Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 18/135846-13 feit 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/113612-13 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/239204-12 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/064575-14 ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder parketnummer 18/239204-12 ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder parketnummer 18/239204-12 ten laste gelegde.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder parketnummer 18/135846-13 feit 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/113612-13 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/064575-14 feit 1 en 2 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Parketnummer 18/135846-13
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 1 mei 2013, opgenomen op pagina 22 e.v. van dossier nr. PL01PL 2013070355 d.d. 23 juli 2013.
Een proces-verbaal inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, d.d. 23 juli 2013, opgenomen op pagina 24 e.v. van voormeld dossier.
Een proces-verbaal d.d. 1 mei 2013, opgenomen op pagina 13 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 1], zakelijk weergegeven:
p. 13 Ik ben namens de benadeelde Bristol B.V. gerechtigd tot het doen van aangifte van diefstal. Op 29 april 2013 werd ik door een medewerkster met spoed geroepen in verband met een winkeldiefstal bij ons.
p. 14 Een medewerkster vertelde mij dat er door een lange donkere man schoenen uit de winkel waren gestolen. Ik ben achter die man aangelopen en trof met mijn collega [werknemer] de man bij het Chinees restaurant naast ons aan. Hij had de schoenen niet meer bij zich. Mijn collega keek onder een daar geparkeerde auto en zag toen de schoenen liggen. Het gaat om een paar Celtics, kleur blauw/grijs.
Een proces-verbaal d.d. 1 mei 2013, opgenomen op pagina 15 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
p. 15 Op 29 april 2013 kwam de mij bekende [verdachte] de winkel in lopen. Op een gegeven moment zag ik [verdachte] en [medeverdachte] weer richting de kassa lopen en ik ben toen ook direct die kant op gelopen. Ik zag dat [verdachte] een grote bult achter op zijn rug had en dat hij iets onder zijn kleding had verborgen. Toen hij de winkel in kwam lopen had hij niets onder zijn kleding. Hierop zag ik dat [verdachte] en [medeverdachte] voorbij de poortjes liepen en ik hoorde dat deze afgingen. [medeverdachte] liet hierop de inhoud van haar tas zien, echter daar zaten geen spullen van Bristol in. Ook zag ik dat [medeverdachte] terug liep door de poortjes welke niet afgingen.
p. 16 Ik zag dat [verdachte] een paar schoenen onder een VW Golf gooide welke hij had weggenomen uit onze winkel. Deze schoenen waren blauw van kleur.
Een proces-verbaal d.d. 1 mei 2013, opgenomen op pagina 17 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven:
p. 17 Afgelopen maandag zijn [verdachte] en ik de Bristol binnen gegaan.
p. 18 [verdachte] heeft mij later wel verteld dat hij een paar schoenen had gestolen.
Een proces-verbaal d.d. 23 juli 2013, opgenomen op pagina 19 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
p. 20 Ik ben eind april samen met [medeverdachte] naar de Bristol geweest.
Parketnummer 18/113612-13
Een proces-verbaal d.d. 25 maart 2013, opgenomen op pagina 32 e.v. van dossier nr. PL01PE 2013044900 d.d. 6 mei 2013, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3], zakelijk weergegeven:
p. 32 Maandag 25 maart 2013 ben ik samen met [vriend 1] naar zijn woning gegaan. In de woning zaten [vriend 2] en [verdachte]. [verdachte] is een getinte man, ongeveer 1.90m lang, kaal hoofd.
p. 33 Vervolgens hoorde ik [verdachte] weer zeggen dat ik eruit moest. Vervolgens zag ik dat [verdachte] naar [vriend 1] toe liep en hem met een gebalde vuist op zijn gezicht sloeg.
Ik zag dat [verdachte] een mes van tafel afpakte en dit bovenhands vasthield in zijn linkerhand. Ook zag ik dat hij een mes achter zijn rug vandaan pakte en dit bovenhands vasthield in zijn rechterhand. Het mes welke hij vasthield in zijn linkerhand was een bruin en goudkleurig klapmes. Het mes wat hij in zijn rechterhand vasthield was een langer mes dan het andere mes wat hij vasthield in zijn linkerhand. Ik zag dat hij heel snel op mij af kwam lopen. Ik zag dat hij het mes dat hij vasthield in zijn rechterhand oppakte naar een onderhandse greep. Hij heeft ongeveer vier steekbewegingen gedaan in mijn richting. Bij de tweede steekbeweging voelde ik dat het mes, welke [verdachte] in zijn rechterhand vasthield, mijn bovenbeen raakte.
Ik zag dat ik een snee van ongeveer 1,5 centimeter heb op mijn bovenbeen. Dit doet nog steeds zeer.
Een proces-verbaal d.d. 25 maart 2013, opgenomen op pagina 43 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven:
p. 43 Toen wij op maandag 25 maart 2013 omstreeks 00:30 uur bij mij thuis kwamen, zag ik dat [vriend 2] nog bij mij in de woonkamer zat.
p. 44 Ik hoorde [verdachte] meteen zeggen dat [slachtoffer 3] de woning moest verlaten. Na de opmerking van [slachtoffer 3] zag ik dat [verdachte] een keukenmes achter zijn rug tevoorschijn haalde en meteen daarop op [slachtoffer 3] begon in te steken. Ik zag dat [slachtoffer 3] zich probeerde te verdedigen met zijn benen. Vervolgens kreeg ik een klap tegen mijn linker jukbeen. Ik voel nu dat het zeer doet. Ik zag vervolgens dat [verdachte] een tweede mes in zijn handen had. Dit was een buckknife (zakmes) van mij, het mes had een houten handvat met koperen uiteinde. Ik zag dat [verdachte] met beide messen steekbewegingen maakte in de richting van [slachtoffer 3].
Toen richtte [verdachte] zijn agressie op mij (…) Ik zag dat [verdachte] een schep pakte uit de hal nabij mijn trap. [verdachte] sloeg mij twee keer met de schep tegen mijn scheenbenen waardoor ik flinke schaafwonden heb opgelopen aan mijn beide scheenbenen. Als ik loop doet het pijn.
Ik, verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel: schaafwonden op beide scheenbenen van de aangever/benadeelde.
Eigen waarneming rechtbank, zakelijk weergegeven:
De rechtbank heeft kennisgenomen van de foto's die op de pagina's 46 en 47 van voormeld dossier bevinden. De rechtbank heeft hierop schaafwonden op beide onderbenen van aangever [slachtoffer 2] waargenomen.
Een proces-verbaal d.d. 25 maart 2013, opgenomen op pagina 40 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de getuigenverklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
p. 40 Met [vriend 1] bedoel ik [slachtoffer 2]. Op 25 maart 2013 kwamen [vriend 1] en [slachtoffer 3] thuis.
p. 41 Ik zag dat [verdachte] met zijn rechterhand een mes pakte achter zijn rug vandaan. Dit was een mes met een zwart handvat. Het met is in totaal ongeveer 20 cm lang. Ik zag dat [verdachte] het mes onderhands vasthield. [verdachte] bleef maar roepen dat [slachtoffer 3] eruit moest. Vervolgens zag ik dat [verdachte] meerdere steekbewegingen maakte richting [slachtoffer 3]. Vervolgens zag ik dat [verdachte] zich omdraaide naar [vriend 1]. In de tussentijd zag ik dat hij met gebalde rechtervuist op [vriend 1] insloeg. Volgens mij heeft hij [vriend 1] ongeveer zes keer geslagen. In de gang stond een schep. Ik zag dat [verdachte] deze schep oppakte en op [vriend 1] afliep. Ik zag dat [verdachte] de schep optilde en met de zijkant op [vriend 1] sloeg. Met de zijkant bedoel ik de ijzeren rand van de schep zelf. [verdachte] sloeg volgens mij wel vier keer op [vriend 1]. Ik zag dat [verdachte] het been van [vriend 1] raakte met de schep.
Een proces-verbaal d.d. 25 maart 2013, opgenomen op pagina 23 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de deels bekennende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
p. 24 Ik heb met die schep een paar tikken uitgedeeld. [slachtoffer 2] kreeg ook een paar tikken met de schep op zijn benen.
p. 25 Ik heb [slachtoffer 2] met mijn hand ook rake klappen gegeven, vuistslagen. Ik heb nog steeds last van mijn hand, zo hard sloeg ik [slachtoffer 2].
Parketnummer 18/064575-14
Een proces-verbaal d.d. 20 februari 2014, opgenomen op pagina 7 e.v. van dossier nr. PL01PE 2014029797 d.d. 24 maart 2014, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 4], zakelijk weergegeven:
p. 7 Op 4 januari 2014 was ik in Winschoten. (…) [verdachte] sloeg me een of twee keer met een cola fles. [verdachte] had de dopzijde van de fles in zijn rechterhand. Hij raakte me aan de zijkant van mijn hoofd. Ik voelde daar pijn.
Een proces-verbaal d.d. 20 februari 2014, opgenomen op pagina 21 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 2], zakelijk weergegeven:
p. 22 Ook was op 4 januari 2014 [slachtoffer 4] uit Winschoten bij mij thuis en kwam [verdachte] ook binnen. Ik zag toen dat [verdachte] een colafles pakte en ik zag dat hij daarmee [slachtoffer 4] een paar keer met kracht tegen zijn hoofd sloeg. Ik zag wel dat de oogkas van [slachtoffer 4] blauw was als gevolg van de mishandeling
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], d.d. 17 februari 2014, opgenomen op pagina 4 e.v. van dossier nr. PL01PE 2014029797 d.d. 24 maart 2014.
Een proces-verbaal inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, d.d. 18 maart 2014, opgenomen op pagina 18 e.v. van voormeld dossier.
De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 18/135846-13 feit 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/113612-13 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/064575-14 feit 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder parketnummer 18/135846-13 feit 1 en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 18/113612-13 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/064575-14 feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
Parketnummer 18/135846-13
hij op 1 mei 2013 te Heiligerlee opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] met kracht met zijn tot vuist gebalde hand in het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 29 april 2013 te Winschoten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paar schoenen, toebehorende aan winkelbedrijf Bristol;
Parketnummer 18/113612-13
hij op 25 maart 2013 te Winschoten opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- meermalen met messen steken en/of raken in het been van [slachtoffer 3] en/of
- met kracht met gebalde vuist stompen in het gezicht van [slachtoffer 2] en/of
- meermalen met kracht met een schep tegen de benen heeft geslagen van [slachtoffer 2], waardoor dezen letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
Parketnummer 18/064575-14
hij op 4 januari 2014 te Winschoten opzettelijk mishandelend [slachtoffer 4] met een colafles tegen/op het hoofd heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en
pijn heeft ondervonden;
hij op 8 februari 2014 te Winschoten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een digitennekastje toebehorende aan [slachtoffer 5].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd onder parketnummer 18/135846-13 feit 1 en 2, onder parketnummer 18/113612-13 en onder parketnummer 18/064575-14 feit 1 en 2. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.