hij op of omstreeks 6 april 2014, te Emmen,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk
Peugeot), daarmede rijdende over de weg, de Hondsrugweg, komende uit de richting van de
Ermerweg en gaande in de richting van de Weerdingestraaat, en toen, gekomen bij de kruising van die Hondsrugweg en de weg, de Wenning, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
nadat hij, verdachte, een (forse) hoeveelheid alcohol had genuttigd, en/of
met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor motorrijtuigen geldende
maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, althans met een aanmerkelijke en/of- gezien de
omstandigheden ter plaatse - te hoge snelheid, en/of
zonder te stoppen voor een voor zijn, verdachtes, rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht
dat rood licht uitstraalde, en/of
onvoldoende rekening te houden met een ander motorrijtuig (personenauto, merk Renault) dat genoemde kruising naderde en/of opreed en/of op was gereden,
die kruising op te rijden,
tengevolge waarvan een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door verdachte
bestuurde motorrijtuig en dat ander motorrijtuig (merk Renault),
waardoor de bestuurster van dat/een ander motorrijtuig (merk Renault) (genaamd [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel, te weten een bekkenfractuur os pubis, of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de
toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;