ECLI:NL:RBNNE:2014:5336

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
18.730257-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het dealen van amfetamine en XTC-pillen

Op 21 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het dealen van amfetamine en XTC-pillen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van handel op grote schaal, aangezien de verdachte voornamelijk kleine hoeveelheden drugs voor eigen gebruik kocht en vervoerde, maar ook aan vrienden en gebruikers verstrekte. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.M. Iwema, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van MDMA (bruine suikers of kristallen) en amfetamine (speed) in de periode van 1 juni 2012 tot en met 24 juni 2014. De rechtbank achtte het ten laste gelegde bewezen, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen die niet bewezen konden worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

Bij de strafmotivering hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoon van de verdachte. De rechtbank vond het belangrijk dat de verdachte de kans kreeg om zijn verslavingsgedrag aan te pakken en legde daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank benadrukte dat de handel in verdovende middelen schadelijk is voor de volksgezondheid en dat het belangrijk is om dit soort criminaliteit te bestrijden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730257-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.M. Iwema, advocaat te Rotterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2], (althans) in de gemeente Dantumadiel en/of in een of meer andere plaatsen in Friesland,in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA (zogenaamde bruine suikers of kristallen) en/of (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en/of (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van 12 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met aftrek van voorarrest;
- oplegging van reclasseringstoezicht, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en deelname aan de gedragsinterventies GI-GGZ Leefstijltraining en GI-RN Cognitieve Vaardigheden.
Beoordeling van het bewijs
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014067406, gesloten op 12 juli 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065039-14, d.d. 25 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] (blz. 84 - 88):
Ik ben twee jaar geleden met [verdachte] in contact gekomen. Ik ben speed van hem gaan kopen. Ik kocht wekelijks ongeveer 5 gram speed. Ik betaalde hem 10 euro per gram. De speed was van goeie kwaliteit. Deze was altijd nat. De speed had op mij het effect wat ik ervan verwachte.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-33, d.d. 1 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte] (blz. 110 - 115):
[verdachte] kent de instroom in de drugswereld. Ik ken hem via [getuige]. [getuige] en [verdachte] zaten al in de ‘grote’ handel. [getuige] heeft hem meegenomen naar mijn huis. [verdachte] heeft voor mijn eerste handel gezorgd. Hij zorgde dat de speed bij mij thuis kwam. Dit was 20 tot 40 gram speed. Ook heeft hij 2 x 100 XTC pillen geleverd bij mij. Ze waren blauw van kleur en een keer wit van kleur. Deze waren voor de handel bedoeld. Ik heb ook een keer samples XTC pillen gekregen van [verdachte]. Deze waren geel van kleur, maar deze heb ik verder niet besteld. De gele XTC pillen zijn de hoofdpijn pillen. Dit waren dobbelstenen van 240 milligram. Dit zijn de echten. De dobbelstenen zijn geel en met daarop stippen. [verdachte] leverde mij de XTC pillen.
[verdachte] zit in de wereld die je ook bruine suiker kunt leveren. Met bruine suiker bedoel ik MDMA. Hij heeft mij dit 2 à 3 keer geleverd. Dit was steeds 2 gram. Ik heb hier niks voor betaald. Ik kreeg het van [verdachte]. De straatwaarde is 30 à 35 euro de gram. De inkoop is 10 à 15 euro de gram. Hij heeft [getuige] toen ook geleverd.
De uitwerking is gigantisch. MDMA zijn de spikkeltjes in de XTC pil. Dat is de stof waar je gek van wordt. Ik heb zelf wel een keer een capsule met MDMA gevuld. Ik vulde hem dan nooit helemaal vol. Verder vulde [verdachte] hem altijd. We probeerden het dan bij mij thuis in het hok. Hij heeft me dit ongeveer tussen kerst en oud en nieuw 2013 gegeven.
[verdachte] levert mij de grote hoeveelheden speed. Zonder hem geen handel voor mij. [verdachte] komt al een jaar bij mij over de vloer.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014067406-12, d.d. 25 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] (blz. 123 - 126):
Ik ken [getuige] ongeveer twee jaren. Ik ben een aantal keren bij [getuige] thuis geweest. Hij vroeg mij of ik hem ook drugs kon leveren. Ik heb hem toen speed geleverd. Dit was ongeveer 2 jaren geleden. Deze drugs haalde ik uit Leeuwarden. Ik haalde dan gemiddeld 2 à 3 gram speed. Ik kwam voor een periode van 9 maanden eenmaal per week in Leeuwarden om die speed te halen. Ik betaalde hier dan een tientje per gram voor. Als je wat vaker bij die dealer kwam dan kreeg je korting. Ik kreeg het dan wel voor de helft van de prijs. Ik hield dan zelf 1 gram en 2 gram was voor [getuige]. Dit ging zo'n 9 maanden door dat ik iedere week gemiddeld 2 gram speed aan [getuige] gaf. De speed die ik gedurende deze periode van die dealer kocht was goed. Ik weet dat deze speed bestond uit 72% amfetamine en 28% amfeteminesofaat. Het was pure speed.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014067406-20, d.d. 10 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] (blz. 130 - 132):
Ik heb [getuige] gedurende de periode mei 2012 tot omstreeks februari 2013 gemiddeld 2 gram speed per week gegeven. [getuige] kreeg deze speed van mij. Ik ken [medeverdachte]. Ik gebruikte samen met [medeverdachte] speed. Omstreeks de periode januari 2014 tot maart 2014 heb ik 50 XTC pillen, blauwe vierkante dobbelstenen, aan [medeverdachte]gegeven. Ik heb deze 50 XTC pillen voor 1,70 euro ingekocht. De kwaliteit van deze XTC was erg hoog, à 250 milligram pure MDMA. Ik heb zelf ook van deze XTC geslikt. De uitwerking was super. Deze pillen slikte ik bij [medeverdachte]in het hok, met oud en nieuw 2013/2014
.Ik zag dat [medeverdachte]en [getuige] ook van deze XTC hadden geslikt.
Omstreeks april 2014 heb ik eenmaal 50 gram bruine suikers, ook wel kristallen genoemd, 84% zuivere MDMA, aan [medeverdachte]gegeven.
Omstreeks oktober 2013 heeft [medeverdachte]een of twee capsules MDMA van mij gekregen. Ik hoorde van [medeverdachte]dat hij deze MDMA super vond.
In de periode dat [medeverdachte]op vakantie was naar Spanje, heb ik op zijn verzoek tweemaal speed weggebracht. Ik heb vijf gram speed à 50 euro naar [persoon 1] gebracht en vijf gram à 50 euro naar [persoon 2].
Ik wist en ik zag dat [medeverdachte]de speed in de vriezer van zijn woning bewaarde. Ik zag dat hier 30 à 40 gram speed lag. Ik heb tweemaal 5 gram van deze bol afgesneden, afgewogen, verpakt in een gripzakje en weggebracht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] en te [pleegplaats 2], in de gemeente Dantumadiel en in een of meer andere plaatsen in Friesland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zogenaamde bruine suikers of kristallen) en telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
ten aanzien van het bewezenverklaarde verkopen en afleveren:
Medeplegen van de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
ten aanzien van het bewezenverklaarde verstrekken en vervoeren:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De raadsman heeft verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De mogelijkheid om het jeugdsanctiestrafrecht toe te passen is met ingang van 1 april 2014 verruimd, waardoor het adolescentenstrafrecht zal gelden voor jongvolwassenen die ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt.
De rechtbank ziet echter geen reden om in dit geval het adolescentenstrafrecht toe te passen , nu naar haar oordeel de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is begaan daar geen aanleiding toe geven, terwijl de reclassering een dergelijke toepassing evenmin heeft geadviseerd.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte voorlichtingsrapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van twee jaar schuldig gemaakt aan het vervoeren, verkopen, afleveren en verstrekken van speed, XTC pillen en zgn. bruine suikers.
De handel in verdovende middelen is strafbaar gesteld om de volksgezondheid te beschermen. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs ernstige schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaan drugshandel en het gebruik van drugs vaak gepaard met andere vormen van (gewelds- en vermogens-) criminaliteit.
De rechtbank neemt in aanmerking dat geen sprake is geweest van handel op grote schaal. Verdachte kocht en vervoerde kleine hoeveelheden speed, XTC-pillen en bruine suikers, hoofdzakelijk voor eigen gebruik, maar verkocht en verstrekte daarvan ook aan een aantal vrienden en gebruikers.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte een gebrek aan zelfinzicht heeft, niet goed nadenkt en impulsief handelt. Er is sprake van een zekere naïviteit en hij stelt zijn eigen prioriteiten op de tweede plaats. Verdachte zwicht snel voor beïnvloeding van buitenaf. Ook met teleurstellingen en frustraties weet hij niet goed om te gaan, waarna hij dan vlucht in middelengebruik. Hij lijkt de ernst niet in te zien van zijn eigen harddruggebruik en het verstrekken van harddrugs aan vrienden en kennissen. Er bestaat bij verdachte een relatie tussen denkpatronen, gedrag en vaardigheden en een aanzienlijke kans op destabilisatie met harddruggebruik. Verdachte is bereid om zijn verslavingsgedrag effectief aan te pakken. De reclassering schat het recidiverisico als laag in.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht en het volgen van een tweetal gedragsinterventies als bijzondere voorwaarden.
Omdat de rechtbank reclasseringstoezicht van belang acht en het noodzakelijk vindt dat verdachte de door de reclassering geadviseerde gedragsinterventies ondergaat, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de bijzondere voorwaarden zoals gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 56 en 57, van het Wetboek van Strafrechten de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen 3 dagen volgend op zijn ontslag uit detentie meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1, 8933 AJ Leeuwarden. Hierna moet veroordeelde zich gedurende de proeftijd blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
2. dat veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit GI-GGZ Leefstijltraining, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de betreffende instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven.
3. dat veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit GI-RN Cognitieve Vaardigheden, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de betreffende instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2014.
Mr. Tuinstra en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730257-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 7 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, en
A. van Dijk, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres].
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. M. Iwema, advocaat te Rotterdam.
De raadsman heeft verzocht om de voorlopige hechtenis op grond van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering op te heffen.
De rechtbank wijst dit verzoek af, nu zij de ernstige bewaren nog aanwezig acht en er thans nog geen sprake is van een situatie als bedoeld in voormeld artikel. Mocht de beraadslaging daartoe aanleiding geven, dan zal bij vervroeging uitspraak gedaan worden.
………………..
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 21 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.