ECLI:NL:RBNNE:2014:5334

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
18.730256-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens drugshandel in amfetamine en XTC

Op 21 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het dealen van amfetamine en XTC-pillen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte gedurende een periode van vier jaar betrokken was bij de handel in verdovende middelen, maar dat deze handel niet op grote schaal plaatsvond. De verdachte had kleine hoeveelheden speed en XTC-pillen gekocht en vervoerd, voornamelijk voor eigen gebruik, maar ook aan vrienden en gebruikers verstrekt.

De rechtbank nam in aanmerking dat de verdachte in een kwetsbare leefsituatie verkeerde, woonachtig bij zijn ouders zonder dagbesteding, en dat er sprake was van een deels negatief sociaal netwerk. De reclassering adviseerde een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat aan de probleemgebieden van de verdachte gewerkt kon worden. De rechtbank achtte het van belang dat de verdachte zich aan de voorwaarden van het reclasseringstoezicht hield, wat leidde tot de beslissing om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact van drugshandel op de volksgezondheid en de mogelijke gevolgen voor de samenleving. De verdachte werd schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en de rechtbank sprak hem vrij van het meer of anders ten laste gelegde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van toezicht en begeleiding voor de verdachte, om recidive te voorkomen en hem te helpen bij het verbeteren van zijn situatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730256-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op[geboortedatum] te[geboorteplaats 1],
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 mei 2013
te [pleegplaats 1] en/of te[pleegplaats 2] en/of te[pleegplaats 3] en/of te [pleegplaats 7],
(althans) in de gemeente Dantumadiel en/of te[pleegplaats 5], (althans) in de
gemeente Kollumerland Ca, in elk geval in Nederland,
(meermalen) (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende
amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 24 juni 2014
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 6] en/of te [pleegplaats 7] en/of te [pleegplaats 8]
en/of in een of meer andere plaatsen in Friesland,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende
bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en/of
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine
(speed), zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (telkens) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- oplegging van 15 maanden gevangenisstraf waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met aftrek van voorarrest;
- oplegging van reclasseringstoezicht, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1 en 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014065039, gesloten op 12 juli 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065039-18, d.d. 27 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] (blz. 60 - 62):
Ik heb een relatie gehad met [verdachte]. Ik heb voor het laatst gebruikt in de periode dat ik bij [verdachte] was. Ik ben nu 4 ½ jaar bij [verdachte] vandaan. We gebruikten destijds samen speed en XTC. [verdachte] regelde de speed en XTC. De gehele periode dat wij een relatie hadden gebruikten wij speed en XTC. Ik hoefde hier niet voor te betalen.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065039-20, d.d. 28 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van[getuige 2] (blz. 63 - 64):
Ik heb voor het eerst speed van [verdachte] gekocht toen ik 18 jaar was. Het is ergens in 2010 geweest. Ik kocht 1 keer per 3 maanden 2 à 3 gram speed à 10 euro per gram van [verdachte].
Vanaf mijn 19e jaar kocht ik 2 keer per maand 5 gram speed voor 50 euro bij [verdachte]. De kwaliteit van de speed van [verdachte] was niet altijd goed, het was meestal natte speed. Ik had het vermoeden dat het niet echt zuivere speed was. Ik werd wel fitter. Ik heb voor het laatst van [verdachte] gekocht toen ik 19 of 20 was. Via [verdachte] heb ik [medeverdachte] uit[plaats 1] leren kennen.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065033-29, d.d. 30 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 3] (blz. 65 - 67):
Vijf jaar geleden, in 2009, heb ik voor het eerst speed bij [verdachte] gehaald. Hij woonde toen nog in Driesum. Ik kwam vaak bij [verdachte] over de vloer en zag dat hijzelf gebruikte. Op deze manier wist ik dat ik bij [verdachte] ook speed kon krijgen. Ik haalde l x per 2 à 3 maand bij [verdachte]. Dit zat meestal in een envelopje. Dit was altijd droge speed. Ik betaalde toen 10 euro per gram. De kwaliteit was toen beter dan nu. Dit ging alle jaren door tot juni 2013. Ik ging toen het huis uit. Ik haalde toen bij [medeverdachte].
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065033-36, d.d. 3 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 4] (blz. 87a - 87b):
Ik schat dat[getuige 5] en ik ongeveer 4 maal speed van [verdachte] hebben gekocht, dit gedurende de periode omstreeks november 2012 tot de zomer van 2013. De overdracht vond plaats in zijn woning in [plaats 3] of in de garage van[medeverdachte]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065033-35, d.d. 3 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van[getuige 5] (blz. 88 - 90):
Ik ken [verdachte] sinds 2009. In de zomer van 2009 heb ik 1 maal speed van [verdachte] gekocht, 1 gram à 10 euro. Ik weet zeker dat het in de zomer van 2009 moet zijn geweest dat ik speed van hem kocht. De overdracht vond plaats in de woonkamer van zijn woning te [pleegplaats 2]. Ik zag dat de speed verpakt was in een wit envelopje. In de winter van 2010 heb ik 1 maal samen met [verdachte] een lijntje speed gesnoven. Deze speed bood [verdachte] mij aan. Ik heb niet voor deze speed betaald. Dit gebruik vond plaats bij [verdachte] thuis te[pleegplaats 2].
In de herfst van 2012 bood [verdachte] ons, mijn[vriendin] en mij, speed aan.
Dit was in zijn woning in [plaats 3]. Ik zag dat hij de speed uit een kast haalde. Ik zag dat deze speed verpakt zat in een boterhamzakje. [vriendin], [verdachte] en ik hebben van deze speed gesnoven. In totaal heeft [verdachte] mij ongeveer vijf à zes maal speed aangeboden. In totaal heb ik driemaal speed van hem gekocht of gekregen.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-24, d.d. 26 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte] (blz. 111 - 116):
De handel in speed is ongeveer juni 2013 begonnen. [verdachte] en ik waren op de struun en kwamen anderen tegen die ook wel wat wilden gebruiken. Toen hebben wij aangeboden om wat speed te regelen. Dit was voornamelijk in [pleegplaats 8]. [verdachte] en ik kwamen dan [pleegplaats 8]. De anderen spraken ons aan omdat ze wisten dat wij gebruikten. Ik kocht nooit meer dan 20 of 25 gram. Wij betaalden 2,50 euro voor 1 gram. Wij verkochten het dan tussen de 5 en 10 euro per gram. Wij bewaarden de speed in mijn hok. Het lag boven op de stelling in een potje. Het lag ook wel in de vriezer. De speed die jullie hebben aangetroffen was van [verdachte] en mij. [verdachte] en ik wogen de speed af. Ik kan u zeggen dat ik verkocht aan een vaste groep.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-33, d.d. 1 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte] (blz. 117 - 122)):
Ik handel in speed. Samen met [verdachte]. [verdachte] en ik hebben toen een tijd geen contact gehad. [verdachte] ging toen wel door met drugshandel. Toen [verdachte] en ik elkaar weer tegen en samenkwamen ben ik weer met drugshandel begonnen. [verdachte] komt zo’n anderhalf jaar weer bij mij over de vloer. Ik haal o.a. bij [persoon 1] de speed vandaan. Ik ben een jaar geleden begonnen met de handel nadat ik van [persoon 1] 50 gram speed kreeg.
[persoon 1] kent de instroom in de drugswereld. Ik ken hem via [verdachte]. [verdachte] en[persoon 1] zaten al in de handel.[persoon 1] zorgde dat de speed bij mij thuis kwam. Dit was 20 tot 40 gram speed. Ook heeft hij 2 x 100 XTC pillen geleverd bij mij.
Ik weet het merk niet, maar ze waren blauw van kleur en een keer wit van kleur. Deze waren voor de handel bedoeld. Ik heb ook een keer samples XTC pillen gekregen van[persoon 1]. Deze waren geel van kleur, maar deze heb ik verder niet besteld. De gele XTC pillen zijn de hoofdpijn pillen. Dit waren dobbelstenen van 240 milligram. Dit zijn de echten. De dobbelstenen zijn geel en met daarop stippen.
[persoon 1] leverde mij de XTC pillen.[persoon 1] zit al sinds 2009 met [verdachte] in de handel. [verdachte] heeft mij dit zelf verteld.[persoon 1] heeft [verdachte] veel harddrugs geleverd de laatste jaren. Vanaf 2010.
[persoon 1] zit in de wereld waar je ook bruine suiker kunt leveren. Met bruine suiker bedoel ik MDMA. Hij heeft mij dit 2 à 3 keer geleverd. Dit was steeds een 2 gram. Ik heb hier niks voor betaald. Ik kreeg het van[persoon 1]. De straatwaarde is 30 à 35 euro de gram. De inkoop is 10 à 15 euro de gram. Hij heeft [verdachte] toen ook geleverd. [verdachte] heeft 30 stuks XTC pillen van [persoon 2] gekregen om te verkopen.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065039-14, d.d. 25 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van[getuige 6] (blz. 128 - 132):
De eerste keer dat ik speed heb gebruikt is vijf jaar geleden. Ik kocht toen bij iemand in [plaats 4]. Zo'n twee jaar geleden ben ik weer speed gaan gebruiken. Ik kocht toen speed van [persoon 1] uit [pleegplaats 8]. Ik heb toen ongeveer een half jaar lang speed van hem gekocht. Dit was in de periode dat ik ook weer contact kreeg met [medeverdachte] uit [plaats 5]. Ik heb een half jaar elke week van [persoon 1] gekocht. [persoon 1] vertelde mij dat hij dealde omdat hij problemen had. Ik kocht wekelijks ongeveer 5 gram speed. Ik betaalde hem 10 euro per gram. Als ik 5 gram kocht kreeg ik wel eens een tientje korting.
De speed was van goeie kwaliteit. Het was wel altijd nat. De speed hield mij wel op de been. Het had op mij wel het effect wat ik ervan verwachte.
Ik ken [medeverdachte]. [medeverdachte] vroeg mij of ik het op weg naar huis dan naar bepaalde mensen wilde brengen. Ik bracht de speed onder andere naar[pleegplaats 6], [pleegplaats 8] en bij de [pleegplaats 7]. In ruil voor het wegbrengen kreeg ik speed van [medeverdachte]. Ik heb in [pleegplaats 6] speed gebracht bij [persoon 3].
[medeverdachte] bewaart zijn speed bij hem thuis op verschillende plekken. Als zijn vrouw niet thuis is ligt het vaak in de koelkast. Als zij dan thuis komt moet het snel naar het hok. Ik heb gezien dat [medeverdachte] daar ook speed verpakte in gripzakjes. Deze speed werd dan eerst afgewogen op een weegschaaltje. De speed zat of in een bakje of het was een bol in een plastic zakje. De gripzakjes zaten in een doosje welke ook was verstopt in het hok.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065039-21 - 21, d.d. 1 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van[getuige 6] (blz. 137 - 142):
Ongeveer een half jaar geleden vertelde [medeverdachte] mij dat hij XTC pillen had. Deze had hij ook van [persoon 1]gehad. [persoon 1] leverde ook de speed bij [medeverdachte]. Ik weet dat [persoon 1]een keer blauwe XTC pillen aan [medeverdachte] heeft geleverd. Dit waren blauwe dobbelstenen. Ik weet niet hoeveel pillen dit waren. Die pillen heb ik later naar[medeverdachte] gebracht. Ik heb in 2009 en 2010 wel eens wat speed verkocht. Dit is niet continudoorgegaan tot het moment dat ik ben aangehouden. Als je echt spreekt van dealen dan is dat voor mij begonnen tegelijk met [medeverdachte]. Wij zijn samen op het idee gekomen om te gaan dealen. Ik verkocht wel speed aan [persoon 4], [persoon 5], [persoon 6] en [getuige 5]. Die kwamen ook zo wel bij mij over de vloer. Zodoende leerde [medeverdachte] die jongens ook kennen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd tot het bewijs van het tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud betrekking heeft en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de navolgende bewezenverklaring steunt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 mei 2013 te [pleegplaats 1] en te [pleegplaats 2] en te [pleegplaats 3] en te [pleegplaats 7], in de gemeente Dantumadiel en te [pleegplaats 5], in de
gemeente Kollumerland Ca, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij in de periode van 1 juni 2013 tot en met 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] en te [pleegplaats 6] en te [pleegplaats 7] en te [pleegplaats 8], tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
ten aanzien van het bewezenverklaarde verkopen en afleveren:
De voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
ten aanzien van het bewezenverklaarde verstrekken en vervoeren:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
2.
ten aanzien van het bewezenverklaarde verkopen en afleveren:
Medeplegen van de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
ten aanzien van het bewezenverklaarde verstrekken en vervoeren:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte voorlichtingsrapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van vier jaar schuldig gemaakt aan het vervoeren, verkopen, afleveren en verstrekken van speed en XTC pillen.
De handel in verdovende middelen is strafbaar gesteld om de volksgezondheid te beschermen. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs ernstige schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaan drugshandel en het gebruik van drugs vaak gepaard met andere vormen van (gewelds- en vermogens-) criminaliteit.
De rechtbank neemt in aanmerking dat weliswaar sprake is geweest van een langdurige periode van handel, maar dat deze ook met tussenpozen heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft eerst geruime tijd alleen gehandeld. Daarna heeft hij dit samen met anderen gedaan. Al met al is er geen sprake geweest van handel op grote schaal. Verdachte kocht en vervoerde kleine hoeveelheden speed en XTC-pillen hoofdzakelijk voor eigen gebruik, maar verkocht en verstrekte daarvan ook aan een aantal vrienden en gebruikers.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat sprake is van een kwetsbare leefsituatie van verdachte. Hij is woonachtig bij zijn ouders en heeft geen dagbesteding. Er is daarnaast sprake van een deels negatief sociaal netwerk. Verdachtes financiële situatie, drugsgebruik en denkpatronen vormen risico-/criminogene factoren, nu verdachte aangeeft vanuit financiële motieven én zijn drugsgebruik te hebben gehandeld.
Verdachte lijkt de ernst van de situatie vooralsnog niet in te zien. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht, zodat aan verdachtes probleemgebieden gewerkt kan worden.
Omdat de rechtbank reclasseringstoezicht van belang acht, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de bijzondere voorwaarde zoals genoemd door de reclassering.
Alles afwegende acht de rechtbank, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich binnen 3 dagen volgend op zijn ontslag uit detentie meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1, 8933 AJ Leeuwarden.
Hierna moet veroordeelde zich gedurende de proeftijd blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2014.
Mr. Tuinstra en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730256-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 7 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, en
A. van Dijk, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op[geboortedatum] te Dokkum,
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A. Speksnijder, advocaat te Leeuwarden.
…………………….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 21 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.