ECLI:NL:RBNNE:2014:5799

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
730466-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens oplichting en flessentrekkerij

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 30 oktober 2014 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die gedurende een periode van ongeveer tweeëneenhalf jaar, van begin 2009 tot medio 2012, meermalen schuldig is bevonden aan oplichting en flessentrekkerij. De verdachte heeft op eigen titel of onder de naam van zijn opgerichte BV's verschillende bedrijven en personen gedupeerd door goederen en diensten af te nemen zonder deze volledig te betalen. Hij heeft ook onrechtmatige incasso-opdrachten gegeven aan twee banken, waardoor hij hen heeft opgelicht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een maximale werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren. Tijdens deze proeftijd moet de verdachte zich houden aan een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn handelen aanzienlijke financiële schade heeft toegebracht aan een groot aantal bedrijven en personen, en heeft misbruik gemaakt van het onderling vertrouwen dat in het handelsverkeer noodzakelijk is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele zaken die niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan verschillende slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730466-13
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R. van der Pol, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. O.F. Brouwer.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte
al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam 1] en/of[bedrijfsnaam 2] en/of [bedrijfsnaam 3] en/of [bedrijfsnaam 4] i.o. en/of [bedrijfsnaam 5] i.o.,
in of omstreeks de periode van 31 december 2009 tot en met 26 juli 2011, in elk geval in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2009 en/of 2010 en/of 2011, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van (een) goeder(en) met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de
beschikking over dat/die goed(eren) te verzekeren,
hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten :
zaak 1
in of omstreeks de periode van 29 april 2011 tot en met 13 mei 2011, in elk geval in of omstreeks de periode omvattende de maand(en) april 2011 en/of mei 2011, te [pleegplaats 1], (althans) in de gemeente [pleegplaats 1], bij [bedrijf 1] een (grote) hoeveelheid of hoeveelheden hardware (namelijk werkstations/computers (pc's) van het merk HP met/en/of 22 inch monitoren);
zaak 2
op of omstreeks 29 juni 2011 en/of 13 juli 2011 en/of 26 juli 2011, althans in of omstreeks de maand(en) juni 2011 en/of juli 2011, te [pleegplaats 2], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3],
bij [bedrijf 2] een hoeveelheid of hoeveelheden hardware (namelijk (in totaal) (ongeveer) tien (10), in elk geval éé of meer, HP notebooks en/of (in totaal) (ongeveer) vijf (5), in elk geval één of meer, MSI notebooks);
zaak 3
op of omstreeks 13 april 2011 en/of 27 april 2011, althans in of omstreeks de maand april 2011, te Franeker, (althans) in de gemeente [pleegplaats 4], bij [bedrijf 3] een hoeveelheid of hoeveelheden hardware (namelijk (in totaal) (ongeveer) twaalf (12), in elk geval één of meer, laptops, van het merk Asus en/of een laptop, van het merk MSI);
zaak 11
in of omstreeks 31 december 2009 tot en met 7 april 2010, althans in of omstreeks de maand(en) december 2009 tot en met april 2010, te [pleegplaats 5], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3], bij [bedrijf 4] (onder meer) een wasautomaat (van het merk Miele) en/of (Samsung) KTV en/of een hoeveelheid of hoeveelheden hardware (te weten vier (4) netwerkcamers's en/of een deskjet printer (van het merk HP) en/of computer-onderdelen ( te weten een Concepttronic 16 port switch en/of een Microsoft office 2007 (pakket) en/of een patch-kast) en/of (klein) computer-materiaal (te weten UTP-kabel(s) en/of UTP-stekker(s) en/of aansluitsnoer en/of een afdekplaat en/of ) en/of (andere) elektrische apparaten (te weten een Brother P-touch lettertang en/of een (princess) voetenmassage apparaat en/of een Lenco radio en/of (andere) winkel goederen (te weten: een Canon calculator en/of één of meer gasaansteke(s) en/of een (Alcto) zaklantaarn en/of een neksteun voor in de auto en/of strooizout);
zaak 12
op of omstreeks 28 mei 2010, althans in of omstreeks de maand mei 2010, te Joure, (althans) in de gemeente Skarsterlân, bij [bedrijf 5] en/of [slachtoffer 1] (onder meer) briefpapier en/of visitekaarten en/of incassokaarten;
zaak 16
in of omstreeks de periode van 7 december 2010 tot en met 16 december 2010, in elk geval in of omstreeks de maand december 2010, te [pleegplaats 7], althans in de gemeente [pleegplaats 7], bij de firma [bedrijf 6] een hoeveelheid of hoeveelheden hardware (te weten (onder meer) zestien (16) laptop-computers en/od twee (2) pc's en/of vier (4) monitoren, althans een aantal computersystemen);
2.
verdachte op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, gelegen in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2010 tot en met 2012, op na te melden plaatsen, dan wel te [pleegplaats 3], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3], in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het/de hierna te noemen bedrijf/bedrijven en/of perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van geld/goederen, in elk geval van enig goed, en/of tot het verlenen van een dienst(en), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zaak 4
al dan niet handelend onder de naam Hostcom en/of Webcomm in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2010 en/of 2011 en/of 2012, te [pleegplaats 8], (althans) in de gemeente [pleegplaats 8],
(meermalen) aan [bedrijf 7], althans aan [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3], (een) (spook)nota('s) gestuurd, waarin verdachte (telkens) onderhoudskosten en/of abonnementskosten voor de/een website in rekening bracht,
zaak 6
in of omstreeks de maand(en) juli 2011 en/of augustus 2011, te [pleegplaats 9], (althans) in de gemeente Steenwijkerwold, contact gezocht met of een bezoek gebracht aan [slachtoffer 4] en/of zich voorgedaan als bonafide verkoper van computerapparatuur en/of met die [slachtoffer 4] overeengekomen of afgesproken om aan die [slachtoffer 4] een vijftal laptops te verkopen en/of te leveren en/of met die [slachtoffer 4] overeengekomen of afgesproken om die laptop(s) (af) te
leveren na betaling van 1200 euro, althans na betaling van een overeengekomen geldbedrag,
zaak 9
in of omstreeks de maand(en) april 2010 en/of mei 2010, te [pleegplaats 3], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3], [slachtoffer 5] benaderd om (schilder)werkzaamheden te verrichten aan een pand gevestigd aan de [locatie], aldaar, en/of zich akkoord verklaard, in elk geval ingestemd, met de door die [slachtoffer 5] opgemaakte/uitgebracht offerte voor die werkzaamheden ten bedrage van 5500 euro en/of (nog) enig meerwerk laten verrichten,
zaak 10
al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam 6], op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 3 juli 2009 tot en met 2 maart 2012, te [pleegplaats 3], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3], aan [bedrijf 8], in elk geval aan [slachtoffer 6], (een) (spook)nota('s) gestuurd, waarin verdachte (telkens) (onder meer) abonnementskosten en/of kosten voor de/een domeinnaam in rekening bracht,
zaak 17
al dan niet handelend onder de naam Speed Internet, in of omstreeks de periode omvattende de maand(en) juni 20011 tot en met september 2011, te [pleegplaats 10], (althans) in de gemeente Skarsterlân, met [slachtoffer 7] een overeenkomst gesloten tot, althans een afspraak gemaakt voor de, levering van een computersysteem (van het merk HP) en/of de technische omschrijving en de levering van die computer door die [slachtoffer 7] per mail laten bevestigen en/of met die [slachtoffer 7] afgesproken of overeengekomen dat na betaling van het factuurbedrag (ten bedrage van 416,50 euro) of de rekening, de bestelling binnen twee (2) werkdagen zou worden geleverd,
zaak 18
al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam 8], in of omstreeks de periode omvattende de maand(en) september 2012 tot en met december 2012, te [pleegplaats 11], (althans) in de gemeente [pleegplaats 11], contact gezocht met of een bezoek gebracht aan[slachtoffer 8] en/of
die [slachtoffer 8] meegedeeld of verteld, dat die [slachtoffer 8] (al dan niet via [compagnon]) vijftig (50) I-phones kon bestellen en daarvoor een aanbetaling van 10.000 euro moest/kon doen en/of (vervolgens) die[slachtoffer 8] een geldbedrag 10.000 euro heeft overgemaakt/(over)geboekt op rekening(nummer 6841437) van [bedrijfsnaam 8] en/of meergenoemde[slachtoffer 8] voor de bestelling van tien (10) IPads 3G een geldbedrag van 3500 euro heeft overgemaakt/(over)geboekt op rekening(nummer 6841437) van [bedrijfsnaam 8],
waardoor, althans mede waardoor, voornoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte en/of het verlenen van die dienst(en);
3.
verdachte in of omstreeks de periode van 31 januari 2011 tot en met 17 februari 2011,
te [pleegplaats 3] en/of te [pleegplaats 1], (telkens) met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, de [bank 1] heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, hebbende verdachte (telkens) toen, aldaar, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voordoende als rechthebbende en/of het doen voorkomen dat [bedrijfsnaam 1] (een) vordering(en) had op (respectievelijk) [slachtoffer 9] en/of de [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19]
en daartoe (een) automatische incasso-opdracht(en) met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van (een) bankrekening(en) van (respectievelijk) [slachtoffer 9] en/of de [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19], (telkens) zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor, althans mede waardoor, de bank van deze rekeninghouders werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip in of omstreeks de periode van 31 januari 2011 tot en met 17 februari 2011, althans in of omstreeks de maand(en) januari 20011 en/of februari 2011, te [pleegplaats 3] en/of te [pleegplaats 1], in elk geval in Nederland,
(een) incasso-opdracht(en) aan de [bank 1], zijnde (elk daarvan) een digitaal samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of valselijk heeft doen of laten opmaken,
immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid die incasso-opdracht(en) voorzien of doen of laten voorzien van valse/onjuiste informatie aangaande te incasseren geldbedragen van de bankrekeningen van (respectievelijk) [slachtoffer 9] en/of de [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19], door (verdachtes onderneming met de naam) [bedrijfsnaam 1],
immers waren deze (geld)bedragen niet door (respectievelijk) [slachtoffer 9] en/of de [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] verschuldigd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat (digitale samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010,
te [pleegplaats 3], (althans) in de gemeente [pleegplaats 3], in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de [bank 2] N.V. heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voordoende als rechthebbende en/of het doen voorkomen dat [bedrijfsnaam 1] (een) vordering(en) had op
(respectievelijk) [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33] en/of [slachtoffer 34] en/of [slachtoffer 35] en/of [slachtoffer 36] en/of [slachtoffer 37] en/of [slachtoffer 38] en/of [slachtoffer 39] en/of [slachtoffer 40] en/of [slachtoffer 41] en/of [slachtoffer 42] en/of [slachtoffer 43] en/of [slachtoffer 60] en/of [slachtoffer 45] en/of [slachtoffer 46] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 44]en/of[slachtoffer 47] en/of [slachtoffer 48] en/of [slachtoffer 49] en/of [slachtoffer 50] en/of [slachtoffer 51] en/of [slachtoffer 52] en/of [slachtoffer 53] en/of [slachtoffer 54] en/of [slachtoffer 55] en/of [slachtoffer 56] en/of [slachtoffer 57] en/of [slachtoffer 58] en/of [slachtoffer 15]
en daartoe (een) automatische incasso-opdracht(en) met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van (een) bankrekening(en) van [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33] en/of [slachtoffer 59]
en/of [slachtoffer 35] en/of [slachtoffer 36] en/of [slachtoffer 37] en/of [slachtoffer 38] en/of [slachtoffer 39] en/of [slachtoffer 40] en/of [slachtoffer 41] en/of [slachtoffer 42] en/of [slachtoffer 43] en/of [slachtoffer 60] en/of [slachtoffer 45] en/of [slachtoffer 46] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 44]en/of[slachtoffer 47] en/of [slachtoffer 48] en/of [slachtoffer 49] en/of [slachtoffer 50] en/of [slachtoffer 51] en/of [slachtoffer 52] en/of [slachtoffer 53] en/of [slachtoffer 54] en/of [slachtoffer 55] en/of [slachtoffer 56] en/of [slachtoffer 57] en/of [slachtoffer 58] en/of [slachtoffer 15],
zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor, althans mede waardoor, genoemde bank (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, althans in of omstreeks het/de ja(a)r(en) 2009 en/of 2010, te [pleegplaats 3], in elk geval in Nederland,
(een) incasso-opdrachten aan de [bank 2] N.V., zijnde (elk daarvan) een digitaal samenstel van geschriften dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of valselijk heeft doen of laten opmaken, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid die incasso-opdracht(en) voorzien of doen of laten voorzien van valse/onjuiste informatie aangaande te incasseren geldbedragen van de
bankrekeningen van (respectievelijk) [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33] en/of [slachtoffer 34] en/of [slachtoffer 35] en/of [slachtoffer 36] en/of [slachtoffer 37] en/of [slachtoffer 38] en/of [slachtoffer 39] en/of [slachtoffer 40] en/of [slachtoffer 41] en/of [slachtoffer 42] en/of [slachtoffer 43] en/of [slachtoffer 60] en/of [slachtoffer 45] en/of [slachtoffer 46] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 44]en/of[slachtoffer 47] en/of [slachtoffer 48] en/of [slachtoffer 49] en/of [slachtoffer 50] en/of [slachtoffer 51] en/of [slachtoffer 52] en/of [slachtoffer 53] en/of [slachtoffer 54] en/of [slachtoffer 55] en/of [slachtoffer 56] en/of [slachtoffer 57] en/of [slachtoffer 58] en/of [slachtoffer 15],
immers was/waren dit/deze (geld)bedrag(en) niet door (respectievelijk) [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 29] en/of [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of [slachtoffer 32] en/of [slachtoffer 33] en/of [slachtoffer 34] en/of [slachtoffer 35] en/of [slachtoffer 36] en/of [slachtoffer 37] en/of [slachtoffer 38] en/of [slachtoffer 39] en/of [slachtoffer 40] en/of [slachtoffer 41] en/of [slachtoffer 42] en/of [slachtoffer 43] en/of [slachtoffer 60] en/of [slachtoffer 45] en/of [slachtoffer 46] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 44]en/of[slachtoffer 47] en/of [slachtoffer 48] en/of [slachtoffer 49] en/of [slachtoffer 50] en/of [slachtoffer 51] en/of [slachtoffer 52] en/of [slachtoffer 53] en/of [slachtoffer 54] en/of [slachtoffer 55] en/of [slachtoffer 56] en/of [slachtoffer 57] en/of [slachtoffer 58] en/of [slachtoffer 15] verschuldigd,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat (digitale samenstel van) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen.
De rechtbank leest het onder 3. primair ten laste gelegde zo dat met het laatste zinsdeel 'waardoor de bank van deze rekeninghouders werd bewogen tot bovenomschreven afgifte' bedoeld wordt 'waardoor genoemde bank (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte'.
De rechtbank heeft daarbij gelet op de opbouw van de tenlastelegging, waarbij De [bank 1] in de eerste alinea van feit 3 als benadeelde partij is vermeld, alsmede op de formulering van feit 4. Gelet op de behandeling ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte hierdoor niet in zijn belangen is geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. (met uitzondering van zaak 11), 2. (met uitzondering van de zaken 4 en 10), 3. primair en 4. primair ten laste gelegde;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren;
- oplegging van de volgende bijzondere voorwaarden: 1. reclasseringstoezicht en 2. het volgen van een ambulante behandeling;
- gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], [slachtoffer 61], tot een bedrag van € 780,00;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 62] tot een bedrag van
€ 1.521,81;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8], [slachtoffer 63], tot een bedrag van € 7.200,00;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij de [bank 1];
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij de [bank 2].

Beoordeling van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
Onder 1. is aan verdachte flessentrekkerij ten laste gelegd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat een deel van het feit dat in de tenlastelegging is beschreven als zaak 11 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde zaken 1, 2, 3, 12 en 16 overweegt de rechtbank het volgende.
Van flessentrekkerij als bedoeld in artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de verdachte een beroep of gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren. Volgens vaste jurisprudentie hoeft niet te worden vastgesteld dat het oogmerk reeds heeft bestaan op het moment van het kopen. Uit het feit van het niet-betalen en de erkenning van verdachte dat hij op verschillende tijdstippen goederen heeft gekocht, kan het oogmerk worden afgeleid (HR 22 juli 1958, NJ 1959, 191).
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij de in de aangifte genoemde goederen -zoals deze op de tenlastelegging zijn opgenomen- heeft gekocht van de genoemde aangevers en deze goederen niet dan wel niet volledig heeft betaald.
Verdachte heeft tevens verklaard dat hij steeds die intentie heeft gehad om de goederen wel te betalen, maar dat dit door verschillende oorzaken niet is gelukt. Wel heeft hij betalingsafspraken gemaakt, maar kon die ook niet nakomen.
De rechtbank stelt echter vast op grond van de volgende omstandigheden, die blijken uit de bewijsmiddelen zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen, dat verdachte wel wist dat hij de gekochte goederen niet kon betalen. Ten eerste liet verdachte betalingsopdrachten zien, terwijl deze al een aantal keren eerder waren geweigerd door zijn bank. Ten tweede handelde hij al dan niet onder de naam van één van zijn bedrijven, maar betaalde hij een aantal aanbetalingen contant wat in het handelsverkeer tussen bedrijven niet de normale gang van zaken is. En ten derde verkocht hij een aantal goederen kort na de aankoop door voor een lager bedrag dan het aankoopbedrag. Ten vierde heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat er al gedurende een langere periode gesprekken plaatsvonden over een herfinanciering van zijn bedrijf. Ook hieruit blijkt dat verdachte onvoldoende liquiditeit had om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Dat het faillissement van zijn bedrijven nog niet onafwendbaar was, zoals zijn raadsman ter terechtzitting heeft bepleit, doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af.
De toets van de rechtbank is immers artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht en niet artikel 341 van het Wetboek van Strafrecht (bedrieglijke bankbreuk).
Van belang is dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte al in de ten laste gelegde periode niet voldeed aan de verplichtingen die hij aanging met derden.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervoor veroordelen.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Onder 2. is aan verdachte oplichting ten laste gelegd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat een deel van het feit dat in de tenlastelegging is beschreven als zaak 4 en zaak 10 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte daarom hiervan vrijspreken.
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde zaken 6, 9 17 en 18 overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de bewijsmiddelen -zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen- volgt dat verdachte door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels personen heeft bewogen tot het aangaan van een overeenkomst, steeds zonder deze volledig na te komen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte daarbij steeds heeft gehandeld via een vast patroon. Hij had het vertrouwen van de aangevers omdat hij hetzij eerder zaken met ze had gedaan of in het begin een klein deel van de overeenkomst nakwam. Ook bleef hij in gesprek met de personen op het moment dat zij aangaven dat hij zijn deel van de overeenkomst niet nakwam, maar ook dan kwam hij de nieuw gemaakte betalings- of leveringsafspraken niet na.
Gelet op de veelheid van overeenkomsten die hij niet nakwam, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte steeds heeft gehandeld met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen door middel van genoemde middelen.
Ook hier geldt hetzelfde als de rechtbank heeft overwogen ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde: dat het faillissement van zijn bedrijven nog niet onafwendbaar was, zoals zijn raadsman ter terechtzitting heeft bepleit, doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. ,2., 3. primair en 4. primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
verdachte
al dan niet handelend onder de naam [bedrijfsnaam 1] of[bedrijfsnaam 2] en [bedrijfsnaam 3] en [bedrijfsnaam 4] i.o. en [bedrijfsnaam 5] i.o.,
in de periode van 31 december 2009 tot en met 26 juli 2011, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten
in de periode omvattende de maanden april 2011 en mei 2011, te [pleegplaats 1], in de gemeente [pleegplaats 1], bij [bedrijf 1] een hoeveelheden hardware namelijk werkstations/computers (pc's) van het merk HP en 22 inch monitoren;
op 29 juni 2011 en 13 juli 2011 en 26 juli 2011, te [pleegplaats 2], in de gemeente [pleegplaats 3], bij [bedrijf 2] een hoeveelheid hardware namelijk in totaal tien HP notebooks en in totaal vijf MSI notebooks;
op 13 april 2011 en 27 april 2011, te Franeker, in de gemeente [pleegplaats 4], bij [bedrijf 3] hoeveelheden hardware namelijk meer laptops van het merk Asus en een laptop van het merk MSI;
in de maand mei 2010, te Joure, in de gemeente Skarsterlân, bij [bedrijf 5] en/of [slachtoffer 1] onder meer briefpapier en visitekaarten en incassokaarten;
in de periode van 7 december 2010 tot en met 16 december 2010, bij de firma [bedrijf 6] een hoeveelheid of hardware te weten onder meer zestien laptop-computers en twee pc's en vier monitoren;
2.
verdachte op verschillende tijdstippen gelegen in de jaren 2010 tot en met 2012, op na te melden plaatsen, dan wel te [pleegplaats 3], in de gemeente [pleegplaats 3], telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de hierna te noemen bedrijven en personen heeft bewogen tot de afgifte van geld/goederen en tot het verlenen van een diensten, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk
in de maanden juli 2011 en augustus 2011, te [pleegplaats 9], in de gemeente Steenwijkerwold, contact gezocht met of een bezoek gebracht aan [slachtoffer 4] en zich voorgedaan als bonafide verkoper van computerapparatuur en met die [slachtoffer 4] overeengekomen of afgesproken om aan die [slachtoffer 4] een vijftal laptops te verkopen en te leveren en met die [slachtoffer 4] overeengekomen of afgesproken om die laptops te leveren na betaling van 1200 euro,
in de maanden april 2010 en mei 2010, te [pleegplaats 3], in de gemeente Heerenveen, [slachtoffer 5] benaderd om schilderwerkzaamheden te verrichten aan een pand gevestigd aan de [locatie], aldaar, en zich akkoord verklaard, in elk geval ingestemd, met de door die [slachtoffer 5] opgemaakte/uitgebracht offerte voor die werkzaamheden ten bedrage van 5500 euro en nog enig meerwerk laten verrichten,
handelend onder de naam Speed Internet, in de periode omvattende de maanden juni 2011 tot en met september 2011, te [pleegplaats 10], in de gemeente Skarsterlân, met [slachtoffer 7] een overeenkomst gesloten tot, althans een afspraak gemaakt voor, de levering van een computersysteem van het merk HP en de technische omschrijving en de levering van die computer door die [slachtoffer 7] per mail laten bevestigen en met die [slachtoffer 7] afgesproken of overeengekomen dat na betaling van het factuurbedrag ten bedrage van 416,50 euro of de rekening, de bestelling binnen twee werkdagen zou worden geleverd,
handelend onder de naam [bedrijfsnaam 8], in de periode omvattende de maanden september 2012 tot en met december 2012, te [pleegplaats 11], in de gemeente [pleegplaats 11], contact gezocht met of een bezoek gebracht aan[slachtoffer 8] en die [slachtoffer 8] meegedeeld of verteld, dat die [slachtoffer 8] al dan niet via [compagnon] vijftig I-phones kon bestellen en daarvoor een aanbetaling van 10.000 euro moest/kon doen en vervolgens die[slachtoffer 8] een geldbedrag 10.000 euro heeft overgemaakt/(over)geboekt op rekeningnummer 6841437 van [bedrijfsnaam 8] en meergenoemde[slachtoffer 8] voor de bestelling van tien IPads 3G een geldbedrag van 3500 euro heeft overgemaakt/(over)geboekt op rekeningnummer 6841437 van [bedrijfsnaam 8],
waardoor voornoemde bedrijven en voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte of het verlenen van die diensten;
3. primair
verdachte in de periode van 31 januari 2011 tot en met 17 februari 2011,
te [pleegplaats 3] en te [pleegplaats 1], telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen, de [bank 1] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte telkens toen, aldaar, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid zich voordoende als rechthebbende en het doen voorkomen dat [bedrijfsnaam 1] vorderingen had op respectievelijk [slachtoffer 9] en de [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 18] en daartoe automatische incasso-opdrachten met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van bankrekeningen van [slachtoffer 9] en de [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 18], telkens zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor genoemde bank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. primair
verdachte in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, te [pleegplaats 3], in de gemeente [pleegplaats 3], telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen,
door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen de [bank 2] N.V. heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid zich voordoende als rechthebbende en het doen voorkomen dat [bedrijfsnaam 1] vorderingen had op
[slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 23] en [slachtoffer 25] en [slachtoffer 26] en [slachtoffer 27] en [slachtoffer 28] en [slachtoffer 29] en [slachtoffer 30] en [slachtoffer 31] en [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] en [slachtoffer 34] en [slachtoffer 35] en [slachtoffer 36] en [slachtoffer 37] en [slachtoffer 38] en [slachtoffer 39] en [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] en [slachtoffer 42] en [slachtoffer 43] en [slachtoffer 60] en [slachtoffer 45] en [slachtoffer 46] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 44]en[slachtoffer 47] en [slachtoffer 48] en [slachtoffer 49] en [slachtoffer 50] en [slachtoffer 51] en [slachtoffer 52] en [slachtoffer 53] en [slachtoffer 54] en [slachtoffer 55] en [slachtoffer 56] en [slachtoffer 57] en [slachtoffer 58] en [slachtoffer 15]
en daartoe automatische incasso-opdrachten met behulp van elektronisch bankieren verzonden ten laste van bankrekeningen van [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 23] en [slachtoffer 25] en [slachtoffer 26] en [slachtoffer 27] en [slachtoffer 28] en [slachtoffer 29] en [slachtoffer 30] en [slachtoffer 31] en [slachtoffer 32] en [slachtoffer 33] en [slachtoffer 34] en [slachtoffer 35] en [slachtoffer 36] en [slachtoffer 37] en [slachtoffer 38] en [slachtoffer 39] en [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] en [slachtoffer 42] en [slachtoffer 43] en [slachtoffer 60] en [slachtoffer 45] en [slachtoffer 46] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 44]en[slachtoffer 47] en [slachtoffer 48] en [slachtoffer 49] en [slachtoffer 50] en [slachtoffer 51] en [slachtoffer 52] en [slachtoffer 53] en [slachtoffer 54] en [slachtoffer 55] en [slachtoffer 56] en [slachtoffer 57] en [slachtoffer 58] en [slachtoffer 15]
zonder daartoe te zijn gerechtigd en/of gemachtigd, waardoor genoemde bank telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren.
2. Oplichting, meermalen gepleegd.
3. primair Oplichting, meermalen gepleegd.
4. primair Oplichting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage door het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 2 december 2013, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer tweeëneenhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan oplichting en flessentrekkerij. Het gaat daarbij om een periode die loopt van begin 2009 tot medio 2012.
Verdachte heeft op eigen titel of handelend onder de naam van één van zijn opgerichte BV's vele bedrijven en personen gedupeerd. Hij heeft daarbij goederen en diensten afgenomen van personen zonder deze volledig te betalen en is overeenkomsten tot het leveren van goederen en diensten niet nagekomen, ondanks dat hij hiervoor betaald kreeg. Tevens heeft verdachte twee banken, te weten de [bank 1] en de [bank 2] NV, opgelicht door onrechtmatige incasso-opdrachten te geven. Met het creëren van deze geldstromen trachtte verdachte zo lang mogelijk het beeld op te kunnen houden van jong talentvol ondernemer. Ter terechtzitting sprak verdachte over 'doormodderen'.
Door zijn handelen heeft verdachte een groot aantal bedrijven en personen aanzienlijke financiële schade toegebracht en heeft hij misbruik gemaakt van het onderling vertrouwen dat in het handelsverkeer noodzakelijk en gebruikelijk is.
Volgens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte is verdachte nog niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De reclassering heeft het volgende over verdachte geschreven in haar rapport.
Verdachte was reeds op jeugdige leeftijd en tijdens zijn studie als zelfstandig ondernemer aan het werk. Dat ging een tijdje goed, maar dit groeide verdachte boven het hoofd. Zo heeft verdachte een aantal nieuwe bedrijven opgezet, waarvan de meesten in het voorjaar van 2012 failliet verklaard zijn. Sinds oktober 2012 is hij in loondienst getreden van een telecombedrijf.
De reclassering heeft in haar rapport geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. De reclassering heeft aangegeven dat zij nog wel een kans op recidive ziet en dat het daarom belangrijk is dat aan verdachte een ambulante behandeling wordt opgelegd die hem inzicht geeft in de achterliggende dynamiek van het gepleegde delict en in de eigen oplossingsstrategieën. Daarnaast is de meldplicht bij de reclassering in België, zijnde het land waar verdachte momenteel woont, geadviseerd.
De rechtbank acht alles overwegende de eis van de officier van justitie passend en geboden. De rechtbank zal dan ook aan verdachte de maximale werkstraf van 240 uren opleggen met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, teneinde het recidiverisico te beperken.

Benadeelde partijen

1. [slachtoffer 1], [slachtoffer 61]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. zaak 12 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade -met uitzondering van de gevorderde BTW ad € 148,20 nu dit bedrag door de benadeelde verrekend kan worden- voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
2. [slachtoffer 62]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. zaak 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
[slachtoffer 4] heeft namens [slachtoffer 62] aangifte gedaan van oplichting. Op basis van deze aangifte stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 4] vijf laptops bij verdachte heeft gekocht voor een 'aantal maten', waaronder [slachtoffer 62]. [slachtoffer 4] heeft met het geld van de 'maten' € 1.200,00 voor deze laptops aan verdachte betaald. Deze laptops zijn niet door verdachte geleverd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vastgesteld kan worden dat [slachtoffer 62] rechtstreeks schade door het handelen van verdachte heeft geleden doordat hij zijn laptop niet heeft ontvangen, terwijl hij daar wel voor betaald heeft. Niet kan worden vastgesteld dat de totale schade door [slachtoffer 62] is geleden. De rechtbank zal de schade in redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 240,00, te weten 1/5e deel van de betaalde € 1.200,00. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank niet-ontvankelijk verklaren.
3.[slachtoffer 8], [slachtoffer 63]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. zaak 18 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
4. [bank 1]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
5. [bank 2]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
6. [slachtoffer 9]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan is niet ten laste gelegd noch ad informandum gevoegd. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7. [slachtoffer 64]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade.
Het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan is niet ten laste gelegd noch ad informandum gevoegd. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 326, 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2., 3. primair en 4. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen 30 dagen volgend op het onherroepelijk vonnis zal melden bij de aangewezen justitiemedewerker, werkzaam bij Justitiehuis Turnhout en zich gedurende de proeftijd zo frequent en zolang moet blijven melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van 3 jaren onder behandeling zal stellen van (Forensische) psychiatrie of bij een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de justitiemedewerker van Justitiehuis Turnhout, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven en waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Benadeelde partijen:
1.Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], [slachtoffer 61]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 780,00 (zegge: zevenhonderdentachtig euro).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], [slachtoffer 61], te betalen een bedrag van € 780,00 (zegge: zevenhonderdentachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1], [slachtoffer 61], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
2.Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 62]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 240,00 (zegge: tweehonderdenveertig euro).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 62], te betalen een bedrag van € 240,00 (zegge: tweehonderdenveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 62], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
3.Wijst de vordering van de benadeelde partij[slachtoffer 8]
[slachtoffer 8], [slachtoffer 63]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 7.200,00 (zegge: zevenduizend en tweehonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 8]
, [slachtoffer 63], te betalen een bedrag van € 7.200,00 (zegge: zevenduizend en tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 71 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer[slachtoffer 8]
[slachtoffer 8], [slachtoffer 63], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
4.Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[bank 1]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
5.Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[bank 2]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
6.Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 9]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
7.Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 64]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. S. Timmermans, bijgestaan door mr. E. de Vries-Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2014.
Mr. Timmermans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Vries-Haitsma
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730466-13
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 16 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. J.Y.B. Jansen en mr. S. Timmermans, rechters, en
mr. E. de Vries-Haitsma, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. O.F. Brouwer.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M.R. van der Pol, advocaat te Leeuwarden.
Tevens zijn ter terechtzitting de benadeelde partijen [slachtoffer 9], [slachtoffer 64], [slachtoffer 62] en N. Pultrum, namens [bank 1]
……
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 30 oktober 2014 te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.