] met prostitutiewerkzaamheden verdiende
geld afgepakt en/of af laten staan en/of ontvangen,
zulks terwijl die [slachtoffer] (meermalen) heeft aangegeven niet in de prostitutie
te willen werken en/of die [slachtoffer] de Nederlandse taal niet of onvoldoende
sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of en/of (bijna) niemand
in Nederland kende en/of niet over eigen huisvesting en/of inkomsten in Nederland
beschikte en/of (aldus) afhankelijk was van haar, verdachte, en/of diens mededader;
tot en/bij welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 15 augustus 2013
tot en met 29 augustus 2013, te [pleegplaats], (althans) in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid heeft verschaft door:
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (een) (woon)ruimte te verschaffen waar die [slachtoffer]
kon verblijven en/of klanten kon ontvangen en/of
- een (erotische en/of seksueel getinte) foto(s) van die [slachtoffer] gemaakt en/of
- ( vervolgens) (een) seksadvertentie(s) op internet geplaatst (waarin die [slachtoffer]
werd aangeboden voor het verrichten van seksuele diensten),
in elk geval een laptop ter beschikking gesteld, waarmee voornoemde seksadvertenties
op het internet geplaatst konden worden.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat primair het ten laste gelegde, te weten het medeplegen door verdachte aan mensenhandel door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft een verblijfplaats verschaft aan medeverdachten en aan [slachtoffer]. Daarnaast heeft verdachte gezorgd voor een laptop waarop de seksadvertenties zijn gemaakt en een werk-/peeskamer in zijn woning beschikbaar gesteld waar de klanten werden ontvangen. Verdachte kreeg uit de betalingen van de klanten een vergoeding voor zijn diensten. Verdachte heeft een essentiële rol gespeeld in de seksuele uitbuiting van [slachtoffer]. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1].
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, het medeplegen van mensenhandel. De verklaringen van [slachtoffer] kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt omdat ze ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn. Daarnaast is geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gericht op het plegen van mensenhandel. Verdachte heeft daarop geen opzet gehad en had voorts geen oogmerk op de uitbuiting van [slachtoffer]. Verdachte heeft geen rol gespeeld in de voorbereiding dan wel uitvoering van het delict. Het enkele bieden van onderdak is onvoldoende voor het aannemen van het medeplegen van mensenhandel. Verdachte heeft zich gedistantieerd zodra hij doorkreeg dat medeverdachten zich bezig hielden met prostitutie.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte eveneens moet worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde, de medeplichtigheid aan mensenhandel, nu daarvoor het bewijs ontbreekt. Verdachte had geen opzet op het grondfeit dan wel op het opzettelijk behulpzaam zijn bij het grondfeit. Toen verdachte het vermoeden kreeg dat medeverdachten zich bezig hielden met prostitutie heeft hij zijn ongenoegen kenbaar gemaakt aan [medeverdachte 2] en aangegeven dat zij moesten vertrekken. Verdachte heeft zelfs getracht een einde aan de situatie te maken door samen met [slachtoffer] de politie te bellen.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd
Ik blijf bij mij verklaringen die ik bij de politie heb afgelegd. [medeverdachte 2] belde in augustus 2013 om half twee 's nachts en vroeg of hij bij mij kon overnachten. Even later stond hij voor de deur en vroeg hij of er ook nog twee dames konden blijven overnachten. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [slachtoffer] hebben vervolgens ongeveer 10 à 12 nachten in mijn woning verbleven. Ik kende [medeverdachte 2] al langer; hij heeft namelijk [medeverdachte 1] eerder al eens meegenomen en haar op mijn adres ingeschreven. Het was de bedoeling dat [slachtoffer] ook zou worden ingeschreven op mijn adres. Dit bleek zo'n twee à drie dagen later. Ik had wel vermoedens dat ze bezig waren met prostitutie, maar toen ik met [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [slachtoffer] mee ging in de auto naar [plaats 3] wist ik het zeker. [medeverdachte 2] was agressief tegen de dames. [medeverdachte 2] zei dat de dames geld moesten maken.
Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de onderzoeksresultaten uitgelezen GSM's, laptop, simkaarten en navigatiesystemen, d.d. 11 oktober 2013, opgenomen op p. 59 e.v. van voornoemd dossier
2. Navigatiesysteem TomTom van verdachte [medeverdachte 2]:
Gebleken is dat op 22 augustus 2013 het systeem in [plaats 3] is geweest.
Een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 30 augustus 2013, opgenomen op p. 25 e.v. van dossier 29082013-HPV-V03 d.d. 2 december 2013 van politie-eenheid Noord-Nederland, district Fryslân, Mensenhandel interventie team
Op donderdagavond 29 augustus 2013 omstreeks 20:40 uur zagen wij verbalisanten een personenvoertuig voorzien van het kenteken [kenteken], op het terrein van het tankstation staan aan de [adres 3] te [plaats 3]. Wij zagen dat een manspersoon achter het stuur zat en wij zagen dat achter in het voertuig een zeer jong persoon zat. Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 2], middels de bedrijfsprocessensystemen onderzoek gedaan naar het genoemde kenteken. Ik zag dat het kenteken stond op naam van [medeverdachte 2], geboren op [medeverdachte 2] en wonende in [plaats 1]. Uit verder onderzoek bleek dat er meerdere aandachtsvestigingen waren op deze [medeverdachte 2] met betrekking tot mensenhandel. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] tegen mij zei dat hij zojuist uit Bulgarije kwam.
Hierop heb ik verbalisant [verbalisant 2] de vrouwelijke passagier aangesproken en haar gevraagd naar haar identiteit. Ik, [verbalisant 2], merkte dat deze passagiere geen Engels en Duits verstond.
Ik zag dat de vrouwspersoon hierop met haar rechterhand een identiteitsbewijs uit haar bh bij de linkerborst pakte. Hierop heb ik dit identiteitsbewijs van haar aangenomen. Ik zag dat de vrouw [slachtoffer] betrof, geboren op [datum] te Bulgarije. Naar aanleiding van dit onderzoek is [medeverdachte 2] in het bureau van politie te [plaats 3] aangemerkt als verdachte ter zake mensenhandel en hiervoor aangehouden.
Een geschrift met nr. 29082013-ADM03-01 te weten kopie van de ID-kaart G. [slachtoffer], opgemaakt op 19 november 2012, opgenomen als los document op p. 95 en 96 in voornoemd dossier
Surname: [slachtoffer]
Name: [voornaam]
Father's name: [naam]
Date of birth: [datum]
Een proces-verbaal van bevindingen van een intake gesprek met [slachtoffer], opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] d.d. 30 augustus 2013, opgenomen op p. 23 e.v. van voornoemd dossier
Ik ben vanuit Bulgarije hier naar toe gekomen met de auto, samen met [alias medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt in samenhang met de andere bewijsmiddelen: [medeverdachte 2]) en [alias medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt in samenhang me de andere bewijsmiddelen: [medeverdachte 1]). [alias medeverdachte 1] heeft mij meegenomen. [alias medeverdachte 1] heeft met mijn moeder gesproken. [alias medeverdachte 1] schreeuwt tegen mij. Ik ben een beetje bang voor haar.
Ik ben vanuit Bulgarije met [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 2] hier gekomen. [alias medeverdachte 1] heeft ongeveer 100 euro aan mijn moeder gegeven. [alias medeverdachte 1] heeft bij mijn moeder aangedrongen zodat zij toestemming gaf. Mijn moeder kan niet lezen en schrijven. Ze heeft wel iets ondertekend. Mijn moeder is mee geweest naar de notaris, samen met [alias medeverdachte 1]. Hier heeft zij iets ondertekend.
[alias medeverdachte 1] wilde dat ik prostitutiewerk ging doen. Als ik niet wilde zou [alias medeverdachte 1] mij slaan. Toen ik negen jaar was ben ik gestopt met school. Ik kan niet lezen.
Een proces-verbaal aangifte d.d. 3 september 2013, opgenomen op p. 107 e.v. van voornoemd dossier, met fotobijlagen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]
Ik begrijp de tolk voldoende en wil graag aangifte doen tegen [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 2]. Die hebben mij meegenomen uit Bulgarije naar Nederland. Ik heb in België nog bij een bar gewerkt, bij [café]. [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 2] hebben mij daar naar toe gebracht om daar te werken. Ik heb daar ook klanten gehad. [alias medeverdachte 1] was daar ook en [alias medeverdachte 2] ook. Als [alias medeverdachte 1] niet werkte, liet ze mij werken. Mensen betaalden bij binnenkomst aan [café]. [café] betaalde mijn geld aan [alias medeverdachte 1]. [alias medeverdachte 1] liet mij zien wat ik moest doen. Als ik het niet deed, werd ze boos. De mannen zoenden mij en werden op mij gezet. Ik moest het in mijn mond nemen en ik moest in de sekshouding gaan liggen. Ik bedoel dat ding van de man, zijn lul. Ook deden ze hun lul in mijn kut.
Ik heb herhaaldelijk gevraagd of we mijn moeder konden bellen, maar toen zeiden ze dat er geen geld/beltegoed was om te bellen. [alias medeverdachte 1] zei dat we geld gingen verdienen en dat [alias medeverdachte 1] mijn raam zou betalen zodat ik kon werken. Ik moest naakt gaan staan en met klanten naar bed gaan. En daar zou ik dan geld voor krijgen. [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 2] zeiden tegen mij dat als de politie mij zou ondervragen ik moest zeggen dat ik negentien jaar oud was. [alias medeverdachte 1] schreeuwde veel tegen mij.
Als er klanten kwamen zei ze tegen mij, ga met ze naar bed. Als ik niet met de klant naar bed ging zou ze mij niet naar huis brengen. Als ik met die klanten naar bed ging, zou ze me van dat verdiende geld naar huis brengen. Toen ik die klanten had gehad, liet zij mij het geld zien en zei: “Ik zal je niet naar huis brengen.”
V: We hebben foto’s die we jou willen laten zien. Wie is dit op foto 1?
A: foto 1, dat ben ik. Ik heb een pruik op. [alias medeverdachte 1] wilde dat ik me zo aan zou kleden. Die foto is gemaakt door [alias medeverdachte 2] voor op internet. [alias medeverdachte 2] heeft mij op internet gezet. De laarzen zijn van [alias medeverdachte 1].
V: En foto 2?
A: Dat is [alias medeverdachte 1]. Ik heb gezien dat [alias medeverdachte 2] deze foto heeft gemaakt. Ik had geld van een klant gekregen toen ik hier naar toe gebracht werd, maar dat hebben ze van mij afgepakt en hebben ze in de tas gedaan. [alias medeverdachte 2] heeft dat geld afgepakt en in zijn tas gedaan. [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1] hebben mijn ID-kaart van mij afgepakt. Het klopt dat ik op [datum] ben geboren.
Een proces-verbaal verhoor d.d. 10 september 2013, opgenomen op p. 119 e.v. van voornoemd dossier, met fotobijlagen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]
De verhuurder van de woning waar wij verbleven heet [verdachte] en is een Turkse man. [alias medeverdachte 1] heet eigenlijk [medeverdachte 1]. Als [alias medeverdachte 2] boos was en schreeuwde dat ik moest werken, dan was ik bang. V: We laten je twee fotobladen zien. Wat is dit? (0: Foto 2)
A: Dit is de pruik die ze mij hebben opgezet. Dat was de kleding en de laarzen die ik aan moest voor de foto.
[alias medeverdachte 1] zei tegen mij dat ze geld aan mijn moeder heeft gegeven en ik moest werken omdat terug te verdienen. [alias medeverdachte 1] zei dat toen we in Nederland waren aangekomen.
Als er een klant kwam in de woning van [verdachte] ging of [alias medeverdachte 1] of ik met de klant mee. Als er een klant kwam voor mij, zaten [verdachte], [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1] in de slaapkamer. Ik ging dan met de klant naar een kamertje en als het klaar was ging de klant weer weg en zaten [alias medeverdachte 1], [alias medeverdachte 2] en [verdachte] in de woonkamer. Als er een klant aanbelde ging [alias medeverdachte 1] naar de deur, want [alias medeverdachte 2] zei dat als er een man aan de deur zou komen dit de klant zou afschrikken. Ik bedoel met lev, euro. Toen ik [alias medeverdachte 1] vroeg hoeveel geld zij mijn moeder heeft gegeven, zei ze: 100 lev. Ik zei dat ik al werkend dat geld voor haar zou terug verdienen. Toen ik dat eenmaal had gedaan zei [alias medeverdachte 1] tegen mij dat ze een grapje had gemaakt over die 100 lev en dat het in feite veel meer geld was. Ik moest dat werkend voor haar terug verdienen. In het huis van [verdachte] waren ook wel drugsverslaafde mannen, [alias medeverdachte 1] en ik zijn toen via de achterdeur naar buiten gegaan. [verdachte] ze: ze mogen niet begrijpen dat jullie hier aan het werk zijn. Toen wij naar die opa, een klant, gingen, was [verdachte] ook met ons mee. [alias medeverdachte 2] en [verdachte] hebben in de auto rond getoerd en [alias medeverdachte 1] en ik waren toen bij die opa.
Hij had mij verteld dat hij ook niet graag wilde dat [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1] in zijn woning zouden verblijven, maar ze gaven hem steeds geld. [verdachte] zei ook dat als de politie zou komen men zou denken dat hij degene was die vrouwen te werk stelt.
Een proces-verbaal verhoor d.d. 19 september 2013, opgenomen op p. 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]
De klanten betaalden aan [alias medeverdachte 1] 50 lev. Soms gaven ze het aan mij, maar [alias medeverdachte 1] pakte het naderhand af.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 31 augustus 2013, opgenomen op p. 194 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]
Sinds een week of drie zijn wij in Nederland. Met wij, bedoel ik [slachtoffer], ikzelf en [medeverdachte 2]. Wij zijn met ons drieën vanuit Bulgarije, [plaats 4], naar Nederland gereden.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 september 2013, met bijlage, opgenomen op p. 197 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] heeft ons gehaald en gebracht met de auto bij de notaris. Ik heb 30 lev betaald voor de ID-kaart van [slachtoffer] aan haar moeder. U toont mij twee advertenties van Speurders.nl: Neuken. Dat is mijn telefoonnummer dat in deze advertenties staat met afbeeldingen van [slachtoffer] en van mij in sexy kleding. [slachtoffer] is een keer mee geweest naar [klant 1] (de rechtbank begrijpt: [klant 1]), een klant. Toen ik bij [klant 1] in [plaats 3] geweest ben, ook die keer dat [slachtoffer] mee gegaan is, bracht [medeverdachte 2] mij en [slachtoffer].
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 10 september 2013, opgenomen op p. 200 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]
Wij verbleven op de [adres 2]. [medeverdachte 2] kende de Turkse man die daar woonde. De Turkse man noemde mij [medeverdachte 1] en [slachtoffer] noemde hij [alias slachtoffer]. Wij werden gebeld voor een escort en dan gingen wij naar het opgegeven adres. Dit deden [slachtoffer] en ik beiden.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 2 september 2013, met bijlagen, opgenomen op p. 162 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [klant 1], wonende te [plaats 3]
Ik herken van speurders.nl die u mij toont als de advertentie waar ik op gereageerd heb. Ik herken het in de advertentie genoemde mobiele telefoonnummer [nummer]. Ik heb eerder gebruik gemaakt van de diensten van deze dame. Ze komt uit Bulgarije. Op dinsdag 20 augustus 2013 heb ik telefonisch contact opgenomen met de dame en heb met haar diezelfde dag afgesproken in de middaguren. Zij was niet alleen maar had een meisje van naar schatting 16 a 17 jaar bij zich. Het meisje was ook Bulgaars. Het was een slank meisje. Zij had een getinte huidskleur. U toont mij een fotoblad. Het meisje dat rechtsonder staat afgedrukt herken ik als het jonge meisje waarover ik zojuist sprak (opmerking griffier: het onderschrift onder deze foto luidt: [slachtoffer], [datum]). De oudere mevrouw vroeg mij vervolgens met wie ik seks wilde hebben. Ook vroeg zij mij of ik met hun beiden een triootje wilde hebben. Dat zou mij 200 euro kosten. Ik heb toen tegen haar gezegd dat ik met haar alleen seks wilde hebben, omdat dat andere meisje voor mijn gevoel veel te jong was.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 1 september 2013, opgenomen op p. 180 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]
Ik sta ingeschreven in de [gemeente]. Het zal in de 1e of 2e week van augustus geweest zijn dat [medeverdachte 1], [slachtoffer] en ik vanuit [plaats 4] naar Nederland zijn vertrokken. We reisden in mijn auto.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 8 september 2013, opgenomen op p. 228 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [verdachte]
Ik ken sinds een paar maanden een Bulgaarse man, genaamd [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt in samenhang met de andere bewijsmiddelen: [medeverdachte 2]). Hij woont in [plaats 1]. Ongeveer 3 weken terug kwam [medeverdachte 2] bij mij thuis. Hij zei dat hij ook twee vrouwen bij zich had. Hij zocht voor hemzelf en deze twee vrouwen onderdak.
Ik heb het meisje wel eens gevraagd hoe oud zij was. Zij zei toen dat ze 19 jaar was, maar dat geloofde ik niet. Zij kwam daarvoor veel te jong op mij over.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 september 2013, met bijlagen, opgenomen op p. 232 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [verdachte]
Een paar maanden terug kwam [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) al bij me en vroeg of hij een meisje bij me mocht inschrijven als bewoonster. Dit was nodig voor de inschrijving bij de kamer van koophandel. Ik ging akkoord dat ze bij mij ingeschreven mocht staan om de nodige papieren te krijgen. Dit was voor de zomer van 2013. Het ging om werk in de seksindustrie, massage en escort. Het ging om de oudste van deze 2 vrouwen. Ik noem haar [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt in samenhang met de andere bewijsmiddelen: [medeverdachte 1]). Samen met haar en [medeverdachte 2] ben ik naar de afdeling Burgerzaken van de gemeente gegaan voor de inschrijving op het adres [adres 2].
Vervolgens kwam [medeverdachte 2] met 2 vrouwen bij mij aan de deur. Het was de bedoeling om het kleine meisje als compagnon te vermelden op de inschrijving bij de kamer van koophandel. Ik noemde het kleine meisje [alias slachtoffer] (de rechtbank begrijpt in samenhang met de andere bewijsmiddelen: [slachtoffer]). De laatste dagen dat ze bij mij verbleven kreeg ik in de gaten dat de twee meisjes in de prostitutie zaten. Er werd me verteld dat er mannen over de vloer kwamen en ik me dan stil moest houden en ze mochten mij niet zien of horen. Ook ging [medeverdachte 1] samen met [alias slachtoffer] wel naar de voordeur en moest ik naar de andere kamer zodat de bezoeker mij niet zag. Ze gingen ook ‘s avonds wel met z’n drieën op pad nadat ze telefoontjes kregen. Ze hebben dus wel klanten ontvangen in mijn woning, in ieder geval 2 keer dat ik thuis was. Ook gingen ze wel naar klanten toe met de auto van [medeverdachte 2]. Ik heb, omdat ze bij mij verbleven, wel wat gekregen. Ik kreeg twee keer geld van [medeverdachte 2] en één keer van een van de meisjes. Ik zag [alias slachtoffer] wel verschrikt reageren. Ze was volgens mij doodsbang en kroop in elkaar. [alias slachtoffer] zou volgens [medeverdachte 2] 19 jaar zijn maar dat geloofde ik niet want ze was jonger. [medeverdachte 2] schold de vrouwen uit en behandelde ze slecht. Ik schatte [alias slachtoffer] op 16 à 17 jaar oud. Volgens [medeverdachte 2] was het beter om de vrouwen klein te houden anders kregen ze een te grote mond en wilden ze weglopen. Ze moesten “geld maken” van hem.
Het viel me op dat [medeverdachte 2] zich overal mee bemoeide, wat de meisjes betrof. Hij kocht bijvoorbeeld ook de parfum en de nagellak.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 14 oktober 2013, opgenomen op p. 219 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [klant 2]
Via speurders.nl heb ik wel eens seks gehad met twee vrouwen op de [adres 2]. Ik belde hier met het nummer [nummer], het telefoonnummer dat in de speurdersadvertentie stond. Ik heb daar op dat adres in de [adres 2] seksueel contact gehad met twee vrouwen. De ene sprak gebrekkig Nederlands en de andere, een jongere dame sprak geen Nederlands.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 15 oktober 2013, opgenomen op p. 221 e.v. van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [klant 2]
Ik ben op 22 augustus 2013 naar aanleiding van een seksadvertentie op speurders.nl op de [adres 2] terecht gekomen. De deur werd open gemaakt door een vrouw. Zij liet mij binnen. Zij vertelde dat er nog een andere dame was en of het goed was of zij mee mocht doen. In eerste instantie had ik met haar een bedrag van 100 euro afgesproken. Zij zei dat ik dan het dubbele moest betalen. Ik had geen 200 euro bij mij. Zij zei dat 150 euro ook wel goed was. Ik moest vooraf 150 euro betalen aan de vrouw die voor mij open deed. Ik ben met haar overeen gekomen om een uurtje bij hen te verblijven. Ik heb eerst seksuele handelingen verricht met de jongste van de twee.
Ik heb met haar geneukt. Ik bedoel daarmee dat ik mijn lul in haar kut deed.
Proces- verbaal verhoor getuige [moeder slachtoffer] d.d. 18 december 2013 in het kader van een rechtshulpverzoek
Als [alias medeverdachte 1] kwam om te vragen [slachtoffer] mee naar Nederland te nemen, was zij vaak samen met [medeverdachte 2]. Ik stapte in de auto en [alias medeverdachte 1] vertelde mij dat we naar een vrouw gingen, voor wie ik een handtekening onder een machtiging moest zetten, zodat zij [slachtoffer] met zich mee kon nemen naar Nederland. [medeverdachte 2] was er bij.
De handtekening op wat u mij laat zien (Verklaring-Instemming) is die van mij. [alias medeverdachte 1] zei dat het geen zin had [slachtoffer] hier in Bulgarije te laten zitten, voor 5-10 1ev met mannen mee te laten gaan, omdat in Nederland met hetzelfde werk meer geld werd verdiend. Zij hebben beloofd dat als zij geld verdient en in Bulgarije terugkomt, dat [slachtoffer] hier een huis zou kopen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven verweer van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de verklaringen van aangeefster als onbetrouwbaar aan te merken, zoals door de raadsman is bepleit. Aangeefster heeft op hoofdlijnen steeds consistent verklaard. De verschillen in de verklaringen over de exacte toedracht van de gebeurtenissen doen niet af aan de essentie van haar verklaringen. Aangeefster heeft haar verklaring zowel bij de politie als ten overstaan van de rechter-commissaris in grote lijnen bevestigd. Bovendien worden de verklaringen van aangeefster in aanzienlijke mate bevestigd door de verklaringen van medeverdachten, alsmede de overige gebezigde bewijsmiddelen. De verklaringen van aangeefster kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor het bewijs gebruikt worden.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat medeverdachten aangeefster in [plaats 4] te Bulgarije hebben geworven. Aangeefster was op dat moment 15 jaar oud, zij kon niet lezen of schrijven, leefde onder weinig rooskleurige financiële en sociale omstandigheden en verdiende geld door zichzelf op straat te prostitueren. Medeverdachten hebben aangeefster op actieve wijze geworven om in Nederland in de prostitutie te gaan werken. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangeefster over haar verdiensten in de prostitutie in Nederland verteld. Zij heeft aangeefster daarbij voorgehouden dat zij in Nederland meer geld konden verdienen in de prostitutie waardoor aangeefster bijvoorbeeld een huis kon kopen. Medeverdachten hebben vervolgens het vertrek van aangeefster naar Nederland voorbereid en mogelijk gemaakt door te betalen voor de benodigde identiteitsdocumenten. Medeverdachten hebben een afspraak bij een notaris geregeld waar de moeder van aangeefster een contract heeft ondertekend waarmee de moeder van aangeefster toestemming gaf haar minderjarige dochter uit Bulgarije mee te nemen naar het buitenland, terwijl de moeder van aangeefster niet kon lezen of schrijven. Medeverdachten hebben, in ruil voor het meenemen van aangeefster, de moeder van aangeefster een financiële vergoeding gegeven. Vervolgens hebben medeverdachten aangeefster met de auto naar Nederland vervoerd. In Nederland hebben zij aangeefster ondergebracht in de woning van verdachte te [pleegplaats]. Medeverdachten hebben seksadvertenties voorzien van erotische/seksueel getinte foto's van aangeefster op internet geplaatst om klanten te werven. Medeverdachten regelden de (telefonische) afspraken en het vervoer naar de klanten voor aangeefster. Vanuit de woning in [pleegplaats] heeft aangeefster tegen betaling seks gehad met klanten. De verdiensten heeft aangeefster aan medeverdachten moeten afstaan. Daarbij hebben medeverdachten aangeefster onder druk gezet door tegen haar te schreeuwen en te dreigen met geweld. Verdachte heeft geld van medeverdachten ontvangen toen ze in zijn huis verbleven.
Aangeefster bevond zich in een uitbuitingssituatie nu zij zich gelet op voornoemde omstandigheden in een situatie bevond die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Aangeefster bevond zich in een totaal van verdachte en medeverdachte afhankelijke situatie, sprak de taal niet en was onbekend met de omstandigheden hier in Nederland.
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en medeverdachten geen sprake is geweest van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking en een gezamenlijke uitvoering dat sprake is van medeplegen. Daarvoor acht de rechtbank de rol van verdachte te gering. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op verzoek van [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en aangeefster woonruimte heeft verschaft. Door aangeefster en [medeverdachte 1] zijn in en vanuit de woning van verdachte prostitutiewerkzaamheden verricht. De rechtbank stelt vast dat uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte in ieder geval vanaf 22 augustus 2013, toen hij mee is geweest naar [plaats 3] waar [medeverdachte 1] en aangeefster een klant bezocht hebben, wist dat zij zich bezig hielden met prostitutie. Verdachte wist tevens dat aangeefster en [medeverdachte 1] slecht behandeld werden door medeverdachte [medeverdachte 2] en hij heeft verklaard dat ze doodsbang voor [medeverdachte 2] waren. Verdachte besefte blijkens zijn verklaringen bovendien dat aangeefster minderjarig was. Desondanks is verdachte doorgegaan met het verschaffen van woonruimte in zijn woning, waar aangeefster, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] konden verblijven en waar aangeefster en [medeverdachte 1] klanten konden ontvangen. Zij hebben tot 29 augustus 2013 in de woning verbleven. Verdachte heeft niet tijdig en onvoldoende pogingen ondernomen medeverdachten te weerhouden van hun activiteiten in en vanuit zijn woning. Daarmee is verdachte opzettelijk behulpzaam geweest bij het plegen van mensenhandel door medeverdachten. Uit het voorgaande volgt dat verdachte opzet had op het behulpzaam zijn en tevens dat zijn opzet gericht was op het misdrijf ten aanzien waarvan hij behulpzaam was.
Op grond van het voorgaande kan worden aangenomen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 1 juli 2013 tot en met 29 augustus 2013, tezamen en in vereniging met een ander , te [pleegplaats], (elders) in Nederland en te Bulgarije, een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [datum]),
die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt
sub 2:
- hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het
oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer]
en
sub 3
hebben aangeworven en medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer] in
een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
sub 5:
- ertoe hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien
van die [slachtoffer] enige handelingen hebben ondernomen waarvan zij wisten
of redelijkerwijs moesten vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar
zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen
en
sub 8:
- ( telkens) opzettelijk voordeel hebben getrokken uit seksuele
handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
hebbende die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]:
- bij de moeder van die [slachtoffer] erop aangedrongen dat zij toestemming gaf
om die [slachtoffer] mee te nemen en de moeder van die [slachtoffer] een contract
laten ondertekenen, terwijl de moeder van die [slachtoffer] niet kan lezen en
- de moeder van die [slachtoffer] betaald om die [slachtoffer] mee te kunnen nemen
en beloofd dat die [slachtoffer] een huis kon kopen als ze terug zou komen en
- die [slachtoffer] met de auto van Bulgarije naar Nederland vervoerd en (vervolgens)
ondergebracht in een woning in [pleegplaats] en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij prostitutiewerk moest gaan doen en als
die [slachtoffer] dat niet zou doen, dat zij dan die [slachtoffer] zouden slaan en
- tegen die [slachtoffer] geschreeuwd en die [slachtoffer] geslagen en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij moest zeggen dat zij 19 jaar was en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat er geen geld was om de moeder van
die [slachtoffer] (vanuit Nederland) te bellen en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat ze geld gingen verdienen en het raam van die
[slachtoffer] voor haar zouden betalen, zodat zij kon gaan werken en dat zij
naakt moest gaan staan en met klanten naar bed moest en als zij niet
met klanten naar bed zou gaan dat zij die [slachtoffer] dan niet weer thuis zouden
brengen en
- een erotische of seksueel getinte foto van die [slachtoffer] gemaakt en
deze vervolgens bij een seksadvertentie op internet geplaatst en
- een deel van het door die [slachtoffer] met prostitutiewerkzaamheden verdiende
geld afgepakt of af laten staan en/of ontvangen,
zulks terwijl die [slachtoffer] de Nederlandse taal niet of onvoldoende
sprak/beheerste en onbekend was in Nederland en (bijna) niemand
in Nederland kende en niet over eigen huisvesting en inkomsten in Nederland
beschikte en (aldus) afhankelijk was van haar, verdachte, en haar mededader;
bij welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 22 augustus 2013 tot en met 29 augustus 2013, te [pleegplaats], in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en gelegenheid heeft verschaft door:
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] woonruimte te verschaffen waar die [slachtoffer]
kon verblijven en klanten kon ontvangen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders subsidiair is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het feit

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
Subsidiair:
Medeplichtigheid aan mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar aangezien ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het primair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten en de over verdachte opgemaakte rapportage.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft voorts verzocht bij bewezen verklaring rekening te houden met de omstandigheid dat sprake is van een zeer korte periode van 9 dagen en van een minimale rol van verdachte. De raadsman verzoekt geen langere straf op te leggen dan de duur van de voorlopige hechtenis. Verdachte heeft op eigen initiatief hulp gezocht voor zijn verslaving en volgt momenteel vrijwillig een klinische behandeling bij VNN. Detentie zou dit traject doorkruisen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande haar persoon opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat hij behulpzaam is geweest bij het plegen van mensenhandel met een minderjarig meisje van 15 jaar oud. Verdachte heeft woonruimte geboden aan medeverdachten en hun slachtoffer. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij dit door zijn handelen mogelijk heeft gemaakt.
Bij de beoordeling van de ernst heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder het feit is begaan, waaronder de duur van het feit, de beperkte mate van (dreiging met) geweld, de mate van uitbuiting, de leeftijd van het slachtoffer en de houding van verdachte. Verdachte heeft een ondergeschikte rol vervuld gedurende een korte periode. Verdachte heeft na enige tijd het kwalijke van zijn handelen ingezien en medeverdachten te kennen gegeven dat zij niet langer gebruik mochten maken van zijn woning.
De ernst van de bewezen verklaarde feiten en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie weliswaar met politie en justitie in aanraking is geweest maar niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het reclasseringsadvies d.d. 31 oktober 2013 waarin onder meer wordt aangegeven dat een klinische behandeling binnen justitiële kaders niet noodzakelijk wordt geacht, nu verdachte uit zichzelf voldoende gemotiveerd is een dergelijke behandeling te ondergaan.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte inmiddels uit eigen beweging hulp heeft gezocht en binnenkort zal aanvangen met een klinische behandeling bij VNN voor zijn (verslavings-) problematiek. De rechtbank acht het daarom niet noodzakelijk een klinische behandeling als bijzondere voorwaarde op te nemen bij een voorwaardelijke straf.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van zes maanden passend en geboden

Vorderingen van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer], wonende te [plaats 2]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering, te weten aan materiële schade een bedrag van € 2.000,- en aan immateriële schade een bedrag van € 3.000,-, derhalve in totaal een bedrag van in totaal € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van de benadeelde partij de vordering in die zin aangepast dat het materiële deel, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gematigd tot € 1000,-.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij (hoofdelijk) voor toewijzing vatbaar is, zij het dat voor wat betreft de materiële schade de periode tussen het vertrek uit Bulgarije (15 augustus 2013 grenscontrole) en de aanhouding van medeverdachten (29 augustus 2013) veertien dagen omvat. Uitgaande van een schatting van het minimum van €100,- per dag aan afgedragen verdiensten is de materiële schade redelijkerwijs te schatten op €1.000,-. De vordering van de benadeelde partij kan derhalve worden toegewezen tot in totaal €4.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de maatregel schadevergoeding.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat verdachte in het geheel als medeplichtige een relatieve geringe rol heeft gespeeld gedurende een relatief korte periode. Gelet hierop beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om het rechtstreeks verband tussen het handelen van verdachte als medeplichtige en de door aangeefster geleden schade te beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om dat verband alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 48, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
O.J. Bosker en M.B. de Wit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. de Wind, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2014.
[-]