ECLI:NL:RBNNE:2014:5107

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
720160-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van laptops door middel van braak en valse sleutel in onderwijsinstelling

Op 20 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van vier laptops uit de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. De diefstal vond plaats op 29 juli 2014, waarbij de verdachte gebruik maakte van braak, verbreking en een valse sleutel. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, verplichte ambulante behandeling bij Verslavingszorg Noord-Nederland en een drugsverbod.

De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. N. Hendriksen, was aanwezig op de terechtzitting van 6 oktober 2014. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Houwink. De tenlastelegging omvatte de diefstal van laptops en randapparatuur, waarbij de verdachte de toegang tot de plaats delict verkreeg door middel van braak en een valse sleutel. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, ondanks het verweer van de raadsman dat er onvoldoende bewijs was voor braak en verbreking.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en psychologische problematiek. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend, gezien de aard van de diefstal en de impact op de gedupeerden, in dit geval de school.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720160-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N. Hendriksen, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juli 2014 te en in de gemeente Leeuwarden met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een [gebouw]
gelegen aan of nabij [adres] heeft weggenomen
een of meer laptops (merk Hewlett Packard en/of een of meer HP probooks en
bijbehorende randapparatuur en/of een computertas en/of een boodschappentas en/of
een overhemd, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het
weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht met een meldplicht, ambulante behandeling bij Verslavingszorg Noord-Nederland, een drugsverbod en indien de reclassering dit nodig acht een klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken.

Beoordeling van het bewijs

De raadsman heeft partieel vrijspraak voor het tenlastegelegde bepleit. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat weliswaar bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde goederen heeft weggenomen en dat hij daarbij een kastsleutel heeft gebruikt, maar dat er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is voor braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft erkend de ten laste gelegde goederen te hebben gestolen uit [gebouw] (hierna: [slachtoffer]). Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van een sleutel om een kastdeur te openen. Voorts heeft verdachte erkend dat hij een breekijzer bij zich had.
De weggenomen laptops zijn blijkens de registratie van [slachtoffer] afkomstig uit een tweetal docentenkamers. Deze kamers zijn normaliter alleen toegankelijk met een medewerkerspas.
Aan de toegangsdeur van een docentenkamer is lichte braakschade geconstateerd, terwijl bij de toegangsdeur van de andere docentenkamer lakschade bij het slot is geconstateerd. Voorts zijn er in een van de docentenkamers verbroken slotjes en een kapotte staalkabel aangetroffen. Normaliter zijn de laptops met slotjes en een staalkabel aan de werkplek bevestigd.
Op grond van het voorgaande, een en ander in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde diefstal door middel van braak, verbreking en gebruikmaking van een valse sleutel heeft gepleegd. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 oktober 2014 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 29 juli 2014 vier laptops met randapparatuur, een laptoptas, een shopper en een blouse gestolen uit [gebouw]. Ik heb de laptops uit een kast gehaald. Hiervoor moest ik de sleutel gebruiken die in de kast zat. Ik had een koevoet bij me.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02GL-2014081683, gesloten op 28 augustus 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
- een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL02GL-2014081683-1, d.d. 29 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1]:
Op 29 juli 2014 werd op [gebouw] in Leeuwarden een viertal laptops met voedingen, een laptoptas, een overhemd en een shopper gestolen.
- een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014081683-7, d.d. 29 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2]:
Volgens de registratie van de gestolen laptops zijn er drie laptops uit de docentenkamer G 2.014 gestolen. Bij de docentenkamer H 2.031 zag ik braakschade aan de slotplaat van de deur. Er ontbreekt een metalen strip die over de slotplaat heen zit geplakt. Normaal gesproken kun je de docentenkamers alleen binnen als je een medewerkerspas hebt.
- een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02GL-2014081683-9, d.d. 29 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 3]:
In ons systeem kon ik zien dat de drie laptops thuishoren in de docentenkamer G 2.041 en eentje in H 2.031. Bij het slot van G 2.041 zag ik wat donkere lakschade bij de slotplaat. Ik zag dat sommige kasten op die kamer afgesloten waren en sommige kasten waren niet slotvast afgesloten met een sleutel in het slot. In kamer H 2.031 zag ik drie sloten van computers vernield/beschadigd. De slotjes kun je zo losrukken van de laptop. Ook zag ik een losse staalkabel liggen.
- een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, nummer PL02GL-2014081683-12, d.d. 29 juli 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De docentenkamers G 2.041 en H 2.031 zijn alleen toegankelijk met medewerkerspassen. Ik zag alleen lichte verbrekingsschade bij de slotplaat van
vertrek H. 2.031, waar volgens beide getuigen een metalen strip ontbrak bij de plek waar de deur eventueel opengebroken zou kunnen worden. In vertrek H 2.031 zag ik drie verbroken metalen slotjes, waarmee laptops aan de werkplekken zijn vastgemaakt. Ook zag ik een losse staalkabel, mogelijk doorgeknipt, bestemd voor de bevestiging van een laptop.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 juli 2014 te en in de gemeente Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een gebouw van [gebouw] ([slachtoffer]) gelegen aan [adres] heeft weggenomen meerdere laptops, merk Hewlett Packard en HP probook, en bijbehorende randapparatuur en een computertas en een boodschappentas en een overhemd, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en een valse sleutel.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en valse sleutels.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapporten d.d. 4 augustus 2014 en 30 september 2014, het trajectconsult d.d. 12 augustus 2014, het psychologisch onderzoeksrapport
d.d. 1 oktober 2014, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 september 2014, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van onder andere vier laptops door middel van braak, verbreking en met gebruik van een valse sleutel. Deze diefstal vond plaats bij [gebouw]. Dergelijke inbraken zijn ergerlijke feiten, die naast schade veel hinder veroorzaken voor, in dit geval, de gedupeerde school.
In het onderhavige geval is verdachte achterhaald dankzij een alerte student en medewerkers van de school waardoor de schade enigszins beperkt is gebleven.
Blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie is verdachte in de afgelopen vijf jaren vaker veroordeeld voor vermogensdelicten.
Over verdachte is een psychologisch onderzoeksrapport uitgebracht. Daaruit blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de informatieverwerking en impulsbeheersing, namelijk een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit niet anders omschreven. Daarnaast is sprake van een aantal andere probleemgebieden - waaronder cocaïnemisbruik, het ontbreken van probleemoplossende vaardigheden en onverwerkte traumatische ervaringen uit het verleden - die elkaar over en weer beïnvloeden.
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde kan volgens de deskundige deels verklaard worden vanuit de voornoemde problematiek en dient verdachte in verminderde mate te worden toegerekend.
In het reclasseringsrapport wordt ter vermindering van het recidiverisico geadviseerd om als bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen een meldplicht, een drugsverbod en een ambulante behandeling bij Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) met indien nodig een klinische opname voor de duur van zeven weken. Verdachte is reeds aangemeld voor de ambulante behandeling en heeft op 27 oktober 2014 een intakegesprek bij VNN. Verdachte heeft verklaard dat hij bereid is aan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden mee te werken.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren geëist, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport. De officier van justitie is daarbij uitgegaan van de oriëntatiepunten voor frequente recidive bij een inbraak in een bedrijfspand - daaronder begrepen scholen - zoals vastgesteld door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS).
De raadsman heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien weken bepleit. Daarbij is hij uitgegaan van de LOVS-oriëntatiepunten voor - niet frequente - recidive. Voorts heeft de raadsman voorgesteld om daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden op te leggen als forse stok achter de deur met het oog op de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting in aanmerking dat verdachte blijkens het uittreksel van zijn justitiële documentatie al eerder is veroordeeld voor dergelijke delicten. Van frequente recidive in de zin van de oriëntatiepunten van het LOVS is echter geen sprake. De rechtbank neemt derhalve als uitgangspunt voor de straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien weken. Blijkens de oriëntatiepunten kunnen strafverhogende factoren worden gevonden in de omvang van de schade en de aanwezigheid van/confrontatie met in het pand aanwezige andere personen. Daarvan is in het onderhavige geval sprake. Met name de gestolen laptops vertegenwoordigen een aanzienlijke waarde en daarnaast zijn verschillende in de school aanwezige mensen met de acties van verdachte geconfronteerd.
Al met al acht de rechtbank de eis van de officier van justitie redelijk en zal zij aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren opleggen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal aan verdachte de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een verplichte ambulante behandeling bij VNN en een drugsverbod opleggen. De rechtbank acht het gelet op de duur van het voorwaardelijk op te leggen strafdeel niet passend om de mogelijkheid van een klinische opname voor de duur van zeven weken op te nemen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot een maand niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich op 27 oktober 2014 meldt bij Verslavingszorg Noord-Nederland op het adres Oostergoweg 6 in Leeuwarden;
2. dat veroordeelde zich onder behandeling zal stellen bij Verslavingszorg Noord Nederland op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn emotieverwerking en middelenmisbruik zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
3. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 27 oktober 2014.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M. Jansen en J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2014.
Mr. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wiersma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Woude
locatie Leeuwarden,
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 6 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. Th.A. Wiersma, voorzitter,
mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, en
mr. C.L. van der Woude, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. J. Houwink.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. N. Hendriksen, advocaat te Amsterdam.
………………….
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 20 oktober 2014 te 13:00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.