ECLI:NL:RBNNE:2014:5226

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2014
Publicatiedatum
24 oktober 2014
Zaaknummer
C18/150553/PR RK 14-301
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter-commissaris zonder aanhangige rechtszaak

In deze zaak heeft verzoeker op 12 augustus 2014 een brief gestuurd aan de Rechtbank Noord-Nederland met het verzoek om onderzoek te doen in een tegen hem lopende strafzaak en om aangifte te doen tegen een andere persoon. De rechter-commissaris, mr. H. van der Werff, heeft op 19 augustus 2014 gereageerd en verzoeker verwezen naar de politie voor zijn aangifte. Tevens heeft zij aangegeven dat verzoeker zijn verhaal kan doen tijdens de behandeling van zijn strafzaak, maar dat er geen aanleiding is voor verdere onderzoekshandelingen. Op 22 augustus 2014 heeft verzoeker een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. H. van der Werff, omdat hij meende dat zij aannames deed in haar brief. De rechter-commissaris heeft op 26 augustus 2014 laten weten niet in de wraking te berusten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er in deze zaak geen gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld en dat de rechter-commissaris geen rechter is die gewraakt kan worden, aangezien zij op dat moment geen zaak van verzoeker in behandeling had. Het verzoek tot wraking werd daarom als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten dat een mondelinge behandeling niet nodig was en heeft het verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 10 september 2014, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Groningen
wrakingskamer
Zaaknummer: 150553 PR RK14-301
Datum beslissing: 10 september 2014
Beslissing op het verzoek van[naam], wonende te [woonplaats], [adres], verder te noemen verzoeker, tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

1.Procesverloop

1.1. Verzoeker heeft op 12 augustus 2014 een brief gestuurd aan “De Rechtbank te Noord-Nederland t.a.v. de rechter-commissaris/kabinet rechter-commissaris” met het verzoek onderzoek te doen in een tegen hem lopende strafzaak, de mededeling dat hij aangifte wil doen tegen [naam] en het verzoek om in dat verband onderzoek te doen.
1.2.
Die brief is beantwoord door mr. H. van der Werff, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, bij brief van 19 augustus 2014. Daarin heeft zij verzoeker voor de aangifte naar de politie verwezen en hem meegedeeld dat zij zijn brief aldus begrijpt dat hij gehoord wil worden, dat dat verzoek wordt afgewezen, dat verzoeker te zijner tijd bij de behandeling van zijn strafzaak gelegenheid krijgt om zijn verhaal te doen en dat zij geen aanleiding ziet om andere onderzoekshandelingen te doen.
1.3.
Bij e-mail van 22 augustus 2014 heeft verzoeker een verzoek tot wraking ingediend van mr. H. van der Werff, rechter-commissaris werkzaam bij deze rechtbank (hierna: de rechter-commissaris) op grond van haar brief van 19 augustus 2014.
1.4.
De rechter-commissaris heeft bij brief van 26 augustus 2014 te kennen gegeven niet in de wraking te berusten.

1.Overwegingen

2.1. Verzoeker verzoekt om wraking van de rechter-commissaris op subjectieve gronden en voert daartoe aan dat hij de rechter-commissaris wraakt omdat zij aan verzoeker in de brief van 19 augustus 2014 heeft aangegeven dat hij alles ter rechtszitting bij de meervoudige strafkamer mag vertellen en aanhalen. Hiermee veronderstelt de rechter-commissaris en doet aannames, hetgeen niet mag, aldus verzoeker.
2.2.
Artikel 512 van het Wetboek voor Strafvordering (Sv) luidt:
Op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zal kunnen lijden.
2.3.
De rechtbank stelt vast dat in casu geen gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld. Voorts stelt de rechtbank vast dat de rechter-commissaris geen rechter is die gewraakt kan worden in de zin van artikel 512 Sv, nu zij thans geen zaak van verzoeker in behandeling heeft. Het verzoek tot wraking is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Onder die omstandigheden kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.
2.4.
Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, mr. P. Molema en
mr. B.R. Tromp, leden. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
griffier voorzitter
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen voorziening open.
Afschrift verzonden aan partijen op: