ECLI:NL:RBNNE:2014:5352
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van openlijk geweld in vereniging na onvoldoende bewijs van significante bijdrage
Op 30 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld in vereniging. De zaak kwam voort uit een incident op 3 juli 2014, waarbij de verdachte samen met anderen op een openbare plaats geweld zou hebben gepleegd tegen twee slachtoffers. De tenlastelegging omvatte onder andere het duwen, slaan en schoppen van de slachtoffers, alsook het dreigen met een (vuur)wapen. Tijdens de zitting op 16 oktober 2014 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door de officier van justitie.
De officier van justitie stelde dat de verdachte een significante bijdrage aan het geweld had geleverd door de groep te versterken en dreigende woorden te roepen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen fysiek geweld had gebruikt en zijn woorden bedoeld waren om het geweld te stoppen. De rechtbank beoordeelde de verklaringen van de verdachte en getuigen en concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een significante bijdrage aan het geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren. Dit vonnis is een voorbeeld van hoe de rechtbank zorgvuldig de bewijsvoering en de verklaringen van betrokkenen weegt voordat tot een uitspraak wordt gekomen.