ECLI:NL:RBNNE:2014:5610
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van witwassen van geldbedrag
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen van een geldbedrag van € 54.700. De verdachte was op 28 juli 2013 in Stadskanaal aangehouden, waarbij het geldbedrag in beslag werd genomen. Tijdens de zitting op 27 oktober 2014 heeft de officier van justitie vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde, maar stelde dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging pleitte voor vrijspraak van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat het geldbedrag van criminele herkomst was. De verdachte had wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld, maar deze waren niet concreet of verifieerbaar. De rechtbank oordeelde dat er geen legale herkomst van het geld kon worden vastgesteld, waardoor niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat het geld uit een misdrijf afkomstig was. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het beslag heeft de rechtbank geoordeeld dat het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte moest worden teruggegeven, nu hij was vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat het enkele voorhanden hebben van geld dat mogelijk uit een misdrijf afkomstig was, niet automatisch tot een veroordeling voor witwassen leidt, vooral niet als er geen bewijs is dat het geld uit een misdrijf van een ander afkomstig is. De uitspraak van de rechtbank luidde dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en dat het beslag moest worden opgeheven.