Indien er sprake is van het eindigen van de maatschap gelden de navolgende bepalingen:
17.02-a De voortzettende vennoot heeft het recht de tot het maatschapsvermogen behorende gemeenschapsgoederen krachtens verdeling aan zich toe te delen. (…) De voortzettende vennoot dient (…) de waarde van het aandeel van de niet-voortzettende vennoot in die gemeenschapsgoederen, in geld uit te keren aan de niet-voortzettende vennoot. De waarde van dat aandeel is gelijk aan de kapitaaldeelname van de niet-voortzettende vennoot in het bedrijf van de maatschap, zoals dit blijkt uit de balans van het bedrijf van de maatschap op het moment van het einde van de maatschap. De zaken en vermogensrechten, alsmede de bestaande verplichtingen, worden op deze balans opgevoerd tegen prijzen die overeenkomen met de waarde in het economisch verkeer bij voortgezette bedrijfsuitoefening, welke aan die zaken, rechten en verplichtingen naar hun feitelijke toestand op het tijdstip van het einde van de maatschap kan worden toegekend. Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen worden rechten welke al dan niet zakelijke rechten zijn als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek en andere immateriële activa, gewaardeerd op de fiscale boekwaarde.
(…)
17.02-c De voortzettende vennoot die krachtens het sub a bepaalde het toedelingsrecht uitoefent heeft het recht om de eigendom van de zaken en de aanspraken met betrekking tot de vermogensrechten, waarvan door de niet-voortzettende vennoot het gebruik en genot in de maatschap is ingebracht, vrij en onbezwaard van de niet-voortzettende vennoot over te nemen. De overname geschiedt tegen prijzen die overeenkomen met de waarde in het economisch verkeer bij voortgezette bedrijfsuitoefening, welke aan die zaken en vermogensrechten naar hun feitelijke toestand op het moment van levering kan worden toegekend.
Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen worden de onroerende zaken gewaardeerd tegen de waarde welke de Grondkamer bij veronderstelde uitoefening van het voorkeursrecht als bedoeld in artikel 56a e.v. Pachtwet, daaraan zou toekennen, dan wel, indien de fiscale boekwaarde van die onroerende zaken hoger is, die fiscale boekwaarde. (…)
Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen worden rechten inzake het produceren van mest als bedoeld in de Meststoffenwet en rechten op levering van referentiehoeveelheid melk als bedoeld in de Regeling superheffing 1993 en rechten welke al dan niet zakelijke rechten zijn als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek en andere immateriële activa gewaardeerd op de fiscale boekwaarde. (…)
17.02-d Indien het echter de vennoot sub 2 [
toevoeging rechtbank: [B]] is die het voortzettingsrecht uitoefent worden de landerijen gewaardeerd tegen een bedrag van f 25.000,- (zegge: vijfentwintigduizend gulden) per hectare; de gebouwen worden gewaardeerd tegen een bedrag van f 430.000 (zegge: vierhonderddertigduizend gulden); na de overdracht dient voor de vennoot sub 1 [
toevoeging rechtbank: de vader] minimaal f 450.000 (zegge: vierhonderdvijftigduizend gulden) te resteren aan netto contante middelen na aftrek van nog door hem te betalen bedrijfsschulden en belastingen, tenzij partijen bij de overdracht in onderling goedvinden anders overeenkomen.