ECLI:NL:RBNNE:2014:5870

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
880434-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen poging tot doodslag en diefstal met geweld

Op 27 november 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van poging tot doodslag en diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 augustus 2011, waarbij de verdachte samen met anderen een gewelddadige aanval uitvoerde op het slachtoffer [slachtoffer 1]. De verdachte heeft het slachtoffer meermalen met kracht tegen het hoofd getrapt en geslagen, met de intentie om hem van het leven te beroven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de aard van het geweld dat werd toegepast. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van diefstal van een gouden ketting van het slachtoffer, waarbij ook geweld werd gebruikt tegen een tweede slachtoffer, [slachtoffer 2].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880434-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 november 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2012, 7 februari 2012, 12 februari 2013 en 13 november 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.L.J. Swart, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Groenewegen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 augustus 2011 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen (met kracht) tegen en/of op het
hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt
en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 6 augustus 2011 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
meermalen (met kracht) tegen en/of op het hoofd en/of een of meerdere ander(e)
de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt en/of
geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van
en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 6 augustus 2011 te [pleegplaats] met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, het [plein] , in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen (met kracht) tegen en/of op
het hoofd en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam trappen
en/of schoppen en/of stompen en/of slaan van die [slachtoffer 1] en/of het
stompen en/of slaan tegen en/of op het hoofd, in elk geval het lichaam, van
die [slachtoffer 2] ;
2.
hij op of omstreeks 6 augustus 2011 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een (gouden) ketting, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) die
[slachtoffer 1] meermalen (met kracht) tegen en/of op het hoofd en/of een of
meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt
en/of gestompt en/of geslagen en/of die [slachtoffer 2] tegen en/of op het hoofd,
in elk geval het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 13 november 2014 de eerder gedane eis bijgesteld en vordert nu:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Beoordeling van het bewijs

De raadsman heeft ter terechtzitting van 12 januari 2012 aangegeven dat een poging tot doodslag totaal buiten proportie is en dat er voor een poging tot doodslag in dit geval evident bepaald letsel moet zijn. De raadsman heeft gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank acht het op het slachtoffer toegepaste geweld, te weten het meermalen met kracht tegen het hoofd trappen en stompen, dusdanig dat er, naar de uiterlijke verschijningsvorm, sprake is van (voorwaardelijke) opzet op de dood van het slachtoffer.
Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het een algemene ervaringsregel is dat delen van het hoofd zodanig kwetsbaar zijn dat, indien daarop geweld zoals in de onderhavige zaak wordt uitgeoefend, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft. Omdat het hier een algemene ervaringsregel betreft heeft verdachte, door te handelen zoals hij heeft gedaan, bewust voornoemde kans op de dood aanvaard.
De door de raadsman gestelde eis dat er in een zaak als de onderhavige evident
bepaald letsel moet zijn geweest bij het slachtoffer, vloeit niet voort uit de wet of het recht. Het gegeven dat het letsel beperkt is gebleven, is, gezien de mate van geweld die is uitgeoefend, noch de verdienste van verdachte, noch van de mededaders.
De raadsman heeft ter terechtzitting van 13 november 2014 vrijspraak bepleit op grond van de omstandigheid dat de rechtbank uit de voorhanden bewijsmiddelen niet de overtuiging kan bekomen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bewuste nacht bij [getuige 1] was, zoals zij ook onder ede ter terechtzitting van 12 februari 2013 heeft verklaard.
De rechtbank zet vraagtekens bij de geloofwaardigheid van de door [getuige 1] ter terechtzitting afgelegde verklaring inhoudende dat verdachte de bewuste nacht bij haar heeft verbleven. [getuige 1] heeft zowel ten overstaan van de politie als ten overstaan van de rechter-commissaris een andersluidende verklaring afgelegd namelijk dat zij verdachte herkende van de 'stills' van de camerabeelden van het incident. Ter terechtzitting heeft zij in eerste instantie verklaard dat zij bij de politie op 16 augustus 2011 de waarheid heeft verteld. Even daarna verklaarde zij dat zij terug wilde komen op haar verklaring bij de politie. Deze wending in haar verklaring maakt dat de rechtbank haar verklaring niet geloofwaardig acht en terzijde zal stellen bij de beoordeling van het bewijs in deze zaak.
De rechtbank betrekt hierbij dat verdachte, ondanks het feit dat hij van 18 september 2011 tot 15 december 2011 voorarrest heeft ondergaan, eerst op 16 januari 2012 heeft verklaard dat hij voor de bewuste nacht van 5 op 6 augustus 2011 een alibi had, te weten dat hij bij [getuige 1] was ten tijde van het incident. Ter terechtzitting van 13 november 2014 heeft verdachte daarover alleen verklaard dat hij niet weet waarom hij dit tot januari 2012 niet verteld heeft.
De rechtbank heeft uit de hierna genoemde bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1. primair en onder 2. ten laste gelegde heeft begaan.

De bewijsmiddelen

De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2011083016, gesloten op 14 oktober 2011, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02SF 2011083016-,1 d.d. 6 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van mishandeling en diefstal. Op 6 augustus 2011, omstreeks 03:15 uur liep ik op het [plein] in [pleegplaats] en wou [bedrijfsnaam] naar binnen. Toen ik naar binnen wou kwamen er vier personen naar buiten. Drie donkere personen en een blanke persoon. Een van de donkere personen begon ineens tegen mij te vechten. Vervolgens bemoeiden de drie andere personen zich er ook mee. Ook zij begonnen tegen mij te vechten. Ze sloegen en trapten mij, vervolgens trokken ze de gouden ketting van mijn nek. Ik heb veel pijn over mijn lichaam door de klappen en schoppen die ik heb gehad.
1.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL 2011083016-2, d.d. 6 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 6 augustus 2011, omstreeks 03.05 uur bevond ik mij op het [plein] te [pleegplaats] . Ik was in het gezelschap van een vriend genaamd [slachtoffer 1] . Ik zag dat er vier mannen uit het café kwamen lopen. Het betroffen drie donker getinte personen en een (1) blanke persoon. Ik hoorde dat er een woordenwisseling ontstond tussen mijn maatje en de groep personen. Ik zag dat de groep uit het niets begon te vechten met mijn maatje. Ze sloegen op hem in en ik zag hem daardoor op de grond vallen. Vervolgens zag ik dat ze op zijn lichaam begonnen te trappen. Ik kreeg een vuistslag op mijn achterhoofd. Ik voelde een hevige pijn en werd duizelig door de klap.
1.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2011083016-A, d.d. 6 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] :
De gouden ketting die [slachtoffer 1] om had, is afgepakt. Dat heb ik gezien. Op het moment dat de ketting werd afgepakt, kreeg ik zelf ook een klap. Ik heb gezien dat de ketting van zijn nek werd gepakt.
1.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL 2011083016-4, d.d. 6 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Naar aanleiding van mishandeling c.q. zware mishandeling op zaterdag 6 augustus 2011 omstreeks 03:20 uur heb ik, verbalisant, de camerabeelden van cameratoezicht [pleegplaats] bekeken. Op het camerastandpunt [steeg] (camera 7) in [pleegplaats] was het volgende
waar te nemen:
03:20:32 - Aangevers c.q. slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] komen het [plein] opgefietst. Zetten hun fietsten tegen de muur.
03:23:46 - Twee mannen komen [cafe] uit en lopen langs de voornoemde aangevers.
Omschrijving persoon c.q. dader 1:
- donker gekleurde man.
- 20 a 25 jaar.
- blauwe spijkerbroek.
- donker rode shirt met lange mouwen.
- blauw/witte schoenen.
- kort zwart haar.
Omschrijving persoon c.q. dader 2:
- donker gekleurde man
- 20 à 25 jaar
- blauwe spijkerbroek met op linkerpijp ter hoogte van de knie een witte vlek en op rechterpijp ter hoogte van de knie en bovenbeen witte vlekken.
- wit t-shirt met afbeelding, geel/goud gekleurd.
- donker gekleurde schoenen met witte zolen en witte veters.
- donker gekleurde pet
- donker gekleurd(zwart) haar tot op de schouders.
Dader 1 en 2 in gesprek met aangever [slachtoffer 1] .
03:24:17 - Nog twee mannen verlaten [cafe] en lopen naar dader 1 en 2 en de aangevers.
Omschrijving persoon cc dader 3:
- blanke man
- 20 a 25 jaar.
- blauwe spijkerbroek.
- lichtblauw shirt.
- donker gekleurde schoenen met witte zolen en witte veters.
- kort donkerblond haar.
Omschrijving persoon c.q. dader 4:
- donker gekleurde man.
- 20 a 25 jaar.
- donker gekleurde trainingsbroek met aan de zijkanten witte streep in
lengte richting.
- donker rood t-shirt met korte mouwen.
- lang zwart haar, zogenaamd rasta, tot over de schouders.
Daders 3 en 4 gaan bij daders 1 en 2 staan. Dader 3 bemoeit zich met het gesprek tussen dader 1, 2 en aangever [slachtoffer 1] . Dader 4 blijft ongeveer 1 meter naast de groep staan.
03:24:36 - dader 3 slaat linkerarm om schouder van dader 2.
03:24:48 - dader 3 gaat dicht, ongeveer 30 centimeter, op aangever [slachtoffer 1] staan. Dader 2 stapt achteruit. Dader 4 en 1 staan nog steeds op dezelfde plaats.
03:24:53 - dader 2 loopt om dader 1 heen en nadert aangever [slachtoffer 1] van de linkerkant. Aangever [slachtoffer 2] praat in op de daders. Dader 2 staat dicht, ongeveer 30 centimeter, op aangever [slachtoffer 1] .
03:25:03 - dader 3 loopt een stukje bij de groep vandaan.
03:25:10 - dader 3 loopt verder bij de groep vandaan en steekt beide handen omhoog ter hoogte van zijn schouders. Dader 4 nadert aangever [slachtoffer 1] aan de rechterkant.
03:25:21 - dader 2 loopt bij aangever [slachtoffer 1] weg en lijkt eerst iets op de grond te willen leggen maar bedenkt zich en loopt naar dader 3 en overhandigt deze iets. Ziet eruit als een joint.
03:25:23 - dader 2 loopt terug richting aangever [slachtoffer 1] . Doet ondertussen zijn pet goed op zijn hoofd. Dader 1 loopt intussen om aangever [slachtoffer 1] heen en nadert deze van zijn linkerzijkant. Dader 4 loopt gelijktijdig met dader 1 richting de rechterzijkant van aangever
[slachtoffer 1] . Dader 3 kijkt van ongeveer 4 meter naar de groep.
03:25:28 - dader 2 staat dicht op aangever [slachtoffer 1] . Dader 1 en 2 sluiten aangever [slachtoffer 1] in.
03:25:29 - dader 2 slaat aangever [slachtoffer 1] met zijn rechtervuist in het gezicht. Dader 1 slaat aangever [slachtoffer 1] van achteren met zijn vuist op het hoofd.
03:25:32 - dader 1 slaat nogmaals met zijn vuist de aangever [slachtoffer 1] achter op het hoofd. Aangever [slachtoffer 1] gaat half voorover.
03:25:33 - dader 2 haalt uit met zijn rechterbeen en raakt aangever [slachtoffer 1] ter hoogte van het gezicht. Gelijktijdig schopt dader 4 aangever [slachtoffer 1] van achteren. Dader 1 slaat aangever [slachtoffer 1] met zijn vuist achter op het hoofd. Dader 3 komt intussen dichterbij.
03:25:34 - dader 2 schopt aangever [slachtoffer 1] nogmaals richting het hoofd terwijl aangever [slachtoffer 1] richting grond valt. Dader 1 slaat aangever [slachtoffer 1] met zijn vuist ter hoogte van zijn hoofd.
03:25:35 - Aangever [slachtoffer 1] valt op de grond. Dader 3 springt omhoog en haalt gelijktijdig met zijn rechterbeen uit naar aangever [slachtoffer 1] en raakt deze ter hoogte van het hoofd.
03:25:36 - dader 2 duwt aangever [slachtoffer 2] aan de kant zodat hij bij aangever [slachtoffer 1] kan komen.
03:25:37 - dader 1 haalt met zijn rechterbeen uit in de richting van het hoofd van aangever [slachtoffer 1] en raakt deze. Dader 2 springt omhoog en haalt met zijn rechterbeen uit naar aangever [slachtoffer 1] en raakt deze ter hoogte van zijn hoofd.
03:25:38 - dader 2 wordt weggeduwd door aangever [slachtoffer 2] .
03:25:39 - Aangever [slachtoffer 1] blijft stil op de grond liggen. Aangever [slachtoffer 2] probeert hem te beschermen.
03:25:41 - groep daders nemen wat meer afstand van de aangevers.
03:25:42 - dader 3 buigt zich en kijkt van dichtbij neer op aangever [slachtoffer 1] . Dader 2 heeft de halsketting van aangever [slachtoffer 1] in zijn rechterhand, welke bij op beeldfragment 03:25:35 bij de aangever van zijn nek had afgerukt. Dader 2 neemt de halsketting over in zijn linkerhand.
03:25:43 - dader 3 kijkt nog dichter op aangever [slachtoffer 1] . Aangever [slachtoffer 2] probeert dader 3 weg te duwen. Daders 1, 2 en 4 maken aanstalten om weg te lopen.
03:25:45 - dader 3 haalt met zijn rechterbeen uit naar aangever [slachtoffer 1] zijn hoofd en raakt deze. Aangever [slachtoffer 2] duwt dader 3 weg.
03:25:50 - dader 2 haalt met zijn rechterbeen uit naar aangever [slachtoffer 1] zijn hoofd.
Dader 3 komt weer terug en haalt weer met zijn rechterbeen uit naar het hoofd van aangever [slachtoffer 1] en raakt deze.
03:25:52 - Aangever [slachtoffer 2] wordt weggeduwd en valt bijna. Dader 3 slaat met rechterhand Aangever [slachtoffer 1] op het hoofd. Dader 1 slaat aangever [slachtoffer 2] van achteren ter hoogte van zijn hoofd en raakt deze.
03:25:55 - Aangever [slachtoffer 1] ligt stil op de grond.
Opmerking verbalisant: Al de keren dat er geschopt of geslagen werd was dit zichtbaar met kracht en de bedoeling om het gezicht van aangever [slachtoffer 1] te raken.
1.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL 2011083016-13, d.d. 13 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] :
In de nacht van 5 op 6 augustus 2011 vorige week was ik samen met 3 Surinaamse jongens uit [plaats] in [bedrijfsnaam] in [pleegplaats] . Deze drie jongens heten [jongen 1] , [jongen 2] en [jongen 3] . Dit zijn alle drie bijnamen. Ik ken een van deze jongens uit de muziekwereld. Dat is [jongen 1] . Op een gegeven moment zijn de drie Surinaamse jongens [bedrijfsnaam]
uit gelopen. Ik trof buiten twee andere jongens die ik ken als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Toen ik buiten kwam zag en voelde ik direct dat er spanning was tussen [jongen 1] en [slachtoffer 1] .
Plots hoorde en zag ik dat het los ging en zag ik dat [jongen 1] [slachtoffer 1] tegen het gezicht sloeg en dat [slachtoffer 1] direkt daarop tegen de grond viel. Ook zag ik dat [jongen 3] [slachtoffer 1] schopte en sloeg.
Dezelfde zaterdag ‘s avonds omstreeks 18:30 werd ik gebeld. Ik had [slachtoffer 2] aan de telefoon. Hij vertelde dat die gouden ketting terug moest. Ik vroeg aan [jongen 1] hoe dat zat met die gouden ketting en of ze die gestolen hadden. [jongen 1] zei dat dat inderdaad klopte.
[jongen 1] zit in mijn telefoonboek onder deze naam met het gsm nummer.
1.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL 2011083016-15, d.d. 16 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] :
Ik ken [jongen 1] vanuit [plaats] . Hij woont bij het [winkelcentrum] (de rechtbank begrijpt: [naam] ). Ik geloof dat hij ongeveer 21 jaar oud is. Ik noem hem wel [jongen 1] maar ook wel [verdachte] .
V: Wij laten jou een foto zien van hetgeen gebeurd is. Kun je aangeven wie wie is?
A: De persoon met een bordeaux rood overhemd met lange mouwen en vlechtjes in het haar is [jongen 2] . De persoon met rastahaar en een rood t-shirt is [jongen 3] . De derde persoon ken ik als [jongen 1] of [verdachte] .
2. En ambtsedig proces-verbaal, nummer 2011083016, d.d. 200 maart 2012 opgemaakt door in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
[getuige 2] gaf aan dat de politie in zijn telefoon mag kijken en dat de [jongen 1] die hij bedoelt in zijn telefoon staat onder " [jongen 1] ". Deze telefoon is vervolgens onderzocht. In de contactenlijst staat een contact met de naam " [jongen 1] ". Bij dit contact staat het telefoonnummer [nummer] . Er is een zoekopdracht gegeven in het systeem Bleu View. Bij alle contactgegevens van [verdachte] wordt het telefoonnummer [nummer] weergegeven.
3. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 201183016 (opgenomen op pagina 73 e.v. van het onder 1. genoemde zaaksdossier), d.d. 19 september 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Mijn telefoonnummer is [nummer] .
4. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02R1 2011083016-17 (opgenomen in het proces-verbaal van voorgeleiding), d.d. 16 augustus 2011 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van [getuige 1] :
De persoon afgebeeld op de foto herken ik voor 100% als [jongen 1] , de vriend van [getuige 2] . Van [jongen 1] weet ik dat hij 24 jaar oud is en in [plaats] woont. [jongen 1] woont in de [wijk] . Hij heeft een zoontje van ongeveer twee jaar oud. U toont mij verschillende foto's waarop meerdere personen afgebeeld staan. Ik herken van deze foto's een donkere jongen die een wit t-shirt draagt. Ik herken deze jongen als [jongen 1] .
Noot verbalisanten: Aan de getuige werd een politiefoto getoond waarop afgebeeld [verdachte] , geboren [geboortedatum] . Tevens werden aan getuige enkele fotoafdrukken getoond van het geweldsincident dat plaatsvond nabij café [bedrijfsnaam] in de nacht van 5 augustus 2011 op 6 augustus 2011.
5. Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2011083016, d.d. 27 april 2012 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Uit de raadpleging van het GBA blijkt dat [verdachte] is ingeschreven op de [adres] . Bij raadpleging van Google-maps blijkt dat het [winkelcentrum] tevens in [plaats] is gelegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat, ondanks dat de [wijk] een woonwijk in het [stadsdeel] is, het gehele stadsdeel ook in de volksmond wordt aangeduid als de [wijk] .
6. Een proces-verbaal verhoor getuigen op 13 december 2011, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris en de griffier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
6.1.
als verklaring van [slachtoffer 1] :
Die bewuste avond kreeg ik van meerdere personen klappen. De eerste klap kreeg ik aan de bovenkant van mijn hoofd. Het was een regen van klappen en schoppen. Daarna werd mijn halsketting van mijn hals getrokken. De ketting is meegenomen. Ik kreeg klappen van vier personen. Ik ben ook even buiten westen geweest.
6.2.
als verklaring van [getuige 1] :
Ik ken [verdachte] . Hij was een vriend van [getuige 2] en hij is wel eens bij mij thuis geweest. Ik ken geen andere personen die [jongen 1] worden genoemd, behalve de persoon die bij [getuige 2] was.
6.3.
als verklaring van [verbalisant] :
Ik ben werkzaam bij de politie Fryslân. Op de beelden die mij worden getoond herken ik wederom [verdachte] . Ik heb hem eerder herkend op beelden. Het is de persoon in het witte t-shirt. Ik herken hem aan zijn lichaamshouding, haardracht, manier van lopen en van staan. Ik weet zeker dat het [verdachte] is. Op de beelden is ook zichtbaar dat de persoon die ik herken als [verdachte] een gouden ketting van het [slachtoffer 1] afpakt en dit in zijn broekzak stopt.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair:
hij op 6 augustus 2011 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] meermalen met kracht tegen of op het hoofd en een of meerdere andere delen van het lichaam heeft getrapt of geschopt en gestompt of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 6 augustus 2011 te [pleegplaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gouden ketting, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 1] meermalen met kracht tegen of op het hoofd en een of meerdere andere delen van het lichaam heeft getrapt en geschopt en gestompt of geslagen en die [slachtoffer 2] tegen of op het hoofd heeft gestompt of geslagen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair: Medeplegen van poging tot doodslag.
2. Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict, in combinatie met diefstal van een gouden ketting. Het slachtoffer [slachtoffer 1] is eerst door één van de daders tegen de grond geslagen. Daarna is [slachtoffer 1] op het hoofd geslagen, tegen het gezicht geslagen en van achteren tegen het lichaam geschopt, waardoor hij kwam te vallen. Vervolgens werd [slachtoffer 1] , terwijl hij weerloos op de grond lag met kracht tegen het hoofd geschopt en geslagen. Verdachte heeft daarbij de gouden halsketting van [slachtoffer 1] gestolen. De rechtbank heeft (in dezelfde samenstelling als nu) ter terechtzitting van 12 januari 2012 de ten tijde van de feiten gemaakte camerabeelden gezien. De rechtbank was geschokt door de ongeremde agressie waarmee de daders fors geweld uitoefenden tegen het slachtoffer [slachtoffer 1] . Het slachtoffer heeft het geluk gehad dat hij er met geringe verwondingen vanaf is gekomen; dit had ook heel anders kunnen zijn.
Verdachte was voor deze op 6 augustus 2011 gepleegde feiten al een aantal malen veroordeeld voor onder andere openlijke geweldpleging, inbraken en heling. Deze recidive heeft een strafverzwarende werking. Hiertegenover staan echter diverse veroordelingen van na 6 augustus 2011 waarop artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het tijdverloop zal niet als matigende factor worden aangemerkt nu de verdediging eerst voorwaarden heeft gesteld aan het wel of niet meewerken aan een video vergelijkingsonderzoek en daarvan tenslotte heeft afgezien, terwijl de verdediging daarna nog met het verzoek gekomen is om getuigen te horen.
De rechtbank zal verdachte, alles afwegende, een forse gevangenisstraf opleggen. De door de officier van justitie ter terechtzitting van 13 november 2014 gevorderde 36 maanden gevangenisstraf ziet de rechtbank als passend. De geëiste 12 maanden voorwaardelijk (zonder bijzondere voorwaarden) zal de rechtbank niet opleggen nu zij de toegevoegde waarde daarvan niet ziet. In het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen te zijner tijd aan verdachte passende voorwaarden worden opgelegd ter inperking van het gevaar voor recidive.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De benadeelde partij heeft de waarde van de weggenomen gouden ketting gesteld op de waarde van 110 gram oud goud, te weten € 2.400,00. De rechtbank acht dit een reële waarde. De rechtbank acht de vordering (bestaande uit voornoemd bedrag van € 2.400,00 aan materiële schade en een bedrag van
€ 1.070,00 aan immateriële schade), die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, gegrond en voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. De rechtbank zal de immateriële schade hoofdelijk toewijzen, nu de rechtbank bewezen acht dat het feit waaruit deze schade is voortgevloeid, te weten feit 1., gepleegd is door meerdere daders.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De officier van justitie heeft meegedeeld dat het openbaar ministerie van deze benadeelde een mail-bericht heeft ontvangen met de mededeling dat hij zijn aangifte in wil trekken omdat hij niet langer overtuigd is van de betrokkenheid van verdachte bij dit feit. De rechtbank begrijpt hieruit dat deze benadeelde daarmee ook aangeeft zijn vordering als benadeelde partij in te willen trekken en de rechtbank zal hem dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 63, 287 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.470,00 (zegge: drie duizend vierhonderd en zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2011. Indien van dit bedrag het immateriële deel, te weten € 1.070,00, door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, is of zal verdachte in zoverre zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 3.470,00 (zegge: drie duizend vierhonderd en zeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2011, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.400,00 aan materiële schade en € 1.070,00 aan immateriële schade. Indien het bedrag van € 1.070,00 door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, is of zal verdachte in zoverre zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet ontvankelijk is.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 november 2014.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Vries
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Sikkema
locatie Leeuwarden,
Komrij