ECLI:NL:RBNNE:2014:5533

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
18.720175-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van het onttrekken van een minderjarige aan het opzicht van Bureau Jeugdzorg Friesland

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het onttrekken van een minderjarige aan het opzicht van Bureau Jeugdzorg Friesland. De verdachte, die niet ter zitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. I. Petkovski, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. De tenlastelegging betrof een periode van 12 tot en met 15 juni 2014, waarin de verdachte samen met een mededader opzettelijk een minderjarige heeft onttrokken aan het wettig gezag van de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland. Dit gebeurde in strijd met een door de rechtbank uitgesproken machtiging tot uithuisplaatsing.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen en heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige heeft opgehaald en naar verschillende adressen heeft gebracht, waardoor deze buiten het bereik van Bureau Jeugdzorg kwam. De rechtbank achtte het ten laste gelegde bewezen, maar sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, ondanks het verweer van overmacht dat door zijn raadsman werd gevoerd.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren onbetaalde arbeid, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank besloot dat de taakstraf niet ten uitvoer gelegd zou worden, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig zou maken. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is op 7 november 2014 bekendgemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720175-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 november 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2014.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. I. Petkovski, advocaat te Deventer, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 juni 2014 tot en met 15 juni 2014 te [pleegplaats]
(althans) in de gemeente Súdwest-Fryslân en/of elders in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
een minderjarige, te weten [minderjarige], geboren op [geboortedatum],
heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige(n) gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende
(te weten de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland),
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s)
(in strijd met een door de Rechtbank Noord Nederland uitgesproken (verlenging)
Ondertoezichtstelling over de periode 14 oktober 2013 tot 14 oktober 2014
en/of een (verlenging) machtiging tot uithuisplaatsing in een 24-uurs
voorziening gedurende de periode tot 14 juli 2014, welke uitvoering daarvan
was opgedragen aan genoemde Stichting)
die [minderjarige] opgehaald bij [persoon 1] (wonende te [pleegplaats]) en vervolgens die
[minderjarige] (in een auto) meegenomen naar [adres] en/of vervolgens meegenomen/gebracht naar [adres],
en aldus voornoemde minderjarige gebracht buiten het bereik en/of de
invloedssfeer van het wettig gestelde gezag of onttrokken aan het opzicht van
degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende, te
weten genoemde Stichting,
zulks terwijl voornoemde minderjarige beneden de twaalf jaren oud was.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- oplegging van 60 uren taakstraf, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nummer 2, d.d. 1 juli 2014, inhoudende de verklaring van verdachte;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02JS-2014062478-7, d.d. 13 juni 2014, inhoudende de verklaring van [persoon 2].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 juni 2014 tot en met 15 juni 2014 te [pleegplaats], in de gemeente Súdwest-Fryslân en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, te weten [minderjarige], geboren op [geboortedatum], heeft onttrokken aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende,
te weten de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland, immers heeft verdachte en zijn mededader, in strijd met een door de Rechtbank Noord-Nederland uitgesproken (verlenging) machtiging tot uithuisplaatsing in een 24-uurs voorziening gedurende de periode tot 14 juli 2014, welke uitvoering daarvan was opgedragen aan genoemde Stichting, die [minderjarige] opgehaald bij [persoon 1], wonende te [pleegplaats], en vervolgens die [minderjarige] in een auto meegenomen naar [adres] en vervolgens meegenomen naar [adres] en vervolgens die [minderjarige] daar enige tijd gehouden, en aldus voornoemde minderjarige onttrokken aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende, te
weten genoemde Stichting, zulks terwijl voornoemde minderjarige beneden de twaalf jaren oud was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van het opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Namens verdachte is aangegeven dat, als er bij de medeverdachte sprake is van overmacht, dit eveneens moet leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging voor verdachte.
De rechtbank heeft in de zaak tegen de medeverdachte de gevoerde verweren ter zake overmacht verworpen.
De rechtbank acht verdachte, nu ook overigens niet is gebleken van enige strafuitsluitingsgrond, strafbaar.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Het op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde feit zal door de rechtbank niet worden meegewogen bij de oplegging van de straf nu verdachte geen bekennende verklaring heeft afgelegd omtrent dit feit.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn toenmalige vriendin geholpen haar zoon te onttrekken aan het toezicht van Bureau Jeugdzorg Friesland. Hij heeft meegewerkt aan het meenemen van de minderjarige naar verschillende adressen om hem zo verborgen te houden voor Bureau Jeugdzorg. Verdachte is aldus meegegaan in de strijd van de medeverdachte tegen Bureau Jeugdzorg Friesland. De relatie tussen verdachte en zijn toenmalige vriendin is inmiddels verbroken. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat verdachte opnieuw bij een soortgelijk feit betrokken raakt.
De rechtbank kan niet meegaan in de redenering van de raadsman dat er gezien de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, geen straf of maatregel opgelegd zou moeten worden. Alles afwegende acht de rechtbank, gelet op het geringe aandeel van verdachte, echter oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een onvoorwaardelijke werkstraf zoals geëist een te zware sanctie. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke werkstraf voor een beperkt aantal uren.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 40 uren onbetaalde arbeid.
Bepaalt dat deze taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat voor het geval de tenuitvoerlegging zal worden bevolen en de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren zou verrichten, vervangende hechtenis voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2014.
w.g.
Wiersma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Timmermans
locatie Leeuwarden,
Komrij

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720175-14
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 24 oktober 2014.
Tegenwoordig:
mr. Th.A. Wiersma, voorzitter,
mr. M. Jansen en mr. S. Timmermans, rechters, en
T.L. Komrij, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. P.M. van der Spek.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
is niet ter terechtzitting verschenen.
De ter terechtzitting aanwezige raadsman van verdachte, mr. I. Petkovski, advocaat te Deventer, verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld.
….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 24 oktober 2014 te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.