ECLI:NL:RBNNE:2014:5881

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2014
Publicatiedatum
28 november 2014
Zaaknummer
880009-12o
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak

Op 28 november 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak met parketnummer 17/880009-12. De officier van justitie had op 3 februari 2014 een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij een bedrag van € 2.300.375,33 werd gevorderd. Deze vordering was gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat stelt dat de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel alleen kan worden opgelegd aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit.

De behandeling van de vordering vond plaats op 20 oktober 2014. In de hoofdzaak, die aan de vordering was gekoppeld, is de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet was veroordeeld wegens een strafbaar feit, wat een voorwaarde is voor het opleggen van de ontnemingsverplichting. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie afgewezen.

De rechtbank heeft in haar beslissing artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast en geconcludeerd dat de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel niet kan worden toegewezen, aangezien de verdachte niet was veroordeeld in de hoofdzaak. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. J. van Bruggen, en de rechters mr. G.C. Koelman en mr. W.S. Sikkema, met mr. F.F. van Emst als griffier. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880009-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 november 2014 op een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 3 februari 2014 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag vast zal stellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat de rechtbank aan voornoemde veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag van € 2.300.375,33 ter ontneming van het uit het in de zaak met parketnummer 17/880009-12 voortvloeiende, wederrechtelijk verkregen voordeel.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 20 oktober 2014.

Beoordeling

Op grond van artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel alleen worden opgelegd aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel gekoppeld aan de hoofdzaak met parketnummer 17/880009-12. Bij vonnis van 28 november 2014 heeft de rechtbank [verdachte] vrijgesproken van alle in deze hoofdzaak ten laste gelegde feiten. Hieruit volgt dat zij in de hoofdzaak niet is veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Daarom zal de rechtbank de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afwijzen.

Toepassing van de wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

Wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 november 2014.
w.g.
Van Bruggen
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Sikkema
locatie Leeuwarden,
Van Emst