2.13.In zijn rapport d.d. 14 augustus 2013 heeft de deskundige - voor zover van belang - de navolgende bevindingen vermeld:
"Inzake bovengenoemde zaak heb ik kennis genomen van het procesdossier, tevens heb ik de locatie bezocht, alsmede de opstallen opgenomen. Daarbij moet ik opmerken dat de huidige eigenaar de opstallen grondig heeft verbouwd en verbeterd.
Op basis van de eerder gemaakte taxatierapporten, de informatie uit de systemen van de NVM, waaronder fotopresentaties ten tijde van de verkoop, ben ik tot de navolgende conclusies gekomen.
1. De waarde van het object, [adres] per medio april 2007, zal hebben gelegen in een bandbreedte tussen de € 155.000,- k.k. en € 170.000,- k.k.
De woning bevond zich in een matige tot slechte staat van onderhoud, het buitenonderhoud (houtwerk/dakgoten en voegwerk) waren slecht, intern was modernisering nodig en de houten (begane grond) vloeren waren aan vernieuwing toe. De woning was slecht geïsoleerd en de CV installatie diende te worden vervangen, aangezien de gemeente had aangegeven dat de hout gestookte CV ketel verwijderd moest worden.
Bovenstaande wordt bevestigd door de overige rapporten. Dhr. [A] geeft ook aan dat het onderhoud matig tot slecht is en heeft als bijlage de offerte van de aannemer toegevoegd. Uit deze offerte blijkt duidelijk dat de woning aan achterstallig onderhoud onderhevig is. Beide verkoopmakelaars geven ook aan dat het een woning is met "werk" en geschikt is voor een handige doe-het-zelver.
Het perceel is groot 1.626 m², aan de achterzijde grenst het perceel direct aan een grote locatie van een kippenslachterij (Storteboom). Een dergelijke slachterij/fabriek geeft altijd geluids- dan wel stankoverlast. De woning is gelegen aan een relatief, drukke, doorgaande weg. Vergelijkbare percelen van deze grootte in het (beter) buitengebied van het Westerkwartier (omgeving Kornhorn) hebben een andere, hogere waarde. De ligging tussen doorgaande weg en fabrieksterrein van de kippenslachterij heeft een nadelige invloed op de waarde.
II. Het taxatierapport van [A] is summier en derhalve niet uitgebreid opgesteld. Op alle vragen worden antwoorden verstrekt, echter zonder hierover uit te weiden. Het bewijs van eigendom is niet ingezien door de taxateur, omdat deze niet beschikbaar zou zijn. Dit is een openbaar document welke bij het kadaster kan worden opgevraagd en hieruit kan belangrijke informatie worden gehaald m.b.t. een taxatie. Dhr. [A] geeft aan bij punt F dat het onderhoud op enig punt matig of slecht is. Verder in het rapport komt hij daar niet op terug. Gebruikelijk is om te omschrijven wat globaal de onderhoudsstaat is, zeker bij een slechte woning.
Dhr. [A] noemt bij de belendingen een "groot bedrijf schuin achter het getaxeerde". Beter was geweest om de aard van het bedrijf te omschrijven (kippenslachterij), welke direct achter het getaxeerde is gelegen, waarbij slechts een hekwerk de percelen scheidt.
De toegepaste methodiek is, in de taxatie van [A], gebaseerd op objectvergelijking. Later is gebleken dat [A] geen vergelijkingsobjecten o.i.d. kan aanleveren, maar enkel een handgeschreven notitie. Het is niet geheel duidelijk hoe [A] tot zijn waarde is gekomen, hij kon het zelf ook niet meer verklaren in 2009.
Wat zeker buiten elke discussie staat is dat de grondwaarde van € 160.000,- veel te hoog is. Nieuwbouwgrond werd in die omgeving in die periode uitgegeven voor prijzen van € 110,- tot € 130,- excl. 19% BTW. Echter dit betreft grond op nieuwbouwlocaties/woonwijken in een andere omgeving als grenzend tussen een doorgaande weg en een kippenslachterij.
Dhr. [A] heeft het gehele perceel een vergelijkbare m² prijs van € 100,- toegekend. Bij een dergelijk groot perceel is het gebruikelijk om een bepaald gedeelte van het perceel toe te rekenen aan de woning met een bijbehorende m² prijs, de overige grond moet worden gewaardeerd t.b.v. bijvoorbeeld de ondergrond, schuur, erfverharding of tuin met een lagere m² prijs. Uit de handgeschreven notitie van [A] kunnen we mogelijk opmaken dat [A] deze verdeling in eerste instantie wel heeft aangehouden (700/400 en 526), maar dat hij te hoge m² prijzen heeft toegekend (167/70 en 30).
Uit het schrijven van 9 december 2010 van [A] geeft hij nogmaals aan voor het gehele perceel een m² prijs van de grond heeft gehanteerd van € 100,- per m². Voor het gehele perceel is dit te hoog. Voor de eerste 600-700 m² was dit realistischer geweest. Tevens geeft [A] in dit schrijven aan dat er geen vergelijkbare transacties zijn geweest, deze zijn er wel degelijk geweest.
De door hem aangebrachte referenties, bijvoorbeeld [adres] is op zich een goede referentie. Het is echter een veel betere woning qua onderhoud en voor het gemak telt [A] het verschil in grondgrootte erbij (m² x € 100,-).
€ 100,- waar € 25 per m² realistischer zou zijn geweest, derhalve een referentie met een realistische waarde van ca. € 205.000,-, echter een veel betere opstal op een betere/rustige locatie.
Bij de andere referenties doet [A] exact hetzelfde. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit "gezochte" en naar zichzelf toegerekende referentiepanden zijn op deze manier. De heer [A] noemt bij deze referenties enkel een adres en geen woonplaats, dit geeft geen goede indruk van zijn deskundigheid. De laatste referentie [adres] betreft een ruimer en goed woonhuis op een landelijke locatie met een perceel van bijna 4000 m², derhalve niet vergelijkbaar. [A] geeft hier aan dat het perceel 1.075 m² groot is, terwijl de grootte 3.090 m² is.
[A] geeft in zijn schrijven van 9 december 2010 aan dat de showroom/schuur 350 m² groot is. Deze is echter slechts tussen de 160 m² en 180 m² groot en het betreft ook geen showroom, maar een eenvoudige loods/schuur. Wederom een teken van de onzorgvuldige wijze waarop het deskundigenrapport tot stand is gekomen.
[A] heeft tevens aangegeven niet op de hoogte te zijn geweest van de koopsom, dan wel de vraagprijs van het object. Als makelaar/taxateur met bekendheid in een bepaald werkgebied ben ik van mening dat je daar wel een bepaald "gevoel" bij moet hebben. Daarbij bereid je een dergelijke taxatieafspraak voor en verzamel je gegevens en informatie. Als je een dergelijke opdracht goed en deskundig oppakt, dan kom je in ieder geval deze vraagprijs tegen. Als de getaxeerde waarde uiteindelijk € 130.000,- boven de vraagprijs uitkomt en je weet dat er voor € 120.000,- aan de woning verbouwd moet worden, dan kan ik niet anders dan, met alle respect voor [A], concluderen dat zijn rapport niet op een deskundige manier is opgesteld en uitgewerkt.
III. Het voorgaande geeft een volledige opsomming van mijn bevindingen. Wel is het bijzonder en ook niet deskundig dat [A] circa twee jaren na de opdracht geen kopie van het taxatierapport in zijn archief heeft en eveneens geen digitale informatie meer van deze opdracht beschikbaar heeft. Ook dat zegt iets over de werkwijze/deskundigheid van [A].
Om de waarderingen van de deskundigen te onderstrepen kunnen we constateren dat de woning binnen twee jaren twee keer is verkocht. Eén keer voor de koopsom van € 165.000,- en een keer voor de koopsom van € 152.000,-, waarbij de laatste keer de woning 272 dagen te koop heeft gestaan met een eerste vraagprijs van € 174.500,-. Derhalve heeft de markt tijd voldoende gehad om op deze vraagprijs adequaat te reageren. De genoemde koopsommen zijn dan ook realistisch tot stand gekomen.
Op verzoek van de heer [Z] van Dirkzwager Advocaten namens "[A]" kom ik nog tot de volgende aanvulling.
De berekeningen van het tuchtcollege van de VBO kan ik niet onderschrijven. Dat de executiewaarde, in deze regio en medio 2007, 60% van de vrije verkoop waarde bedraagt ben ik niet met het tuchtcollege eens. Destijds bedroeg de executiewaarde circa 80% van de vrije verkoopwaarde. Daarnaast heeft elk object op een executieveiling zogenaamde veilingkosten welke doorgaans liggen tussen de € 5.000,- en € 15.000,- per object. In de genoemde berekening worden deze gemakshalve achterwege gelaten. Daarnaast is de genoemde terugrekenmethode niet gebruikelijk en een dergelijke berekening is van vele factoren afhankelijk, zoals nu door het tuchtcollege van de VBO opgenomen lijkt het meer het "toe te rekenen naar een gewenst getal".
Datzelfde geldt voor de rekenmethode als gebruikt in 4.24 van de uitspraak van het tuchtcollege. De m² prijs voor de grond wordt hier ook te hoog in gezet en een nog groter verschil ontstaat door een te hoge waarde toe te kennen aan de waarde van de opstallen. Voor de woning wordt een m³ prijs van € 400,- gehanteerd. Dit is een m³ prijs welke bij een nagenoeg nieuwe en goed onderhouden woning kan worden gehanteerd. Bij een woning waar veel werkzaamheden en modernisering dient plaats te vinden is een m³ prijs van
€ 200,- meer gebruikelijk. Het tuchtcollege geeft zelf ook aan dat deze berekening is ontstaan zonder het object te hebben geïnspecteerd en zonder kennis van de regio. Twee zaken die mijns inziens zeer relevant zijn voor het uitvoeren van een deugdelijke taxatie.
De WOZ waarde zou destijds € 250.000,- hebben bedragen. Ik heb hier geen onderzoek naar verricht. Een WOZ waarde is veelal een modelmatige waardebepaling waar men zonder een object te inspecteren de waarde toekent aan een object. Veelal wordt uitgegaan van berekeningen als het VBO tuchtcollege ook heeft gehanteerd. Gebaseerd op kernwaarden als grootte van een perceel en inhoud van een object. Bij objecten met veel referenties (eengezinswoningen) een redelijk toepasbare rekenmethode, echter bij afwijkende objecten als het onderhavige niet te gebruiken. De ervaring leert ook dat WOZ waarden veelal te hoog, maar ook te laag worden bepaald, derhalve voor een dergelijk object niet betrouwbaar.
[A] heeft op pagina 2 bij F4 aangegeven dat de onderhouds- of bouwkundige staat matig of slecht is. Als [A] een relatief goede woning had getaxeerd en een verbouwing had moeten opvoeren van bijna € 120.000,- (waar ook een waardevermeerdering van € 70.000,- aan wordt toegekend) dan ben ik van mening dat [A] hier een opmerking over had moeten maken.
Een goede woning met zo'n investering aanpassen, waarbij vele fundamentele zaken worden vervangen (zie specificatie van verbouwing) geeft natuurlijk een hoop vragen. Bij een woning met een slechte staat van onderhoud geheel logisch, niet bij een "goede" woning. Het voorgaande spreekt helaas ook niet in het voordeel van de deskundigheid van [A].
De aantekening met pen in productie 1 bij conclusie van antwoord, betreft een aanpassing van het woord vierkante meter in kubieke meter. Bij een gemiddelde hoogte van ca. 3 meter blijft er in dat geval een grootte over van ca. 110 m², terwijl de schuur wel degelijk groter is. Geen 350 m² maar wel ca. 160-180 m². Het mag dan een tikfout worden genoemd, als je je als taxateur moet verweren bij een tuchtcollege, dan mogen we er toch van uitgaan dat dergelijke "fouten" niet meer voorkomen, ook hier moet ik helaas de deskundigheid van [A] in twijfel trekken.
Met betrekking tot de m² prijs heb ik daar ook al over bericht in dit verslag. Voor een dergelijk groot perceel van ca. 1600 m² kun je de eerste 600-700 m² waarderen op een m² prijs van ca. € 25,- per m². Het gehele perceel wordt niet op € 25,- per m² gewaardeerd, maar er vindt een splitsing plaats.
Gezien het voorgaande geven de opmerkingen van de heer [Z] geen aanleiding tot een andere zienswijze op de waarde van het object."