ECLI:NL:RBNNE:2014:5749

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
C-17-124294 - HA ZA 13-4
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet inzake vordering op nalatenschap en uitdelingslijst

Op 19 november 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [A] en de Stichting Beheer en Bewind Vellinga Wiersma Netwerk Notarissen. De zaak betreft een vordering op een nalatenschap en de definitieve uitdelingslijst van een lopende procedure. In het tussenvonnis van 13 augustus 2014 heeft de rechtbank overwogen dat de vorderingen van de Stichting jegens [A] dezelfde vorderingen zijn die aan de gezamenlijke deelgenoten zijn afgegeven op basis van de uitdelingslijst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitdelingslijst verbindend is geworden, waardoor de vereffening is voltooid en de taak van de Stichting als vereffenaar is geëindigd. Dit leidde tot de conclusie dat de Stichting niet langer gerechtigd is om tot incasso van de vorderingen over te gaan.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van de verbindendheid van de uitdelingslijst. De Stichting heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, terwijl [A] heeft afgezien van een antwoordakte. De rechtbank heeft vervolgens het verstekvonnis van 11 mei 2012 vernietigd en de Stichting niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen. Tevens is de Stichting veroordeeld in de kosten van de procedure, terwijl [A] ook kosten moet vergoeden die voortvloeien uit het aanvankelijk niet verschijnen.

In reconventie heeft de rechtbank de vordering van [A] afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van de Stichting. De rechtbank heeft de proceskosten aan beide zijden vastgesteld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 19 november 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/124294 / HA ZA 13-4
(zaak-/rolnummer verstekprocedure 391866 CV EXPL 12-3425)
Vonnis in verzet van 19 november 2014
in de zaak van
[A],
wonende te[woonplaats],
opposante in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. F.P. van Dalen te Leeuwarden,
tegen
de stichting
STICHTING BEHEER EN BEWIND VELLINGA WIERSMA NETWERK NOTARISSEN,
gevestigd te Drachten,
geopposeerde in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. A.H. Horstman te Sneek.
Partijen zullen hierna [A] en de Stichting genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 augustus 2014;
  • de akte van de zijde van de Stichting.
1.2.
Ter rolle van 8 oktober 2014 heeft [A] aangegeven af te zien van antwoordakte.
1.3.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank neemt hier over en volhardt bij hetgeen zij in haar tussenvonnis van 13 augustus 2014 (hierna: het tussenvonnis) heeft overwogen en beslist.
in conventie
2.2.
In r.o. 4.8. van het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat de vorderingen die door de Stichting jegens [A] zijn ingesteld (weergegeven in het tussenvonnis onder 3.1. sub I. t/m III.) dezelfde vorderingen zijn als die ingevolge de uitdelingslijst (onder C.) aan de gezamenlijke deelgenoten worden afgegeven. De uitdelingslijst is verbindend geworden en daarmee is de vereffening voltooid. Door die voltooiing zijn de krachtens de uitdelingslijst aan de gezamenlijke deelgenoten toebedeelde vorderingen onder algemene titel op hen overgegaan en is de taak van de Stichting als vereffenaar geëindigd. De rechtbank heeft in het tussenvonnis voorts overwogen dat de Stichting daarmee niet langer gerechtigd is om tot incasso van de op de gezamenlijke deelgenoten overgegane vorderingen over te gaan en aangegeven voornemens te zijn om de Stichting in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. Omdat het verbindend worden van de uitdelingslijst pas ter comparitie voor het eerst ter sprake is gekomen en de gevolgen daarvan voor de vorderingen van de Stichting nog niet of nauwelijks onderdeel waren geweest van het juridisch debat tussen partijen op het moment van wijzen van het tussenvonnis, heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld om zich hierover bij akte uit te laten.
2.3.
De Stichting heeft zich bij akte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. [A] heeft afgezien van antwoordakte.
2.4.
Nu de rechtbank heeft aangegeven over te nemen en te volharden in hetgeen zij in haar tussenvonnis heeft overwogen en beslist, zal het verstekvonnis van 11 mei 2012 worden vernietigd en zal de Stichting alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
2.5.
De Stichting zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure in conventie worden verwezen. De kosten van het betekenen van het verstekvonnis en van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in art. 141 Rv voor rekening van [A] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [A] in eerste instantie niet is verschenen. De door de Stichting te vergoeden kosten aan de zijde van [A] worden daarmee vastgesteld op:
- vast recht EUR 274,00
- salaris advocaat EUR 1.200,00 (2 punten x € 600,00, tarief kanton)
EUR 1.341,00(1,5 punten x € 894,00, tarief IV)
Totaal EUR 2.815,00.
in reconventie
2.6.
In r.o. 4.7. van het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat het beroep van de Stichting op niet-ontvankelijkheid van [A] in haar vordering bij eindvonnis zal worden toegewezen, zodat de vordering van [A] in reconventie zal worden afgewezen.
2.7.
[A] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de Stichting in reconventie worden verwezen. De door [A] te vergoeden kosten aan de zijde van de Stichting worden vastgesteld op EUR 1.060,50 aan salaris advocaat (1 punt x € 700,00 x 0,5 tarief kanton, en 2 punten x € 1421,00, tarief V x 0,5). De rechtbank hanteert bij de berekening van het salaris een factor 0,5 gezien de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
vernietigt het door de toenmalige rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden, op 11 mei 2012 onder zaak/rolnr: 391866 CV EXPL 12-3425 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw rechtdoend:
3.2.
verklaart de Stichting niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
3.3.
veroordeelt [A] in de kosten die zijn veroorzaakt door het aanvankelijk niet verschijnen, aan de zijde van de Stichting vastgesteld op EUR 87,24 voor de kosten van betekening van het verstekvonnis;
3.4.
veroordeelt de Stichting in de kosten van de procedure, aan de zijde van [A] tot op heden vastgesteld op EUR 2.815,00;
3.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
3.6.
wijst de vorderingen af;
3.7.
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure in reconventie, aan de zijde van de Stichting tot op heden vastgesteld op een bedrag van EUR 1.060,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Biesma, mr. M. Sanna en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2014. [1]

Voetnoten

1.conc.:591