ECLI:NL:RBNNE:2014:5778
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak wegens onvoldoende bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het telen en verhandelen van hennep, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 25 november 2014 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 17 mei 2011 in de gemeente Hoogeveen betrokken zou zijn geweest bij een hennepkwekerij. Tijdens de zitting op 11 november 2014, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A. Bos, werd het proces-verbaal van politie besproken. Zowel de officier van justitie, mr. A.M. Ariese, als de raadsman van de verdachte stelden dat het proces-verbaal op wezenlijke punten onvolledig was. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte als medepleger of medeplichtige bij de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de feiten, zoals ten laste gelegd, niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. Daarom werd de verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter mr. E. Läkamp en de rechters mr. O.J. Bosker en mr. J.G. de Bock, in aanwezigheid van griffier J. Bos.