Op 25 november 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 28 april 2014. De verdachte, bestuurder van een bestelauto, heeft tijdens het rijden plotseling linksaf geslagen naar een parallelweg, terwijl hij een verkeersbord negeerde dat eenrichtingsverkeer aangaf. Hierdoor ontstond een aanrijding met een tegemoetkomende auto, bestuurd door [slachtoffer 1], die als gevolg van de botsing zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken borstbeen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende rekening heeft gehouden met het overige verkeer en dat zijn handelen heeft geleid tot het ongeval. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd, met een werkstraf van 90 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, met vervangende hechtenis van 45 dagen bij niet-naleving. Daarnaast is de verdachte voor zes maanden de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzegd, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de ernst van het verkeersgedrag van de verdachte benadrukt, vooral gezien de gevolgen voor het slachtoffer, die nog steeds herstellende is van haar verwondingen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.