Een proces-verbaal aangifte d.d. 3 september 2013, opgenomen op p. 107 e.v. van voornoemd dossier, met fotobijlagen, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]
Ik begrijp de tolk voldoende en wil graag aangifte doen tegen [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1]. Die hebben mij meegenomen uit Bulgarije naar Nederland. Ik heb in België nog bij een bar gewerkt, bij [bar]. [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1] hebben mij daar naar toe gebracht om daar te werken. Ik heb daar ook klanten gehad. [alias medeverdachte 2] was daar ook en [alias medeverdachte 1] ook. Als [alias medeverdachte 2] niet werkte, liet ze mij werken. Mensen betaalden bij binnenkomst aan [bar]. [bar] betaalde mijn geld aan [alias medeverdachte 2]. [alias medeverdachte 2] liet mij zien wat ik moest doen. Als ik het niet deed, werd ze boos. De mannen zoenden mij en werden op mij gezet. Ik moest het in mijn mond nemen en ik moest in de sekshouding gaan liggen. Ik bedoel dat ding van de man, zijn lul. Ook deden ze hun lul in mijn kut.
Ik heb herhaaldelijk gevraagd of we mijn moeder konden bellen, maar toen zeiden ze dat er geen geld/beltegoed was om te bellen. [alias medeverdachte 2] zei dat we geld gingen verdienen en dat [alias medeverdachte 2] mijn raam zou betalen zodat ik kon werken. Ik moest naakt gaan staan en met klanten naar bed gaan. En daar zou ik dan geld voor krijgen. [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 1] zeiden tegen mij dat als de politie mij zou ondervragen ik moest zeggen dat ik negentien jaar oud was. [alias medeverdachte 2] schreeuwde veel tegen mij.
Als er klanten kwamen zei ze tegen mij, ga met ze naar bed. Als ik niet met de klant naar bed ging zou ze mij niet naar huis brengen. Als ik met die klanten naar bed ging, zou ze me van dat verdiende geld naar huis brengen. Toen ik die klanten had gehad, liet zij mij het geld zien en zei: “Ik zal je niet naar huis brengen.”
V: We hebben foto’s die we jou willen laten zien. Wie is dit op foto 1?
A: foto 1, dat ben ik. Ik heb een pruik op. [alias medeverdachte 2] wilde dat ik me zo aan zou kleden. Die foto is gemaakt door [alias medeverdachte 1] voor op internet. [alias medeverdachte 1] heeft mij op internet gezet. De laarzen zijn van [alias medeverdachte 2].
V: En foto 2?
A: Dat is [alias medeverdachte 2]. Ik heb gezien dat [alias medeverdachte 1] deze foto heeft gemaakt. Ik had geld van een klant gekregen toen ik hier naar toe gebracht werd, maar dat hebben ze van mij afgepakt en hebben ze in de tas gedaan. [alias medeverdachte 1] heeft dat geld afgepakt en in zijn tas gedaan. [alias medeverdachte 1] en [alias medeverdachte 2] hebben mijn ID-kaart van mij afgepakt. Het klopt dat ik op 4 november 1997 ben geboren.