ECLI:NL:RBNNE:2014:5285

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
C-17-137123 - KG ZA 14-272
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen in kort geding met rechtsverwerking en geen mogelijkheid tot opschorting of verrekening

In deze zaak, die op 13 oktober 2014 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, heeft de eiseres, J.H. Oenema Taxi- en Groepsvervoer B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, Stichting Talant, met als doel betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 510.261,27. De eiseres stelt dat Talant haar betalingsverplichtingen niet mag opschorten of verrekenen met een door Talant gepretendeerde vordering. Talant daarentegen voert aan dat Oenema niet heeft voldaan aan haar contractuele verplichtingen, waaronder het overleggen van rittenstaten, en dat zij daarom de betaling kan opschorten op grond van de artikelen 6:52 BW en 6:262 lid 1 BW. Talant stelt bovendien dat zij mogelijk een vordering uit onverschuldigde betaling heeft van € 852.982, wat zij wil verrekenen met de vordering van Oenema.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van Oenema voldoende aanwezig is en dat er onvoldoende bewijs is van een restitutierisico. De rechter heeft vastgesteld dat Talant op 19 september 2014 de eerste conclusies van een onderzoek heeft gedeeld met Oenema, maar niet de bewijsstukken die aan deze conclusies ten grondslag lagen heeft verstrekt. Dit betekent dat Talant haar betalingsverplichtingen niet mocht opschorten. De rechter heeft geoordeeld dat de door Oenema gevorderde geldsom zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, en dat Talant in de proceskosten zal worden veroordeeld.

In reconventie heeft Talant vorderingen ingesteld om Oenema te verplichten rittenstaten te overleggen, maar deze vorderingen zijn afgewezen omdat de voorzieningenrechter van oordeel is dat Talant haar recht om de facturen te controleren heeft verwerkt. De rechter heeft de vorderingen van Talant in reconventie afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/137123 / KG ZA 14-272
Vonnis in kort geding van 13 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
J.H. OENEMA TAXI- EN GROEPSVERVOER B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Heerenveen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. G.J. van de Wetering te Deventer,
tegen
de stichting
STICHTING TALANT,
gevestigd en kantoorhoudend te Heerenveen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten: mr. R.S. Damsma en mr. G. [B] te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Oenema en Talant genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de ten verzoeke van Oenema aan Talant betekende dagvaarding, inclusief 21 producties;
- de brief van 7 oktober 2014 van Talant, onder meer inhoudende een eis in reconventie, inclusief 22 producties;
- de mondelinge behandeling d.d. 9 oktober 2014;
- de pleitaantekeningen van de advocaat van Oenema;
- de pleitaantekeningen van de advocaten van Talant.
1.2
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is, zoals op de terechtzitting is aangegeven, op 13 oktober 2014 vonnis gewezen in de vorm van een zogenoemd verkort vonnis. Het verkorte vonnis bevat alleen de beslissing. Door middel van faxberichten van 13 oktober 2014 van (omstreeks) 09:30 uur zijn partijen op de hoogte gesteld van het verkorte vonnis. Het hiernavolgende betreft de uitwerking van het verkorte vonnis.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1
Talant is een zorginstelling en maakt onderdeel uit van Zorggroep Alliade (hierna verder te noemen: Alliade).
2.2
Van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2014 heeft Oenema cliënten van Talant vervoerd in diverse gemeenten in de provincie Fryslân. Ook vóór 1 januari 2009 heeft Oenema jarenlang het vervoer van cliënten van Talant verzorgd, in totaal meer dan 35 jaar.
2.3
Voor wat betreft het cliëntenvervoer in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 augustus 2014 hebben Oenema en Talant in oktober/november 2008 een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst, die aanvankelijk is aangegaan voor de periode van
1 januari 2009 tot 31 maart 2012, maar vervolgens is verlengd tot en met 31 maart 2014 en daarna nog eens is verlengd tot en met 31 augustus 2014, is per vervoermiddel (taxi, personenbus, rolstoelbus) aangegeven hoeveel het totale uurtarief (uurtarief vervoermiddel én uurtarief chauffeur) bedraagt. In de overeenkomst is verder het volgende aangegeven:
"De minimum ritprijs is € 10,-. Voor privé ritten in de avond, nacht en weekenden geldt het Taximeter tarief minus 20%.
Ritprijsberekening
De ritprijs wordt als volgt berekend:
Snelste routetijd van een rit (route) volgens Travelmanager 5.0*
Vermeerderd met in totaal 4 minuten in- en uitstaptijd per lopende cliënt +
Vermeerderd met in totaal 8 minuten in- en uitstaptijd per zittende (rolstoel)cliënt +
Normatieve beladen tijd
40% opslag +
Te factureren tijd
* of een vergelijkbaar programma, partijen stemmen dit af in verder overleg.
De normatieve beladen tijd is gebaseerd op deur-deur vervoer. Bij kamer-kamer vervoer worden aparte afspraken gemaakt over de normatieve beladen tijd. De te factureren tijd wordt tegen het totaal uurtarief in rekening gebracht. Dit product is de ritprijs.
(…)
Verrekening van meer/minder minuten
Als de werkelijke rittijd niet meer dan 5 minuten korter of langer is dan de normatieve beladen tijd, zal er geen verrekening van meer/minder minuten plaatsvinden. Wanneer dit wel het geval is kan er verrekend worden, rekening houdend met het karakter van de meer/minder tijd:
A) incidenteel
B) structureel
De verrekening van de meer/minder minuten kan in deze gevallen zowel naar beneden als naar boven plaatsvinden. Verrekening vindt plaats tegen een uurtarief van € 28,95.
A. Incidenteel
Hiermee wordt bedoeld extra of minder tijd rittijd veroorzaakt door externe factoren die niet door Oenema beïnvloed of wel voorzien hadden kunnen worden. Voorbeelden m.b.t. extra rittijd: extreme weersomstandigheden, calamiteiten in het verkeer of bijzondere vertraging op de locaties. Alle extra tijd veroorzaakt door deze omstandigheden komt in aanmerking voor verrekening.
B. Structureel
Als blijkt dat de normatieve beladen tijd structureel afwijkt van de werkelijke rittijd als gevolg van:
1. te krappe/ruime normatieve lage in-en uitstap tijd of
2. te krappe/ruime normatieve rijdtijd
zullen Oenema en Talant in overleg treden om een afwijkende normatieve beladen routetijd te bepalen. Structureel is in dit kader gedefinieerd als meer dan 2 weken optredend, met eenzelfde verwachtingspatroon naar de toekomst.
Wanneer het verschil in werkelijke rittijd en de oorspronkelijke normatieve beladen tijd is aangetoond door Oenema en geaccepteerd door Talant, treedt na 2 weken de nieuwe normatieve beladen routetijd in werking. De besproken extra tijd of minder tijd op de betreffende route kan daarna tussen Oenema en Talant met terugwerkende kracht worden verrekend tegen het geldende uurtarief.
(…)
Melding en factureringswijze meer/minder minuten
Oenema dient de (structurele) afwijkingen tussen normatieve beladen tijd en werkelijke rittijd zoals genoemd in bovenstaande paragraaf, door middel van rittenstaten of andere documenten aan te tonen. Afwijkingen buiten de bandbreedte van 5 minuten dienen na elke rit doorgegeven te worden aan de planning van Talant, onder opgave van de werkelijke rittijd en de oorzaak van de afwijking.
(…)
Vervoersplanning, mutaties en rapportage
Talant maakt de routes welke gereden moeten worden. Oenema kan uit efficiëntieoverwegingen aan Talant voorstellen om de routes aan te passen waarbij rekening moet worden gehouden met de voorwaarden die Talant aan het vervoer stelt. Aanpassingen dienen altijd plaats te vinden in overleg met de planning van Talant. (…). Een koppeling tussen het planningssysteem van Talant en Oenema moet worden gerealiseerd. (…). Oenema dient de daadwerkelijke in- en uitstaptijden via de koppeling tussen de planningssystemen van Talant en Oenema realtime aan Talant door te geven.
(…)
Facturatie en betalingstermijn
Facturatie dient (op termijn) plaats te vinden vanuit het planningssysteem pakket van Talant vervoer (self billing). Als basis voor de te factureren ritprijzen gelden de tarieven en te factureren tijd overeenkomstig het gestelde in dit contract."
2.4
Voor het vervoer van cliënten van Talant, ter uitvoering van de overeenkomst, heeft Oenema gebruik gemaakt van eigen personeel en materieel, maar ook van andere vervoersbedrijven.
2.5
Gedurende de looptijd van de overeenkomst hebben Oenema en Talant niet strikt de hand gehouden aan de door hen gemaakte schriftelijke afspraken. Zo heeft Oenema niet (steeds) op eigen initiatief rittenstaten verzonden aan (de vervoersplanning van) Alliade, maar heeft Alliade rittenstaten opgevraagd bij (de vervoersplanning van) Oenema. Hiervoor bestond 8 à 10 keer per contractjaar aanleiding indien het voor een route door Oenema gefactureerd bedrag in de visie van Alliade te hoog was en Oenema hiervoor in de visie van Alliade (nog) geen voldoende afdoende verklaring kon geven. Daarnaast heeft, in afwijking van de schriftelijke overeenkomst, facturering door Oenema steeds plaatsgevonden op basis van gemiddelde dagtarieven, met instemming van de controleur van Talant, en niet op basis van daadwerkelijke rijtijden.
2.6
Bij e-mail van 21 augustus 2014 heeft [A] (hierna verder te noemen:[A]), hoofd van de afdeling vervoer bij Alliade, [B] (hierna verder te noemen: [B]), werkzaam bij Oenema, verzocht om de rittenstaten van dertien routes, gereden in week 26 van 2014, aan te leveren. In deze e-mail heeft[A] verder aangegeven:
"Ivm de overgang naar de nieuwe vervoerder willen wij checken of de routes zoals deze in het systeem staan ook zo worden gereden (…)."
2.7
Met ingang van 1 september 2014 wordt het vervoer van cliënten van Talant verzorgd door Klomp Groepsvervoer B.V. (hierna verder te noemen: Klomp).
2.8
Bij brief van 2 september 2014 heeft mr. Damsma voornoemd Oenema het volgende meegedeeld:
"In het kader van de contractovergang per 1 september 2014 is samen met de nieuwe vervoerder Klomp gekeken naar de te rijden routes en routetijden. Bij Alliade is daardoor ernstige twijfel gerezen over de juistheid van de door u uitgevoerde en gefactureerde taxiritten gedurende de looptijd van het huidige Contract cliëntenvervoer binnen Talant. (…). Deze twijfel is ontstaan toen in voorbereiding op de implementatie van het vervoer door Klomp bleek dat een aantal routeschema's in de praktijk geheel anders werd verreden dan in Wintax staat vermeld en via Wintax altijd is gecommuniceerd. Niet alleen routes en busbezetting lijken in de praktijk anders te zijn dan overeengekomen, ook de inzet van type materiaal verschilt in deze geanalyseerde voorbeelden van hetgeen bekend is bij Alliade. Tenslotte lijken de vervoerskosten op basis van de eerste berekeningen door Klomp fors lager uit te vallen dan gefactureerd door Oenema. Een verschil dat groter is dan valt te verklaren op basis van de lagere prijs die Alliade met Klomp is overeengekomen. (…). Alliade wil haar vermoeden kunnen staven dat zij voor bepaalde ritten te veel heeft betaald. Zij heeft er zoals hiervoor aangegeven contractueel ook recht op dit te kunnen doen. Op dit moment kan zij dat echter niet. In weerwil van het bepaalde in het contract, heeft Oenema namelijk niet stelselmatig rittenstaten aangeleverd. Bij gebreke van de rittenstaten heeft Alliade geen inzicht in de werkelijk gereden ritten en kosten in relatie tot wat Oenema en haar onderaannemers factureren. Vandaar dat Alliade Oenema 21 augustus jl. heeft verzocht om de rittenstaten van dertien routes bij haar aan te leveren, met als doel een steekproef te doen. Alliade heeft echter nog niets ontvangen.
Hierbij verzoeken, en voor zover vereist, sommeren wij u dan ook (…) om per ommegaande, en uiterlijk
15 september a.s. om 12:00 uur, alle rittenstaten die door Oenema en/of door onderaannemers gedurende
1 januari 2014 t/m 31 augustus 2014 zijn afgelegd aan Alliade te overleggen. Indien daar aanleiding toe is, zal Alliade ook over andere contractjaren de rittenstaten nog bij Oenema opvragen. (…). Alliade zal zolang er twijfel bestaat over de door Oenema gereden ritten, en in ieder geval zolang Oenema de gevraagde gegevens nog niet heeft geleverd, alle nog resterende betalingen aan Oenema en diens onderaannemers opschorten. Na binnenkomst zal de rittenstaten zal Alliade zo spoedig mogelijk een onderzoek starten."
2.9
In de periode van 7 augustus 2014 tot en met 9 september 2014 heeft Oenema 22 facturen verzonden aan Alliade, ten bedrage van in totaal € 510.261,27. Alliade/Talant heeft deze facturen tot op heden niet voldaan.
2.1
Bij e-mail van 10 september 2014 heeft mr. Damsma mr. Van de Wetering voornoemd het volgende laten weten:
"Alliade wil minimaal ontvangen de rittenstaten van juni en maart, en dus niet alleen de rittenstaten van de eerder gevraagde dertien routes maar van alle routes. Een gefaseerde aanlevering van de rittenstaten is prima.
Na aanlevering heeft Alliade een drietal weken nodig voor analyse. Uiteraard zullen betalingen (al dan niet gedeeltelijk) prompt worden hervat mocht na analyse blijken dat de vermoedens van Alliade niet juist blijken te zijn of niet tot schade voor Alliade te hebben geleid."
2.11
Bij e-mail van 11 september 2014 om 12:14 uur heeft mr. Van de Wetering
mr. Damsma laten weten dat Oenema bereid is de door Alliade verzochte rittenstaten te overleggen. Na deze e-mail hebben mr. Damsma en mr. Van de Wetering op en na 11 september 2014 via e-mail verder gesproken en onderhandeld over, samengevat weergegeven, de termijn waarbinnen Alliade/Talant haar analyse van de rittenstaten dient te verrichten en de bevindingen van deze analyse, inclusief onderbouwing, bekend dient te maken aan Oenema.
2.12
Bij e-mail van 12 september 2014 om 08:32 uur heeft mr. Damsma mr. Van de Wetering het volgende meegedeeld:
"Alliade is alsnog bereid om een eerste onderzoek in kortere tijd te doen. Dit betekent wel dat Oenema moet accepteren dat Alliade slechts gelegenheid zal hebben tot het doen van een beperkte steekproef en op basis daarvan zal beslissen of zij al dan niet tot enige betaling aan Oenema zal overgaan. Alliade ziet het onderzoek als volgt voor zich. Volgende week vrijdag (19 september 2014) zal zij haar eerste conclusies trekken op basis van die beperkte steekproef en die conclusies delen met Oenema. Daarbij zal Alliade de resultaten van de beperkte steekproef extrapoleren tot de totale contractduur. Mochten die conclusies aanleiding geven tot het doen van enige betaling aan Oenema zal Alliade die betalingen doen op maandag 22 september a.s. (…). Graag verneem ik van u of Oenema akkoord kan gaan met het voorgaande."
2.13
In reactie hierop heeft mr. Van de Wetering mr. Damsma bij e-mail van
12 september 2014 om 10:45 uur het volgende meegedeeld:
"Oenema is akkoord met het delen van eerste conclusies op basis van een beperkte steekproef op vrijdag
19 september en - uitgaande van positieve conclusies - betaling op maandag 22 september. Dit betekent wel dat, mocht Alliade op basis van haar onderzoek (een deel van de) betalingen blijven inhouden, zij Oenema vrijdag
19 september alle daaraan ten grondslag liggende bewijsstukken verstrekt. (…). Mocht Alliade menen betalingen (deels) te mogen inhouden en dit te mogen extrapoleren over de totale contractduur, dan behoudt Oenema zich uiteraard het recht voor zich daartegen te verzetten en indien nodig alsnog volledige betaling te vorderen.
Omdat Alliade over het onderzoek tot en met 19 september spreekt van "eerste conclusies" en "een beperkte steekproef", gaat Oenema ervan uit dat Oenema uiterlijk vrijdag 26 september - met verstrekking van alle daaraan ten grondslag liggende bewijsstukken - bericht krijgt, wanneer uit nader onderzoek andere conclusies blijken. Voor het overige geldt wat in onze onderstaande e-mailwisseling is afgesproken. Oenema gaat ervan uit dat hiermee overeenstemming is bereikt. Zekerheidshalve graag nog uw bevestiging hiervan."
2.14
In reactie hierop heeft mr. Damsma mr. Van de Wetering bij e-mail van
12 september 2014 om 14:36 uur het volgende meegedeeld:
"Het lijkt erop dat wij er bijna uit zijn. Ik heb slechts twee opmerkingen. Allereerst geldt dat Alliade niet kan controleren als zij niet alle stukken heeft. Als Oenema niet alle rittenstaten - inclusief die van haar onderaannemers - uiterlijk maandag heeft, dan kan zij de termijn van vrijdag 19 september 2014. Die termijn schuift dan navenant door (als zij alle informatie dinsdag 16 september ontvangt, zal Alliade maandag
22 september Oenema kunnen berichten enzovoorts). Ten tweede een opmerking over de datum van 26 september 2014. Alliade kan toezeggen dat zij (mits zij alles op tijd binnen heeft) op die datum een definitief oordeel kan vellen op basis van de gevraagde rittenstaten. Echter, het kan goed zijn dat dit eerste onderzoek aanleiding geeft om andere gegevens te willen onderzoeken. Wanneer bijvoorbeeld blijkt dat een bepaalde rit in maart en juni niet conform Wintax is uitgevoerd, kan dat aanleiding vormen om Oenema te verzoeken om ook de rittenstaten met betrekking tot die rit voor andere jaren dan 2014 aan te leveren. Voor het overige is Alliade akkoord met uw mail. Als Oenema akkoord kan gaan met het voorgaande, ziet Alliade de rittenstaten graag tegemoet.
2.15
Oenema heeft de door Alliade/Talant verzochte rittenstaten tijdig, overeenkomstig de gemaakte afspraken, verstrekt aan Alliade/Talant.
2.16
Bij e-mail van 19 september 2014 om 15:59 uur heeft mr. Damsma mr. Van de Wetering op de hoogte gesteld van de uitkomsten van het onderzoek van Alliade ("Factuurcontrole Oenema en onderaannemers", hierna verder te noemen: de factuurcontrole) en meegedeeld dat Alliade in verband met de uitkomsten van de factuurcontrole de betalingen aan Oenema voorlopig niet zal hervatten.
2.17
In de factuurcontrole van 19 september 2014 is onder meer het volgende aangegeven:
"Alliade wil middels een steekproef van 10% (ongeveer 700 rittenstaten) controleren of Oenema in het verleden juist heeft gefactureerd. (…). Wij hebben 310 rittenstaten van de plusminus 7000 rittenstaten over maart en juni geanalyseerd. De leesbaarheid en traceerbaarheid van de rittenstaten is slecht. (…). Van de 310 geanalyseerde rittenstaten is het gelukt om er tot nu toe 97 te relateren aan een factuurregel (dit als gevolg van de reeds genoemde slechte traceerbaarheid).
(…)
Conclusie:
Op basis van de geanalyseerde facturen over maart en juni heeft Alliade het vermoeden dat mbt minimum ritprijs en mbt uitgevallen vervoersdagen een bedrag van plusminus euro 150.000,- ex BTW teveel is betaald over de contractperiode. Op basis van de geanalyseerde rittijden schat Alliade eveneens in dat er teveel is betaald, mogelijk tot 15% (potentieel meer dan euro 300.000,- per jr). De steekproef is echter te klein om nu een 95% betrouwbaar, heel nauwkeurig, oordeel te kunnen vellen. (…)."
2.18
Bij e-mail van 23 september 2014 heeft mr. Van de Wetering namens Oenema gereageerd op de factuurcontrole van 19 september 2014. In deze e-mail, gericht aan
mr. Damsma, is verder het volgende aangegeven:
"Bij deze herhaal ik mijn verzoek van maandag, namelijk om - zoals overeengekomen - alsnog alle bewijsstukken te verstrekken die Talant aan haar conclusies ten grondslag legt, waaronder verifieerbare berekeningen van de door Talant berekende rittijden waaruit de afwijking van ca. 15% zou blijken.
Ik verzoek u deze bewijzen alsnog zo spoedig mogelijk, uiterlijk
binnen 2 dagenaan mij te verstrekken. NB: dit verzoek is geen verruiming van de overeengekomen termijn. Overeengekomen is dat alle bewijsstukken afgelopen vrijdag verstrekt hadden moeten worden en dat in ieder geval bij gebreke daarvan Talant niet tot opschorting gerechtigd is."
2.19
Aan voormeld verzoek om uiterlijk binnen twee dagen na 23 september 2014 bewijsstukken te overleggen, heeft Talant geen gehoor gegeven.
2.2
In de nieuwe versie van 7 oktober 2014 van de factuurcontrole is onder meer het volgende aangegeven:
"In dit rapport worden conclusies van het eerdere rapport van 19 september 2014 aangepast en aangevuld naar aanleiding van onderzoek naderhand. (…). Echter, door de slechte leesbaarheid en traceerbaarheid van de rittenstaten (ook al genoemd in het rapport d.d. 19 september 2014), in combinatie met onvolledige informatie op de facturen is het nog steeds niet gelukt om alle 700 rittenstaten te analyseren (…). In totaal heeft Alliade 653 ritten gecontroleerd. Van de geanalyseerde ritten werden 239 ritten door onderaannemers van Oenema verricht. Oenema heeft zelf 414 van deze ritten verreden. Van de 414 door Oenema verreden ritten hebben we 145 kunnen matchen met een route en factuur. 269 Oenema-ritten konden dus niet gematcht en derhalve niet gecontroleerd worden. Alliade heeft dus voor deze ritten (41% van het totaal aantal ritten en 65% van alle geanalyseerde ritten van Oenema) niet vast kunnen stellen of er juist gefactureerd is.
(…)
Conclusie
Op basis van de geanalyseerde rittenstaten en facturen van maart en juni heeft Alliade nog steeds het vermoeden dat het aan Alliade gefactureerde bedrag afwijkt van het bedrag dat Alliade zou behoren te betalen, sterker nog, dat het afwijkende bedrag zelfs hoger ligt dan het bedrag dat Oenema meent nog te vorderen te hebben van Alliade. (…). Op basis van dit rapport komt Alliade tot de voorlopige conclusie dat zij € 804.700 ex BTW teveel heeft betaald. Inclusief BTW is dit een bedrag van euro 852.982,-."
2.21
Op 7 oktober 2014 heeft Oenema de nieuwe versie van 7 oktober 2014 van de factuurcontrole, inclusief de onderliggende berekeningen, ontvangen van Alliade/Talant.
2.22
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft mr. Damsma meegedeeld dat de ING haar pandrecht jegens Oenema openbaar heeft gemaakt.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1
De vordering in conventie van Oenema strekt er toe - kortgezegd- dat Talant binnen twee werkdagen na het in deze zaak te wijzen vonnis een bedrag van € 510.261,27, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, betaalt aan Oenema.
3.2
Talant voert verweer.
3.3
De vordering in reconventie van Talant strekt er toe -samengevat weergegeven- dat Oenema binnen drie werkdagen na het in deze zaak te wijzen vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, alle rittenstaten die verband houden met het vervoerscontract tussen Oenema en Alliade in de periode van 2008 tot heden overlegt en meewerkt aan het uitvoeren van onderzoeken op een of meer plekken naar keuze van Talant naar voorbedoelde rittenstaten, waaronder mede verstaan wordt het aan Talant beschikbaar stellen van een medewerker van Oenema met kennis van zaken om te helpen bij het uitzoeken van de rittenstaten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.4
Oenema voert verweer.
3.5
Op de stellingen van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is ingevolge vaste jurisprudentie terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eisende partij op de gedaagde partij voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar -kort gezegd- het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling (restitutierisico), welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening. Daarbij heeft echter ook te gelden dat naarmate het bestaan van de vordering zekerder is, aan de resterende elementen -en met name ook de onverwijlde spoed- een minder grote waarde behoeft te worden toegekend. In het geval de vordering zonder meer vaststaat, is het spoedeisend belang daarmee gegeven.
4.2
Gelet op hetgeen Oenema heeft aangevoerd over, samengevat weergegeven, haar financiële positie en in verband hiermee de noodzaak van spoedige betaling van de in deze procedure gevorderde geldsom, acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang, voldoende aanwezig. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken van een restitutierisico. Het enkele feit dat de ING haar pandrecht openbaar heeft gemaakt, is daartoe, gelet ook op het hiernavolgende, onvoldoende. Hierbij neemt de voorzieningenrechter mede in aanmerking dat Talant op zich, los van het hierna te bespreken, door Talant gevoerde opschortings- en verrekeningsverweer, niet heeft betwist dat Oenema een vordering van € 510.261,27 op haar heeft.
4.3
Oenema stelt zich op het standpunt dat Talant de 22 openstaande facturen ten bedrage van € 510.261,27 moet voldoen. Daartoe stelt Oenema zij aan Talant heeft gefactureerd in verband met in opdracht van Talant verricht vervoer van cliënten van Talant. Talant had de (meeste van de) facturen al moeten betalen vanwege het verstrijken van de vervaldatum. Oenema is van mening dat Talant haar betalingsverplichtingen niet mag opschorten en evenmin een door haar gepretendeerde vordering op Oenema mag verrekenen met de gevorderde betaling van de 22 facturen. Daartoe stelt Oenema dat partijen op 12 september 2014 afspraken hebben gemaakt op grond waarvan Talant haar betalingen aan Oenema niet mag opschorten en/of verrekenen. Bovendien kan van verrekening sowieso geen sprake zijn, omdat de door Talant gepretendeerde vordering niet eenvoudig is vast te stellen, aldus Oenema.
4.4
Talant stelt zich op het standpunt dat zij de 22 openstaande facturen ten bedrage van in totaal € 510.261,27 niet hoeft te voldoen aan Oenema. Daartoe stelt Talant samengevat dat Oenema niet heeft voldaan aan haar contractuele verplichting tot het overleggen van rittenstaten, zodat Talant de betaling van de openstaande facturen op grond van de artikelen 6:52 BW en 6:262 lid 1 BW mag opschorten. Bovendien, zo stelt Talant met een verwijzing naar de factuurcontrole van 7 oktober 2014, heeft Talant naar alle waarschijnlijkheid een vordering uit onverschuldigde betaling van € 852.982 (inclusief omzetbelasting) op Oenema. Talant mag deze vordering op grond van artikel 6:127 BW verrekenen met de vordering van Oenema. Dit betekent dat Talant niets meer verschuldigd is aan Oenema, aldus Talant.
4.5
Oenema heeft het verweer van Talant gemotiveerd betwist.
4.6
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.6.1
Op 11 en 12 september 2014 hebben de gemachtigden van partijen (hoofdzakelijk) per e-mail gecorrespondeerd over een door Alliade/Talant te houden onderzoek (steekproef), over de aanlevering van rittenstaten door Oenema ten behoeve van dit onderzoek en de termijn waarbinnen Alliade/Talant de eerste conclusies op basis van dit onderzoek dient te delen met Oenema. Uiteindelijk zijn de gemachtigden van partijen blijkens de in overwegingen 2.12 tot met 2.14 opgenomen correspondentie op
12 september 2014 samengevat overeengekomen dat:
1. Talant op 19 september 2014 de eerste conclusies van het onderzoek met Oenema deelt;
2. indien de eerste conclusies van het onderzoek positief zijn, Talant de openstaande facturen op 22 september 2014 zal betalen;
3. indien Talant op basis van de eerste conclusies van het onderzoek (deels) geen betalingen doet aan Oenema, Talant op 19 september 2014 alle aan deze eerste conclusies ten grondslag liggende bewijsstukken verstrekt aan Oenema.
Oenema heeft gesteld dat deze afspraken aldus moeten worden uitgelegd dat partijen hebben afgesproken dat Talant op 22 september 2014 de openstaande facturen voldoet aan Oenema indien en voor zover Talant er niet in slaagt (uiterlijk) op 19 september 2014 de voor Oenema negatieve conclusies én de hieraan ten grondslag liggende bewijsstukken te verstrekken aan Oenema. Talant heeft deze uitleg niet weersproken. Vast staat dat Talant op 19 september 2014 de voor Oenema negatief uitgevallen (voorlopige) conclusies van het onderzoek heeft gedeeld met Oenema. Talant is de afspraak om tegelijkertijd de aan deze negatieve conclusies ten grondslag liggende bewijsstukken te verstrekken echter niet nagekomen. Dat deze bewijsstukken later alsnog zijn overgelegd, leidt niet tot een ander oordeel en is overigens ook onverenigbaar met de op 12 september 2014 gemaakte afspraken. Talant heeft verder nog opgemerkt dat de rittenstaten en routes waarop de factuurcontrole is gebaseerd afkomstig zijn van Oenema en dat Oenema dus ook de hoogte was althans kon zijn van deze stukken.
De voorzieningenrechter oordeelt dat Talant met deze opmerking miskent dat het Oenema, gelet op de op 12 september 2014 gemaakte afspraken, niet te doen was om het terugontvangen van de aan Talant verstrekte rittenstaten en routes, maar om het ontvangen van bewijsstukken die Talant, na bestudering van die rittenstaten en routes, ten grondslag heeft gelegd aan haar negatieve conclusies. In dit verband wijst de voorzieningenrechter op de door Talant bij haar producties IV-A, IV-B en VII overgelegde overzichten. Deze overzichten heeft Oenema eerst bij brief van 7 oktober 2014 van Talant ontvangen. Uit het voorgaande volgt dat Talant gehouden was, op basis van de op 12 september 2014 gemaakte afspraken, op 22 september 2014 de openstaande facturen te voldoen aan Oenema en niet bevoegd was haar betalingsverplichtingen verder op te schorten. Om die reden strandt ook het door Talant gevoerde verrekeningsverweer.
4.6.2
Ook overigens, los van de tussen partijen op 12 september 2014 gemaakte afspraken, dient het door Talant gevoerde verrekeningsverweer te worden verworpen. Zoals hiervoor onder 2.5 is overwogen, heeft Alliade tijdens de contractperiode elk contractjaar
8 à 10 keer per contractjaar, gecontroleerd of de door Oenema ingediende facturen juist zijn. Zoals[A] ter zitting heeft toegelicht werd in sommige gevallen genoegen genomen met een uitleg zijdens Oenema, ter verklaring van een afwijking tussen de werkelijke rittijd en de gefactureerde rittijd. In andere gevallen werd geen genoegen genomen met de uitleg zijdens Oenema en in weer andere gevallen leidde de uitleg zijdens Oenema tot een aanpassing van de duur van de rit en werd het gehanteerde gemiddelde naar de toekomst aangepast. Kortom, elk jaar vond regelmatig, wanneer Talant hiertoe aanleiding zag, controle van facturen en rittenstaten plaats. Deze gang van zaken, die zoals hiervoor is overwogen, afweek van de schriftelijke afspraken tussen Talant en Oenema, heeft nimmer tot problemen geleid. Sterker nog, het op 1 januari 2009 ingegane contract is tweemaal verlengd, tot 31 augustus 2014. Gelet op deze gang van zaken, is de voorzieningenrechter met Oenema voorshands van oordeel dat Talant vanwege rechtsverwerking ter gelegenheid van de contractovergang van Oenema naar Klomp niet langer het recht toekomt om de facturen met betrekking tot de gehele contractduur te controleren en een mogelijk hieruit voortvloeiende vordering te verrekenen met de vordering van Oenema. Bovendien, los van de vraag of sprake is van rechtsverwerking aan de zijde van Talant, is de door Talant gepretendeerde vordering op Oenema, gelet op de complexiteit van de materie en aantal (contract)jaren en daarmee het grote aantal rittenstaten en facturen waarover het onderzoek zich zou moeten uitstrekken, niet op eenvoudige wijze vast te stellen, zodat ook op die grond Talant niet kan verrekenen (artikel 6:136 BW).
4.7
Uit het voorgaande volgt dat de door Oenema gevorderde geldsom zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW als hieronder in de beslissing nader omschreven.
4.8
Talant zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Oenema worden vastgesteld op in totaal
€ 4.722,52 (salaris advocaat € 816,00; explootkosten: € 77,52; griffierecht: € 3.829,00).
in reconventie
4.9
De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de vordering van Talant om Oenema te gebieden staten van alle gedurende de onderhavige contractperiode gereden ritten te overleggen (vordering 1) ten grondslag ligt de wens van Talant om de juistheid van de door Oenema ingediende facturen te controleren. Nu, zoals hiervoor in conventie is geoordeeld, Talant het recht om alle facturen (nog eens) te controleren naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verwerkt, welk oordeel als hier ingelast dient te worden beschouwd, zal de voorzieningenrechter deze vordering afwijzen. Dit geldt, gelet op de onderlinge samenhang, ook voor de overige vorderingen (medewerking, dwangsom).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1
veroordeelt Talant om uiterlijk op 15 oktober 2014 een bedrag van
€ 510.261,27 te betalen aan Oenema, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf de 30ste dag na verzending van de desbetreffende factuur tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt Talant in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Oenema vastgesteld op € 4.722,52;
5.3
veroordeelt Talant in de nakosten tot een bedrag van € 131,00, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00, bij gebreke waarvan Talant de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd is over de proceskosten en nakosten tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.6
wijst de vorderingen af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. van Baalen en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2014, in aanwezigheid van de griffier.
c674