Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type. Daarnaast heeft een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken en een gebrekkige gewetensfunctie.
Beide zaken waren aan de orde bij het ten laste gelegde onder 1. Bij het tenlastegelegde onder 1 speelde de psychotische stoornis een grotere rol dan bij het tenlastegelegde onder 3.
Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden.
Bij het tenlastegelegde onder 1 was verdachte er van overtuigd (een psychotische overtuiging) naar zijn zeggen dat zowel het slachtoffer als de verpleegkundige in een complot zat om hem te vermoorden en slechts een aanleiding zochten om dit te doen. De aanleiding werd volgens hem gezocht in een discussie over wiens loempia’s in de vriezer lagen. Verdachte reageerde daarop door het slachtoffer forse klappen en schoppen te geven. Hij ging daarmee door ook toen het slachtoffer al op de grond lag en zich moeilijk kon verweren. Slachtoffer is een tenger gebouwde man, veel minder krachtig dan verdachte die getraind en gespierd is. Het leverde het slachtoffer twee gebroken ribben op, forse bloeduitstortingen en veel pijn. Het was voor het slachtoffer een traumatische ervaring waarvan hij langdurig veel last heeft gehad.
De antisociale trekken van betrokkene komen duidelijk naar voren in de reactie in gesprek naar rapporteur toe waarbij verdachte geen enkele mededogen met zijn slachtoffer heeft, maar vindt dat het slachtoffer van geluk mag spreken omdat hij verdiende dat alle botten in zijn lichaam gebroken hadden moeten worden, dat had hij verdiend. De verpleegkundige die hij verbaal bedreigde met de dood, zat naar zijn zeggen ook in het complot om hem te vermoorden.
Verdachte is door zijn persoonlijkheidsproblematiek niet goed in staat hier op een gepaste wijze een discussie over aan te gaan dan wel zich te conformeren aan de eisen die hem in deze worden gesteld.
Wat betreft het ten last gelegde onder 1 presenteert verdachte een psychotisch aandoend verhaal over een complot waarbij men hem zou willen vermoorden. Waarom men hem wil vermoorden kan hij niet vertellen. Het slachtoffer heeft hem naar zijn zeggen ooit een mes laten zien zonder er iets bij te zeggen. Wanneer hij denkt dat slachtoffer en de verpleegkundige een aanleiding zoeken om hem te vermoorden, deelt hij forse klappen en schoppen uit, maar gaat niet op zoek naar een mes op het lichaam van het slachtoffer, heeft het hier helemaal niet over. Het kan niet uitgesloten worden dat verdachte vooral heeft gehandeld vanuit frustratie omdat iemand hem wilde beletten loempia’s te eten waarbij in zijn gedrag zijn antisociale trekken meer op de voorgrond stonden. Echter, opgemerkt moet worden dat waandenkbeelden onlogisch qua gevolgtrekkingen kunnen zijn.
Wat betreft het ten laste gelegde onder 3 is duidelijk dat de nicotinebehoefte van verdachte een grote rol speelde en hij zijn frustratie botvierde op een van de bij het gesprek aanwezige mensen en daarbij niet gehinderd werd door morele remmingen, hetgeen voortkomt uit zijn antisociale persoonlijkheidstrekken en gebrekkige gewetensvorming. Verdachte vindt nu (augustus 2014) nog steeds dat hij in zijn recht stond om dit te doen. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte op dat moment waandenkbeelden had over de bij het gesprek aanwezige personen.