ECLI:NL:RBNNE:2014:5093

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
20 oktober 2014
Zaaknummer
730254-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof en cv-ketels door verdachte in Smallingerland

Op 17 oktober 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Smallingerland, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.A. Scholtmeijer, was aanwezig tijdens de zitting op 3 oktober 2014, waar het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.T. Kooistra. De tenlastelegging omvatte vijf diefstallen, waaronder het meermalen wegnemen van diesel uit vrachtwagens en het stelen van cv-ketels uit oud ijzer bakken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten, die zich hebben voorgedaan tussen juni 2013 en juni 2014 in de gemeente Smallingerland.

De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de diefstallen op basis van de verklaringen van de verdachte en de inhoud van het zaaksdossier, dat diverse processen-verbaal van aangifte bevatte. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die financiële problemen had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar dat hij wel eerder strafbeschikkingen had ontvangen. De rechtbank besloot dat er geen bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden zouden worden, omdat de verdachte niet openstond voor hulp van de reclassering. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de rechtbank de verdachte vrijsprak van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730254-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te[adres],
thans gedetineerd in PI Leeuwarden te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.T. Kooistra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 22 juni 2014, te of bij Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen,
meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een of meer vrachtauto's, geparkeerd staande aldaar op het bedrijfsterrein aan de Kiel) heeft weggenomen hoeveelheden brandstof (diesel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 16 juni 2014, te Drachten, in gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit vrachtauto's geparkeerd staande op het bedrijfsterrein aldaar aan de Giek) heeft weggenomen hoeveelheden brandstof (diesel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2014 tot en met 22 juni 2014 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een container die zich bevond aan de Kiel aldaar, een CV ketel van het merk Honeywell, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 22 juni 2014 te Gorredijk, gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een vrachtauto geparkeerd staande aldaar aan de Klok heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (diesel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 22 juni 2014 te Drachten, gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening meermalen van een bedrijfsterrein gelegen aldaar aan de Tussendiepen heeft weggenomen een of meer CV ketels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2014;
2. de inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2014066346, gesloten op 13 augustus 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 22 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 2] namens [aangever 1], pagina 34 en 35;
2.2
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 22 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 4] namens [aangever 3], pagina 41;
2.3
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 8 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 6] namens [aangever 5] Service, pagina 46;
2.4
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2] d.d. 10 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 6] namens [aangever 5] Service, pagina 49;
2.5
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 11 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 10] namens [aangever 5] Service, pagina 52 en 53;
2.6
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 12 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 6] namens [aangever 5] Service, pagina 58 en 59;
2.7
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 17 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 6] namens [aangever 5] Service, pagina 61 en 62;
2.8
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 24 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 7], pagina 66;
2.9
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2] d.d. 30 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 8], pagina 64;
2.1
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte, nr. [pv-nummer 2], d.d. 25 juni 2014, inhoudende de verklaring van [aangever 9], pagina 68 en 69.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juni 2013 tot en met 22 juni 2014 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer vrachtauto's, geparkeerd staande aldaar op het bedrijfsterrein aan de Kiel heeft weggenomen hoeveelheden brandstof (diesel), toebehorende aan respectievelijk [aangever 1] en [aangever 3];
2.
hij in de periode van 17 mei 2014 tot en met 16 juni 2014 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit vrachtauto's, geparkeerd staande op het bedrijfsterrein aldaar aan de Giek heeft weggenomen hoeveelheden brandstof (diesel) toebehorende aan [aangever 5] Service, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
3.
hij in de periode van 21 juni 2014 tot en met 22 juni 2014 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een container die zich bevond aan de Kiel aldaar, een cv-ketel van het merk Honeywell, toebehorende aan [aangever 7];
4.
hij in de periode van 1 april 2014 tot en met 22 juni 2014 te Gorredijk, in de gemeente Opsterland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een vrachtauto, geparkeerd staande aldaar aan de Klok heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (diesel), toebehorende aan de [aangever 8];
5.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 22 juni 2014 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, meermalen van een bedrijfsterrein gelegen aldaar aan de Tussendiepen heeft weggenomen een cv-ketel, toebehorende aan [aangever 9].
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming, meermalen gepleegd;
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen;
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen;
5. Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport van 14 juli 2014 en het trajectconsult van 10 juli 2014, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 1 september 2014, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diverse diefstallen. Drie van de ten laste gelegde feiten hadden betrekking op het (meermalen) wegnemen van diesel uit vrachtwagens. In een enkel geval is verdachte middels inklimming op het terrein gekomen waar een vrachtwagen stond. Bij de twee andere diefstallen heeft verdachte cv-ketels uit oud ijzer bakken weggenomen. Met zijn gedragingen heeft verdachte laten zien weinig respect te hebben voor andermans eigendom. Voorts heeft hij de slachtoffers schade toegebracht. De onderhavige feiten zijn door verdachte gepleegd omdat hij financiële problemen had. Verdachte heeft aldus louter uit persoonlijk gewin gehandeld en heeft op geen enkel moment gedacht aan de gevolgen voor de rechthebbenden.
Uit de documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. In april en mei 2014 heeft verdachte drie strafbeschikkingen opgelegd gekregen. Voorts is verdachte op 29 september 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes dagen. Overeenkomstig artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met eerdergenoemde strafbeschikkingen en de veroordeling.
In de opgemaakte reclassseringsrapportage wordt vermeld dat er aanwijzingen zijn dat bij verdachte sprake is van verslavingsproblematiek. Echter, niet is vast komen te staan dat deze problematiek een rol heeft gespeeld bij het plegen van de onderhavige feiten. Ook blijkt uit de rapportage dat verdachte met financiële problemen kampt. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven niet open te staan voor hulp van de reclassering. Verdachte heeft opgemerkt dat hij in het kader van detentiefasering de nodige hulp zal krijgen met betrekking tot financiën en huisvesting en dat dit wat hem betreft voldoende is. Ondanks de zorgen over verdachte ziet de rechtbank om die reden geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal derhalve aan verdachte een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door mr. D.M.A. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2014.
w.g.
Bruggen
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dölle
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Timmermans
locatie Leeuwarden,
Jansen

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730254-14
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 3 oktober 2014
Tegenwoordig:
mr. J. van Bruggen, voorzitter,
mr. I.M. Dölle en mr. S. Timmermans, rechters, en
mr. D.M.A. Jansen, griffier.
Als officier van justitie is ter terechtzitting aanwezig mr. S.T. Kooistra.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De ter terechtzitting aanwezige raadsman van verdachte, mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen, verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld.
---------------------------------
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 17 oktober 2014 te 13:00 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.