ECLI:NL:RBNNE:2014:5275

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
27 oktober 2014
Zaaknummer
18.730255-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het dealen van amfetamine en XTC-pillen

Op 21 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het dealen van amfetamine en XTC-pillen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van handel op grote schaal, aangezien de verdachte voornamelijk kleine hoeveelheden drugs voor eigen gebruik kocht en vervoerde, maar ook aan vrienden verstrekte. De rechtbank constateerde dat de garage van de verdachte een spilfunctie had in de drugshandel, omdat daar de drugs werden bewaard.

De zaak kwam aan het licht door verklaringen van getuigen die bevestigden dat zij drugs bij de verdachte hadden gekocht. De verdachte had gedurende een jaar speed en XTC-pillen verkocht en afgeleverd. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn sociaal netwerk en het feit dat hij een eigen bedrijf had. De reclassering schatte het recidiverisico laag in en adviseerde een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met een meldplicht.

De rechtbank legde de verdachte de voorwaarden op dat hij zich moet melden bij de reclassering en dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig mag maken aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, kwalificeerde het als medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en sprak de verdachte vrij van het meer of anders ten laste gelegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730255-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [woonadres],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J. Mesland, advocaat te Haarlem.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 24 juni 2014
te [pleegplaats 1] en/of te [pleegplaats 2] en/of te [pleegplaats 3] en/of te [pleegplaats 4],
(althans) in de gemeente Dantumadiel en/of in een of meer andere plaatsen in
Friesland,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen) (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
gehad, (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA
en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en/of (telkens) (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde MDMA
en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van 12 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met aftrek van voorarrest;
- oplegging van reclasseringstoezicht, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht.

Beoordeling van het bewijs

De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014065033, gesloten op 12 juli 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065039-20, d.d. 28 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] (blz. 86, 87):
Ik heb [verdachte]leren kennen via [persoon 1]. Ik ben ook wel bij [verdachte]in de Westerein geweest. Ik heb voor het eerst speed gekocht van [verdachte]in 2012. Ik kocht de afgelopen twee jaar, tot een drie weken geleden, begin juni 2014, gemiddeld twee keer per maand 3 tot 5 gram speed bij [verdachte]. Ik moest hier 10 euro per gram voor betalen. De kwaliteit van de speed van [verdachte]was over het algemeen goed. Ik werd er fitter, vrolijker, drukker van. Ik heb ook wel eens een XTC pil van [verdachte]gekocht. Ik weet niet meer wat ik voor de pil betaald heb. Ik heb sinds ik van [verdachte]speed kocht nooit van een ander gekocht.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02BB 2014065033-29, d.d. 30 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] (blz. 88 - 90):
De eerste keer dat ik bij [verdachte]speed haalde is ongeveer juni 2013 geweest. Meestal haalde ik een 5 gram speed voor 50 euro. Dit gebeurde 1 à 2 keer per maand. Dit was meestal natte speed. De kwaliteit was de ene keer beter dan de andere keer. Ik ging altijd naar [verdachte]toe om het te halen. [verdachte]woont in [pleegplaats 1]. De overdacht was in de garage. Ik zag in de garage ook dat er speed werd afgewogen.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-30, d.d. 30 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 3] (blz. 94, 95):
Ik ken [verdachte]. Ik ben in [plaats 1] geweest. Dit was in oktober 2013. Op een gegeven moment heb ik [verdachte]gevraagd of hij ook drugs had. Ik kreeg toen bericht van [verdachte]dat hij dit wel had en dat hij eraan kwam. Ik ben toen met [persoon 2] naar zijn huis gegaan. Toen ik bij [persoon 2] in de woning zat kwamen [verdachte]en [persoon 1] na een half uurtje ook.
[persoon 2] woont op [adres 1] te [plaats 1]. Ik kreeg van [verdachte]een tweetal XTC pillen (gele) en 2 gram speed (in een gripzakje). Ik betaalde voor de XTC pillen in totaal 10 euro. En voor de 2 gram speed, 20 euro. De XTC pillen waren goed. Ik heb van [verdachte]speed en XTC pillen gehad.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014069749-9, d.d. 2 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 4] (blz. 99 - 105):
Ik heb 1 à 2 keer 1 gram speed bij [verdachte]gekocht. Dit was in januari 2014. De tweede keer was bij [verdachte]thuis in [plaats 2]. [verdachte]en ik zijn toen naar de garage gegaan, want we moesten daar roken. Omdat ik wist dat [verdachte]speed verkocht, vroeg ik hem. Ik kocht toen 1 of 2 gram speed van hem. Ik heb een keer 50 gram speed van [verdachte]gekocht. Dit is ergens begin 2014 geweest. Ik ben naar [verdachte]gegaan. [verdachte]deed de garagedeur open en daar vond de overdracht plaats. [persoon 1] was bij de overdracht aanwezig.
Ik heb deze 50 gram speed verdeeld over ons drieën. Ik heb hier 15 gram voor mijn eigen gebruik van gehad. De rest was voor twee anderen. Ik wil die namen niet noemen. De 50 gram speed lag al klaar toen ik binnenkwam.
U vraagt mij of ik wel eens XTC pillen van [verdachte]heb gekocht. Dat klopt. Ik heb weleens 4-5 XTC pillen van [verdachte]gekocht. Dit was in [plaats 3].
[verdachte]kwam daar langs en ik heb toen om XTC pillen gevraagd. Hij heeft toen de XTC-pillen uit zijn auto gehaald. Dit is volgens mij net na oud en nieuw 2014 geweest, maar dat weet ik niet zeker. Misschien ook wel erna.
De XTC pillen betroffen dobbelstenen. Ze waren oranje van kleur. Ze waren wel goed. Je was knap van de kaart van die pillen. Volgens mij heb ik er 3 à 4 euro per stuk voor betaald.
Ik heb één keer 25 euro gekregen van [persoon 1]. [persoon 1] zou de XTC pillen verkopen zei hij.
De XTC pillen waren witte Mitsubishi pillen. Hierop stond het teken van het automerk.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065039-14, d.d. 25 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1] (blz. 135 - 139):
Ik kreeg speed van [verdachte]. [verdachte]vroeg mij om eens wat voor hem weg te brengen. Dit is nu anderhalf jaar geleden. Ik wist toen direct wel dat ik speed voor [verdachte]weg moest brengen. Ik zag namelijk dat de speed verpakt was in kleine gripzakjes. Ik bracht de speed onder andere naar [plaats 3], [pleegplaats 4] en bij de [adres 2] te [pleegplaats 1]. In ruil voor het wegbrengen kreeg ik speed van [verdachte]. Ik heb in [plaats 3] speed gebracht bij [persoon 3]. Ook bracht ik wel speed naar [pleegplaats 4]. Ik bracht het daar bij [persoon 4] en zijn broer [persoon 5]. [verdachte]bewaart zijn speed bij hem thuis. Als zijn vrouw niet thuis is ligt het in de koelkast. Als zij dan thuis komt moet het snel naar het hok. Ik heb gezien dat [verdachte]daar ook speed verpakte in gripzakjes. Deze speed werd dan eerst afgewogen op een weegschaaltje.
Ik kreeg geld van de jongens aan wie ik de speed af gaf. Dat geld gaf ik aan [verdachte]. Als beloning kreeg ik speed van [verdachte].
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-24, d.d. 26 juni 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] (blz. 192 - 197):
De handel in speed is ongeveer juni 2013 begonnen. [persoon 1] en ik waren op de struun en kwamen anderen tegen die ook wel wat wilden gebruiken. Toen hebben wij aangeboden om wat speed te regelen. Dit was voornamelijk in [pleegplaats 4]. [persoon 1] en ik kwamen dan op de [adres 3] in [pleegplaats 4]. De anderen spraken ons aan omdat ze wisten dat wij gebruikten. Ik kocht nooit meer dan 20 of 25 gram. Wij betaalden 2,50 euro voor 1 gram. Wij verkochten het dan tussen de 5 en 10 euro per gram. Wij bewaarden de speed in mijn hok. Het lag boven op de stelling in een potje. Het lag ook wel in de vriezer. De speed die jullie hebben aangetroffen was van [persoon 1] en mij. [persoon 1] en ik wogen de speed af. Ik kan u zeggen dat ik verkocht aan een vaste groep.
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02AD 2014065033-33, d.d. 1 juli 2014, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte] (blz. 198 - 203):
Ik haal o.a. bij [persoon 6]Visser de speed vandaan. Ik ben een jaar geleden begonnen met de handel nadat ik van [persoon 6] 50 gram speed kreeg.
Door de handel in speed hoef ik mijn eigen speed niet te betalen. Hiermee bedoel ik dat ik van [persoon 6]geleverd krijg en verkoop aan afnemers. Van de winst kan ik zelf speed gebruiken.
Ik heb een keer speed en XTC pillen gebracht. De XTC pillen waren blauwe dobbelstenen. Deze heb ik van [persoon 6]gekregen. [persoon 6]kent de instroom in de drugswereld.
Ik ken hem via [persoon 1]. [persoon 1] en [persoon 6]zaten al in de ‘grote’ handel. [persoon 6]heeft voor mijn eerste handel gezorgd. Ook heeft hij 2 x 100 XTC pillen geleverd bij mij.
Ik weet het merk niet, maar ze waren blauw van kleur en een keer wit van kleur. Deze waren voor de handel bedoeld. Ik heb ook een keer samples XTC pillen gekregen van [persoon 6]. Deze waren geel van kleur, maar deze heb ik verder niet besteld. De gele XTC pillen zijn de hoofdpijn pillen. Dit waren dobbelstenen van 240 milligram. Dit zijn de echten. De dobbelstenen zijn geel en met daarop stippen. [persoon 6]leverde mij de XTC pillen.
[persoon 6]zit in de wereld waar je ook bruine suiker kan leveren. Met bruine suiker bedoel ik MDMA. Hij heeft mij dit 2 à 3 keer geleverd. Dit was steeds een 2 gram. Ik heb hier niks voor betaald. Ik kreeg het van [persoon 6]. De straatwaarde is 30 à 35 euro de gram. De inkoop is 10 à 15 euro de gram. Hij heeft [persoon 1] toen ook geleverd.
De uitwerking is gigantisch. MDMA zijn de spikkeltjes in de XTC pil. Ik heb zelf wel een keer een capsule met MDMA gevuld. We probeerden het dan bij mij thuis in het hok.
Hij heeft me dit ongeveer tussen kerst en oud en nieuw 2013 gegeven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2013 tot en met 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] en te Wâlterswâld en te [pleegplaats 3] en te [pleegplaats 4], in de gemeente Dantumadiel, en in een of meer andere plaatsen in Friesland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA (zogenaamde XTC-pillen) en telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het bewezenverklaarde verkopen en afleveren:
Medeplegen van de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
en
ten aanzien van het bewezenverklaarde verstrekken en vervoeren:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte voorlichtingsrapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van een jaar schuldig gemaakt aan het vervoeren, verkopen, afleveren en verstrekken van speed en XTC pillen.
De handel in verdovende middelen is strafbaar gesteld om de volksgezondheid te beschermen. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugs ernstige schade berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaan drugshandel en het gebruik van drugs vaak gepaard met andere vormen van (gewelds- en vermogens-) criminaliteit.
De rechtbank neemt in aanmerking dat er geen sprake is geweest van handel op grote schaal. Verdachte kocht en vervoerde kleine hoeveelheden speed en XTC-pillen , hoofdzakelijk voor eigen gebruik, maar verkocht en verstrekte daarvan ook aan een aantal vrienden en gebruikers. De rechtbank constateert daarbij wel dat het huis c.q. de garage bij het huis van verdachte een spilfunctie had bij de handel in speed en XTC-pillen, omdat daar de drugs werden bewaard.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte een sociaal netwerk heeft waar hij op terug kan vallen. Er zijn ook geen aanwijzingen voor een patroon van antisociale gedragingen. Verdachte heeft een eigen bedrijf en ervaart voor het overige ook geen problemen en heeft daarom geen hulpvragen. Verdachte is bereid om zijn medewerking te verlenen aan een reclasseringstoezicht. De reclassering schat het recidiverisico laag in.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldplicht.
Omdat de rechtbank reclasseringstoezicht van belang acht, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de bijzondere voorwaarde zoals gevorderd door de officier van justitie.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit, zoals dit op de dagvaarding is vermeld en welk feit hiermee is afgedaan.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich binnen 3 dagen volgend op zijn ontslag uit detentie meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1, 8933 AJ Leeuwarden. Hierna moet veroordeelde zich gedurende de proeftijd blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit nodig acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2014.
Mr. Tuinstra en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730255-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 7 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, en
A. van Dijk, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. T.H. Pitstra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [woonadres],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. R.J. Mesland, advocaat te Haarlem.
…………………
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 21 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal mede te ondertekenen.