Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 12 november 2014
[de vrouw],
[de man],
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 20)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 november 2014 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de kinderbijdrage na de ontbinding van het huwelijk tussen de vrouw en de man. Het huwelijk is op 7 januari 2014 ontbonden. De vrouw verzocht de rechtbank om de man te veroordelen tot betaling van een bijdrage van € 450,00 per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De man voerde een behoefte- en draagkrachtverweer, maar de rechtbank oordeelde dat hij zijn verweer onvoldoende had onderbouwd met financiële stukken.
De rechtbank constateerde dat de man geen standpunt had ingenomen over de hoogte van de behoefte van de kinderen en dat hij niet aan zijn stelplicht had voldaan. De rechtbank volgde het standpunt van de vrouw dat de behoefte van de minderjarigen € 500,00 per kind per maand bedraagt. Wat betreft de draagkracht van de man, oordeelde de rechtbank dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn verweer te onderbouwen. De man had geen medische verklaring overgelegd die zijn geestelijke gesteldheid kon onderbouwen, wat zijn verweer verder verzwakte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de kinderbijdrage vastgesteld op € 223,00 per kind per maand, zoals door de vrouw was berekend. De rechtbank bepaalde dat deze bijdrage ingaat op de dag dat de vrouw haar verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De man kan binnen drie maanden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.