ECLI:NL:RBNNE:2014:4842

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
6 oktober 2014
Zaaknummer
18/930348-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige, heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan. De verdachte, bijgestaan door mr. W.J. Lenstra, werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten die zich zouden hebben afgespeeld op 2 augustus 2010 in de gemeente De Wolden. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van de vagina van het slachtoffer en andere ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. B.D. van der Burg, had een geldboete van € 4500,00 geëist, subsidiair 90 dagen hechtenis. Tijdens de zitting op 23 september 2014 zijn zowel de verdachte als het slachtoffer gehoord. De rechtbank oordeelde dat de inhoud van het dossier, inclusief SMS-berichten tussen de verdachte en het slachtoffer, niet voldoende bewijs bood voor een veroordeling. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer elkaar tegenspraken en dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/930348-13
Vonnisvan de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 07 oktober 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren te [geboortedatum] op [geboorteplaats],
wonende te[adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 september 2014.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J. Lenstra, advocaat te Utrecht.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 augustus 2010 te [pleegplaats] gemeente De Wolden,, met[slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte
- een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en/of
- aan de borsten en/of de buik en/of de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- de borsten en/of de buik en/of de vagina van die [slachtoffer] betast;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 02 augustus 2010 te [pleegplaats] gemeente De Wolden,, met
L. [slachtoffer], geboren op[geboortedatum slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, hebbende verdachte
- aan de borsten en/of de buik en/of de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- de borsten en/of de buik en/of de vagina van die [slachtoffer] betast.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
 een geldboete van € 4500,00, subsidiair 90 dagen hechtenis.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen door de raadsman ter terechtzitting is aangevoerd, nog daargelaten de juistheid of feitelijke grondslag ervan, niet leidt tot een (partieel) nietige dagvaarding of niet ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Vrijspraak

De verdachte dient van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, gelet op de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Naast de aangifte zijn er SMS-gesprekken tussen aangeefster en verdachte in het dossier aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat de inhoud van deze gesprekken zowel steun kan bieden aan de verklaring van aangeefster als aan de ontkennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
BESLISSING

De rechtbank:

verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en
mrs. E. Läkamp en C. Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 07 oktober 2014,
zijnde mr. Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de door wet gesteld termijn mede te ondertekenen.