ECLI:NL:RBNNE:2014:4675

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
24 september 2014
Zaaknummer
C-17-126461 - HA ZA 13-112
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van het concurrentiebeding en schadevergoeding na overname van onderneming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hanotex International B.V. en [A] Holding B.V. en Thibotex B.V. over de schending van een concurrentiebeding. Hanotex International, eiseres, had in 2011 de onderneming van Thibotex overgenomen, inclusief het bijbehorende ondernemingsvermogen. In de koopovereenkomst was een concurrentie- en geheimhoudingsbeding opgenomen, dat [A] en Thibotex verplichtte om zich gedurende twee jaar na de overname te onthouden van concurrerende activiteiten. Hanotex International vorderde een boete van € 100.000 wegens schending van dit beding, omdat [A] informatie had gedeeld met een concurrent en een rondleiding had gegeven aan een directeur van een concurrent, King Nonwovens.

De rechtbank oordeelde dat Thibotex inderdaad in strijd had gehandeld met het concurrentiebeding door informatie over klanten door te geven aan King Nonwovens. De rechtbank wees de vordering van Hanotex International tot betaling van de boete toe, omdat Thibotex niet had voldaan aan de verplichtingen uit de koopovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de schending van het concurrentiebeding toerekenbaar was aan Thibotex, en dat Hanotex International recht had op schadevergoeding. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling van de schadevergoeding, waarbij Hanotex International in de gelegenheid werd gesteld om haar schade nader te onderbouwen.

De uitspraak benadrukt het belang van concurrentiebedingen in koopovereenkomsten en de gevolgen van schending daarvan. De rechtbank bevestigde dat de verplichtingen uit de koopovereenkomst niet alleen voor Thibotex golden, maar ook voor de betrokken bestuurders, hoewel de rechtbank oordeelde dat [A] en [A] Holding niet direct aan de overeenkomst waren gebonden. De zaak illustreert de juridische complicaties die kunnen ontstaan bij de overname van ondernemingen en de naleving van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/126461 / HA ZA 13-112
Vonnis van 24 september 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANOTEX INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Joure,
eiseres,
hierna te noemen Hanotex International,
advocaat mr. N.E. van Uitert, kantoorhoudende te Drachten,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] HOLDING B.V.,
gevestigd te Sneek,
2.
[A],
wonende te [woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THIBOTEX B.V.,
gevestigd te Sneek,
gedaagden,
hierna te noemen [A] Holding, [A] respectievelijk Thibotex en tezamen te noemen [A] c.s.,
advocaat mr. H.D. Postma, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte overlegging producties van de zijde van Hanotex International
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • het pleidooi
  • de pleitaantekeningen van de zijde van Hanotex International
  • de akte wijziging van eis
  • de pleitaantekeningen van de zijde van [A] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[A] is directeur van [A] Holding. [A] Holding is op haar beurt directeur en enig aandeelhouder van Thibotex.
2.2.
In september 2011 heeft Hanotex International de onderneming van Thibotex met het daaraan dienstbare ondernemingsvermogen gekocht. Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst is over de inhoud van de koopovereenkomst onderhandeld tijdens een bespreking op 8 september 2014. Bij die bespreking waren aan de zijde van Thibotex aanwezig [A] en diens drie adviseurs de heer[B], [C] en een adviseur voor organisatie, fusie en overname. Aan de zijde van Hanotex International waren aanwezig de heer [D] (hierna: [D]) en mevrouw [E], de indirecte bestuurders van Hanotex International, en hun twee adviseurs [F] RA (hierna:[F]) en [G] (hierna:[G]).
2.3.
In de koopovereenkomst staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:
"Ondergetekenden:
1.
1. De heer [D], (…), in zijn hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van [D] Beheer B.V, op haar beurt in haar hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van Hanotex International B.V.,
hierna te noemen: koper
2.
2. De heer [A], (…), als zelfstandig bevoegd bestuurder van [A] Holding B.V., op haar beurt in haar hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van Hanotex B.V.,
hierna te noemen: verkoper
(…)

2.Koopovereenkomst

De verkoper heeft verkocht aan de koper die van verkoper heeft gekocht de onderneming met het daaraan dienstbare ondernemingsvermogen van de te Joure en Stadskanaal gevestigde onderneming met de naam: Hanotex B.V., welke onderneming is ingeschreven in het Handelsregister gehouden door de Kamer van Koophandel Noord-Nederland onder nummer 818088643.
De tot de verkochte onderneming behorende goederen en rechtsverhoudingen worden hierna in artikel 3 tot en met 5 omschreven.

3.Omschrijving van het verkochte; goederen

Het verkochte omvat de volgende goederen:
(…)
b. de voorraden te Joure en te Stadskanaal, voor zover het de courante voorraden betreft, van welke voorraden hierna uitdrukkelijk worden vermeld (bijlage 2):
- Exact voorraad Joure
- Verzendhoek;
- Joure PP;
- Joure HST Overig;
- Colbond;
- Freudenberg;
- OVR
De incourante voorraden behoren uitdrukkelijk niet tot de over te nemen goederen, waarvan hierna onder meer worden vermeld:
- Johns Manville, Politex Altex en Isovlas.
(…)
d. De orders volgens de met de Russische afnemer gesloten overeenkomst, van welke overeenkomst blijkt uit een afschrift van die overeenkomst aan deze overeenkomst gehechte bijlage 3, alsmede de gehele overige orderportefeuille bij de hierna in artikel 8 vermelde peildatum.

(…)

7.
7. Leverings- en overnemingshandelingen
a. Verkoper zal de goederen uiterlijk op 20 september 2011 aan koper leveren.

(…)

8 Peildatum

a. De koop van de onderneming geschiedt naar de toestand van de goederen en
rechtsverhoudingen per 15 september 2011 (hierna te noemen: peildatum). Vanaf de
peildatum zijn de overgedragen goederen en rechtsverhoudingen derhalve voor rekening en voor risico van de koper.
b. Wanneer de ondertekening van deze overeenkomst is gelegen na de peildatum zullen alle handelingen die door de verkoper of de koper met betrekking tot de overgedragen
goederen of de overgenomen rechtsverhoudingen zijn verricht sinds de peildatum tot het moment van ondertekening van deze overeenkomst, worden geacht te zijn verricht voor rekening van de koper, die deze handelingen bij dezen, voor zover nog nodig, bekrachtigt. De eventueel uit deze handelingen voortgesproten rechten en verplichtingen, alsook de waardeveranderingen sinds voormelde datum, komen mitsdien met ingang van het in de vorige zin bedoelde moment uitsluitend voor rekening van de koper.
(…)

11 Concurrentie/geheimhouding

a. Verkoper verplicht zich voor de periode van 2 jaar na de datum van overname te onthouden, direct of indirect financieel of anderszins, van iedere activiteit die op enigerlei wijze zou kunnen concurreren met de thans aan koper overgedragen onderneming.
Dit verbod blijft van kracht ook nadat de koper heeft opgehouden de door hem bij deze overeenkomst gekochte onderneming te drijven, doch komt te vervallen indien deze onderneming is opgeheven, hetzij door de koper, hetzij door een opvolger. Als opheffing van de onderneming wordt niet beschouwd haar verplaatsing naar en uitoefening in een ander perceel binnen het gebied van het concurrentieverbod, dan waarin de onderneming thans is gevestigd.
b. Verkoper verplicht zich voorts tot volledige geheimhouding van alle kennis en (ondernemings-)gegevens met betrekking tot de overgedragen onderneming en de daaraan dienstbare en eveneens overgenomen goederen en rechtsverhoudingen.
c In dit verband is voorts tussen partijen overeengekomen dat verkoper zo snel mogelijk maar in ieder geval vóór 1 oktober 2011 de statutaire naam zodanig zal wijzigen dat de elementen Hanotex of [A] daar niet in voorkomen en waarbij geen enkele verwijzing naar enige prestatie, bestaande uit leveringen of diensten, die de onderneming verricht of heeft verricht. Verkoper zal daarnaast eveneens vóór 15 september 2011 iedere handelsnaam die in strijd komt met de vorige volzin bij de Kamer van Koophandel doorhalen.
d Bij overtreding door de verkoper van de in deze bepaling aan hem opgelegde verplichtingen zal hij door de enkele daad van die overtreding, zonder dat een ingebrekestelling door de koper wordt vereist, een boete van € 100.000 ten behoeve van de koper verbeuren, onverminderd diens recht volledige schadevergoeding te vorderen.
e. Het hiervoor bepaalde geldt niet voor de op peildatum bij verkoper aanwezige incourante voorraden zoals hiervoor in artikel 3 onderdeel b vermeld, uitsluitend indien verkoper deze voorraden zonder enige bewerking verkoopt."
2.4.
Op 16 september 2011 heeft in het bedrijfspand van Thibotex te Stadskanaal een bespreking plaatsgevonden tussen [A] en de heer[H] (hierna: [H]), de directeur van een concurrent van Thibotex, King Nonwovens B.V. (hierna: King Nonwovens).
2.5.
Bij e-mails van 16, 19 en 20 september 2011 heeft [A] vanaf het e-mailadres van Thibotex, [e-mailadres], bedrijfsinformatie van Thibotex doorgestuurd naar het
e-mailadres [e-mailadres].
2.6.
Bij notariële akte van 23 september 2011 heeft Thibotex haar statutaire naam gewijzigd van Hanotex B.V. in Thibotex B.V.
2.7.
Bij e-mail van 9 oktober 2011 met als onderwerp "
old question" heeft [A] aan de heer [I] (hierna: [I]), werkzaam bij het bedrijf Bituline Industries, een klant van Thibotex, - voor zover van belang - het volgende bericht:
"As you aksed me, I will put my nose in aviation lubricants from Shell.
Keep you informed about any result."
2.8.
Bij e-mail van 2 november 2011 heeft [A] het mobiele nummer van [I] doorgegeven aan [H].
2.9.
De heer [J] (hierna: [J]) is manager bij het bedrijf Altex Textil-Recycling (hierna: Altex), een klant van Thibotex. De heer [K] (hierna: [K]) is als manager werkzaam bij het bedrijf Freudenberg-Polytex, een leverancier van Thibotex. Bij e-mail van 19 januari 2012 heeft [A] namens Thibotex aan [K] bericht dat een factuur van Freudenberg-Polytex was betaald en dat hij met het oog op de continuïteit van de zaken het nummer van [K] aan [J] had gestuurd. Bij e-mail van diezelfde dag heeft [A] namens Thibotex de contactgegevens van [K] doorgegeven aan [J]. [J] heeft bij e-mail van 24 januari 2012 aan [K] bericht graag telefonisch contact te willen.
2.10.
Bij e-mails van 25 januari 2012 heeft [A] aan mevrouw [L] (hierna: [L]), die als tussenpersoon heeft opgetreden tussen Thibotex en het Russische bedrijf Geksa, bericht dat hij zijn onderneming had verkocht dat hij nu alle tijd had om een keer met haar te gaan koffiedrinken. In een daaropvolgende e-mail van 28 januari 2012 aan [L] heeft [A] onder meer aangeven dat ze die zomer van harte welkom was in zijn huis in Frankrijk.
2.11.
Op 20 februari 2012 heeft [A] namens Thibotex - voor zover van belang - het volgende per e-mail aan de heer [M] (hierna: [M]), werkzaam bij Henkel Polybit, een oude klant van Thibotex, bericht:
"Recently I came across 100% PP carpets, considerable quantities in a continues supply. This gives a fantasy for an application and an opportunity to set up business with you.
I will shred these into small chips and send to you as sample for a trial to mix with bitumen. Later I will press bales and make it transferable and acceptable for you.
Also I will send you some trial material of needle felted polyester in 120/140/gr/sqm partly with PE powdercoating."
2.12.
In reactie hierop heeft [M] diezelfde dag per e-mail aan [A] bericht de samples graag te ontvangen.
2.13.
Bij e-mail van 20 februari 2012 heeft [A] voorts namens Thibotex - voor zover van belang - het volgende aan [J] bericht:
"Für die Verwertung der Ausstellungs Tapeten aus reinem PP habe ich zwei mögliche Abnehmer gesprochen.
Um weitere Gespräche zu führen brauche ich zwei representative Munster von 1 kg geprestes Material in der KW 9."
2.14.
Diezelfde dag heeft [A] namens Thibotex - voor zover van belang - het volgende per e-mail aan [J] bericht:
"In diesen mit co-polyester gebundenen "Kuchen" für die Anwendung als Substrat gibt es Interesse.
In den kommende Wochen werde ich in zusammenheit mit einen Treibhausanlagen Unternehmen verschiedene Betrieben besuchen und ausfragen.
Bitte versuchen Sie diese erste Misschung von Polyester Mahlgut in einem mehr oder weniger Form zu bringen von ca. 8 cm x 16 cm x 150 cm."
2.15.
Voorts heeft [A] op 20 februari 2012 namens Thibotex een e-mail van SPV SARL, een klant van Thibotex, doorgestuurd aan [H] en in de begeleidende
e-mail - voor zover van belang - het volgende aan [H] bericht:
"Onderstaand is het adres van de Franse order.
Hij wil graag ontvangen ca. 4000 lopende meter type SNS met glasdraad net versterking.
Zijn naam is [N] hij spreekt ook Engels maar soms erg vlug en vrijwel niet te verstaan maar je weet wat hij zoekt.
Voor deze zending heb ik afgesproken € 0,42 m2
Geleverd Carponne Sur Arzon (in de buurt van Lyon)
Rekening no. ABN AMRO 64 39 21 303 tnv [A].
(…)
vriendelijke groeten,
Thibotex BV
[..] [A]"
2.16.
Bij e-mail van 21 februari 2012 met als onderwerp "
PES nadelvlies schwarz" heeft [A] - voor zover van belang - het volgende aan [J] bericht:
"(…) konnten Sie von dieses Material 110gr/m2 , 50 Rollen wickeln (…)
(…)
Anlieferung: Bremen
Bitte geben Sie mir Preis und Lieferzeit."
2.17.
In maart/april 2012 heeft Hanotex International [A] c.s. in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank en onder meer gevorderd dat de voorzieningenrechter [A] c.s. hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding ter zake de door Hanotex International geleden schade en tot het staken en gestaakt houden van enig handelen in strijd met de koopovereenkomst. Bij vonnis van 25 april 2012 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Hanotex International afgewezen. Hanotex International is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Bij arrest van 18 september 2012 heeft het gerechtshof Leeuwarden het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd.

3.Het geschil

3.1.
Hanotex International vordert na vermeerdering van eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
I. Thibotex zal veroordelen tot betaling van de boete van € 100.000,00 op grond van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 van de koopovereenkomst;
II. voor recht zal verklaren:
- dat het concurrentie- en geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 van de koopovereenkomst mede diende te gelden ten aanzien van [A] en [A] Holding;
- dat [A] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van gemeld concurrentie- en geheimhoudingsbeding;
- dat Thibotex een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens Hanotex International door toe te laten dat [A] in strijd met voornoemd concurrentie- en geheimhoudingsbeding handelde;
III. [A] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot vergoeding van de door Hanotex International als gevolg van voormelde tekortkoming en onrechtmatige daad geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [A] c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan Hanotex International van een voorschot van € 100.000,00 op de werkelijke schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van betaling;
V. tot betaling van de kosten van het geding [
de rechtbank begrijpt dat bedoeld is te vorderen: [A] c.s. zal veroordelen tot betaling van de kosten van het geding], te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
subsidiair, voor zover geen van de hierboven genoemde vorderingen toewijsbaar is
VI. voor recht zal verklaren dat [A] onrechtmatig jegens Hanotex International heeft gehandeld en derhalve op basis van artikel 6:162 BW gehouden is de door Hanotex International geleden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden, met veroordeling van [A] in de kosten van de procedure, waaronder het salaris gemachtigde.
3.2.
Hanotex International heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. [A] c.s. heeft in strijd gehandeld met het in artikel 11 van de koopovereenkomst opgenomen concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Zo heeft [A] zonder toestemming van Hanotex International bij e-mails van 16, 19 en 20 september 2011 bedrijfsinformatie van Thibotex doorgestuurd naar het e-mailadres [e-mailadres]. Ook heeft [A] na de overname [H] van King Nonwovens, de concurrent van Hanotex International, een rondleiding gegeven in de vestigingen van Thibotex. Tijdens de rondleiding heeft [H] vast kunnen stellen dat er door Thibotex veel grondstoffen van Colbond materialen werd geleverd aan diverse partijen. Vervolgens heeft King Nonwovens enkele weken later het alleenrecht op deze grondstoffen van Colbond N.V. (hierna: Colbond) verkegen. De bedrijven Heditex, Vonder Montage, Reyesen van Buuren Infra, Ubbink, MST en Blowitex waren al jaren trouwe afnemers van Colbond grondstoffen bij Thibotex. Nadat King Nonwovens het alleenrecht had verkregen, hebben zij hun orders afgezegd en nieuwe orders geplaatst bij King Nonwovens. Met de grondstoffen van Colbond zou Hanotex International ook het contract met Geksa, dat zij in het kader van de overname van de onderneming van Thibotex had overgenomen, uitvoeren. Toen King Nonwovens het alleenrecht had verkregen, moest Hanotex International naar Rusland afreizen om te bekijken of de orders gered konden worden door het aanbieden van duurdere alternatieven. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de overeenkomst met Geksa. Ook door het versturen van de e-mailberichten als omschreven in r.o. 2.7 t/m 2.16 heeft [A] c.s. in strijd gehandeld met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Primair stelt Hanotex International zich op het standpunt dat, hoewel de koopvereenkomst enkel Thibotex als contractspartij van Hanotex International vermeldt, het de bedoeling van partijen was om ook [A] en [A] Holding te binden aan de inhoud van de koopovereenkomst, zodat [A] c.s. uit hoofde van schending van de overeenkomst aansprakelijk is. Ter adstructie van dit standpunt overlegt Hanotex International een verklaring van [D],[G] en[F] over wat er op 8 september 2011 ter zake is besproken. Subsdiair is Hanotex International wat betreft [A] en [A] Holding van mening dat zij aansprakelijk zijn uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, nu zij hebben bewerkstelligd dat Thibotex artikel 11 van de koopovereenkomst heeft geschonden. Voorts is Hanotex International van mening dat [A] aansprakelijk is uit onrechtmatig daad, nu hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens Hanotex International.
3.3.
[A] c.s. heeft verweer gevoerd met conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring van Hanotex International in haar vorderingen, althans afwijzing van deze vorderingen met veroordeling van Hanotex International in de kosten van het geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf zeven dagen na betekening van het vonnis tot en met de datum van algehele betaling.
3.4.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Eiswijziging en onbesproken stellingen

4.1.
De rechtbank heeft ter gelegenheid van het pleidooi beslist dat zij de eiswijziging toestond, omdat deze niet zou leiden tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging dan wel onredelijke vertraging van het geding. De rechtbank zal daarom recht doen op de vermeerderde eis.
4.2.
Waar de primaire hoofdvorderingen van Hanotex International blijkens hun formulering alle betrekking hebben op schending van het concurrentie en/of geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 sub a en b van koopovereenkomst door [A] c.s., zal de rechtbank in het navolgende bij de beoordeling van deze vorderingen voorbijgaan aan stellingen van Hanotex International die zien op schending door [A] c.s. van andere bepalingen uit de koopovereenkomst, nu deze vorderingen op die gestelde schendingen geen betrekking hebben.
Gebondenheid aan de koopovereenkomst
4.3.
[A] c.s. heeft allereerst betwist dat partijen zijn overeengekomen dat naast Thibotex ook [A] en [A] Holding gebonden zouden zijn aan de koopovereenkomst. Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd. Uit de tekst van de overeenkomst, waarin enkel wordt verwezen naar de verkopende partij, zijnde Thibotex, en [A] en [A] Holding enkel worden genoemd als indirect respectievelijk direct bestuurder van Thibotex, volgt niet dat ook [A] en [A] Holding gebonden zijn aan de koopovereenkomst. [A] c.s. betwist dat tijdens de onderhandelingen op 8 september 2011 overeen is gekomen - dan wel zelfs maar aan de orde is geweest - dat [A] en [A] Holding eveneens gebonden zouden zijn aan het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Dat is ook niet logisch, nu [A] de onderneming wenste te verkopen om met pensioen te kunnen gaan. Uit de door Hanotex International overgelegde verklaring van [D],[F] en[G] volgt ook niet dat partijen hebben beoogd dat [A] en [A] Holding gebonden zouden zijn aan de koopovereenkomst. Bovendien is elk artikel van de koopovereenkomst door partijen besproken en hebben zij zich beiden bij de onderhandelingen laten bijstaan door adviseurs, waaronder een juridisch adviseur. In het licht hiervan valt niet in te zien waarom partijen, als het hun bedoeling was om ook [A] en [A] Holding te binden, dit niet in de koopovereenkomst hebben opgenomen.
4.4.
De rechtbank overweegt dat, zoals [A] c.s. heeft aangevoerd, uit de tekst van de koopovereenkomst niet volgt dat naast Thibotex ook [A] en [A] Holding gebonden zijn aan de koopovereenkomst. De beschrijving in de overeenkomst van de partij die als verkoper de overeenkomst ondertekent, kan namelijk niet anders worden begrepen dan dat [A] handelt als zelfstandig bevoegd bestuurder van [A] Holding en dat [A] Holding op haar beurt handelt in de hoedanigheid van zelfstandig bevoegd bestuurder van Thibotex. Nu derhalve [A] en [A] Holding de overeenkomst niet voor zichzelf hebben getekend, maar in hoedanigheid van indirect respectievelijk direct bestuurder van Thibotex, kan uit de beschrijving van de contractspartijen in de overeenkomst niet worden afgeleid dat zij eveneens contractspartij zijn.
4.5.
Anders dan Hanotex International heeft gesteld kan ook uit artikel 11 sub c van de overeenkomst niet worden afgeleid dat het de bedoeling van partijen was om alle drie de partijen aan de overeenkomst te binden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze bedoeling kan worden afgeleid uit het feit dat in die bepaling is overeengekomen dat Thibotex haar statutaire naam zodanig dient te wijzigen "
dat de elementen Hanotex of [A] daar niet in voorkomen".Voor zover Hanotex International heeft gedoeld op het feit dat het woord [A] niet mocht worden gebruikt, overweegt de rechtbank dat zij uit voormelde zinsnede in samenhang met de daaropvolgende zinsnede "
en waarbij geen enkele verwijzing naar enige prestatie, bestaande uit leveringen of diensten, die de onderneming verricht of heeft verricht [plaatsvindt]"begrijpt dat partijen met de bepaling hebben beoogd dat Thibotex geen onderneming zou gaan drijven onder een naam die op enige wijze associaties op zou roepen met de door haar overgedragen onderneming. In dit licht bezien is het logisch dat het Thibotex verboden werd een naam te gaan voeren waar de naam [A] in voorkwam, nu de naam [A], zijnde de naam van de indirect bestuurder van Thibotex, associaties oproept met de overgedragen onderneming. Gelet hierop alsmede op het feit dat de bepaling enkel spreekt over de statutaire naamswijziging van Thibotex biedt artikel 11 sub c van de overeenkomst geen steun aan de stelling van Hanotex International dat ook [A] Holding en [A] gebonden zouden zijn aan de koopovereenkomst.
4.6.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat uit de tekst van de koopovereenkomst niet volgt dat het de bedoeling van partijen was om ook [A] en [A] Holding aan de overeenkomst te binden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Hanotex International tegenover de betwisting door [A] c.s. onvoldoende onderbouwd gesteld dat partijen dit desalniettemin wel zijn overeengekomen althans dat zij uit de verklaringen en gedragingen van [A] heeft mogen afleiden dat deze afspraak tussen partijen is gemaakt (3:35 BW). De door haar overgelegde verklaring van [D],[F] en[G] biedt onvoldoende steun voor deze stelling. In deze verklaring staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:
"Op 8 september 2011 (…) is (…) de koopovereenkomst inhoudelijk en per artikel besproken en geaccordeerd.
(...)
Bij artikel 11 Concurrentie/geheimhouding, werd door de advocaat van verkopende partij
voorgesteld het boete bedrag van € 100.000,- te verlagen naar € 25.000,--, omdat de heer [A] het bedrag van de boete te hoog achtte.
Hierop maakte de heer [D] de opmerking dat het bedrag wel verhoogd kon worden naar € 1.000.000,- omdat de heer [A] toch geen zakelijke activiteiten zou ontplooien. Dit werd door de heer [D] expliciet aan de heer [A] gevraagd. De heer [A] verklaarde hierop dat hij inderdaad geen zakelijke activiteiten zou gaan ontplooien.
Partijen gingen, zonder verder discussie, akkoord met het handhaven van de boete van € 100.000,--."
4.7.
Ook indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van de inhoud van deze verklaring, rechtvaardigt dit niet de conclusie dat tijdens de bespreking van
8 september 2011 aldus is overeengekomen dat [A] en [A] Holding eveneens gebonden zouden zijn aan artikel 11 van de koopovereenkomst, laat staan aan de gehele koopovereenkomst. Het feit dat [A] in reactie op de opmerking van [D] dat de boete wel € 1.000.000,- kon zijn, omdat [A] toch geen zakelijke activiteiten zou ontplooien, desgevraagd heeft aangegeven geen zakelijke activiteiten meer te zullen ontplooien en vervolgens akkoord is gegaan met een boetebedrag dat hij eerder te hoog vond, maakt niet dat daarmee tussen partijen de afspraak tot stand gekomen is dat ook hij en [A] Holding gebonden zouden zijn aan de koopovereenkomst. De mededeling van [D] kan namelijk niet worden beschouwd als een daartoe strekkend aanbod terwijl de reactie van [A] noch op zichzelf beschouwd noch naar de context beschouwd kan worden aangemerkt als een aanvaarding van een dergelijk aanbod. Evenmin heeft Hanotex International uit deze reactie van [A] redelijkerwijs mogen begrijpen dat [A] en [A] Holding zich naast Thibotex verbonden om zich te houden aan de verplichtingen van Thibotex in de koopovereenkomst. [A] heeft de opmerking van [D] niet hoeven begrijpen als een verzoek om zich mede namens [A] Holding te binden aan de koopovereenkomst, zodat reeds om die reden de reactie redelijkerwijs niet als een aanvaarding van dat aanbod kan worden beschouwd. Bovendien dient de verklaring van [A] te worden beoordeeld in de context waarin deze is afgelegd, te weten de onderhandelingen over de boete die Thibotex verschuldigd zou zijn bij overtreding van artikel 11. Bezien tegen deze achtergrond kan de verklaring van [A] dat hij geen zakelijke activiteiten meer zou ontplooien en het feit dat hij namens Thibotex akkoord is gegaan met een volgens hem hoge boete redelijkerwijs niet beschouwd worden als een uiting van de wil om zich samen met [A] Holding naast Thibotex te binden aan de koopovereenkomst. Hieruit kan veeleer worden afgeleid dat hij akkoord ging met een volgens hem hoge boete voor Thibotex, omdat hij toch geen activiteiten meer met deze onderneming zou ontplooien.
4.8.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat het beroep dat Hanotex International in dit kader nog heeft gedaan op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 februari 2007 (ECLI:NL:GHAMS:2007:BA6414) niet kan slagen, nu dit arrest geen soortgelijke kwestie betreft. In dat arrest heeft het hof in het kader van de beoordeling van de vraag of een concurrentiebeding was overtreden geoordeeld dat van de gerechtigde tot het concurrentiebeding niet kon worden verlangd om bij de beantwoording van die vraag een onderscheid te maken tussen contacten met de heer [D.] in privé en de heer [D.] in diens hoedanigheid van directeur van twee vennootschappen, met wie op grond van het concurrentiebeding geen contact mocht worden gehouden. Dit arrest ziet derhalve op de vraag of degene die aan het concurrentiebeding gebonden is het concurrentiebeding schendt door contact met een directeur van klanten in privé. Het gaat niet over de in casu aan de orde zijnde vraag wie aan het concurrentiebeding gebonden zijn.
4.9.
Verder passeert de rechtbank in het kader van de beoordeling van de vraag of ook [A] en [A] Holding gebonden zijn aan het concurrentie- en geheimhoudingsbeding de stelling van Hanotex International dat analoog aan voormeld arrest geredeneerd kan worden dat als [A] e-mailcontacten onderhoudt met relaties van de overdragen onderneming eerder moet worden aangenomen dat het om contacten gaat met een zakelijke inslag dan om contacten in de privésfeer. Deze stelling is namelijk niet relevant voor de beoordeling van voormelde vraag.
4.10.
Nu Hanotex International ook geen andere concrete feiten of omstandigheden heeft gesteld ter onderbouwing van haar stelling dat partijen zijn overeengekomen dat naast Thibotex ook [A] en [A] Holding gebonden zijn aan de koopovereenkomst, is deze stelling onvoldoende onderbouwd en komt de rechtbank aan bewijslevering niet toe.
4.11.
De rechtbank volgt Hanotex International evenmin in haar standpunt dat sprake is van een dusdanig enge band tussen Thibotex, [A] en [A] Holding dat zij met elkaar vereenzelvigd kunnen worden en daarom alle drie gebonden zijn aan de koopovereenkomst. Het leerstuk van de vereenzelviging houdt in dat bij het toepassen van een rechtsregel aan het identiteitsverschil tussen een rechtspersoon en een of meer andere bij die rechtspersoon betrokken (rechts-)personen voorbij wordt gegaan in dier voege dat gedragingen van de één aan de ander worden toegerekend. Daaraan bestaat behoefte indien de afzonderlijke identiteit van de (rechts)persoon het bereiken van een billijk resultaat schijnt te verhinderen. Niet nodig is dat het alleen gevallen van misbruik van rechtspersoonlijkheid betreft, zoals meestal het geval is. De Hoge Raad is bij de beoordeling van de vraag of sprake is van vereenzelviging zeer terughoudend. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het enkele feit dat [A] en [A] Holding bij het sluiten van de overeenkomst tot verkoop van de door Thibotex gedreven onderneming Thibotex als bestuurder respectievelijk indirect bestuurder hebben vertegenwoordigd, niet dat sprake is van vereenzelviging. Waar uit de overeenkomst duidelijk blijkt dat [A] en [A] Holding de overeenkomst niet mede voor zichzelf aangingen, kan namelijk niet gezegd worden dat voor Hanotex International niet duidelijk was met welke rechtspersoon zij de overeenkomst aanging en dat het niet vereenzelvigen van Thibotex met [A] en [A] Holding tot een onbillijk resultaat zou leiden.
4.12.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank ervan uit dat enkel Thibotex als zijnde één van de contractspartijen gebonden is aan de koopovereenkomst. De sub II gevorderde verklaring voor recht dat het concurrentie- en geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 van de koopovereenkomst mede dient te gelden ten aanzien van [A] en [A] Holding zal derhalve bij eindvonnis worden afgewezen.
Schending van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding door Thibotex
4.13.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of Thibotex een boete van € 100.000,- aan Hanotex International verschuldigd is wegens schending van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 sub a en b van koopovereenkomst. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
4.14.
De rechtbank stelt voorop dat Hanotex International overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv de stelplicht en bewijslast draagt van de stelling dat Thibotex haar verplichtingen uit hoofde van artikel 11 sub a en b van de koopovereenkomst niet is nagekomen. Naar het oordeel van de rechtbank dient artikel 11 sub e van de koopovereenkomst, gelet op de daarin opgenomen zinsnede
"het hiervoor bepaalde geldt niet (…)"aangemerkt te worden als een zogenaamde tenzij-bepaling, zodat [A] c.s. de stelplicht en bewijslast draagt van de stelling dat sprake is van deze uitzonderingssituatie.
4.15.
Tussen partijen staat vast dat de op de peildatum, 15 september 2011, bij Thibotex aanwezige incourante voorraden, als bedoeld in artikel 11 sub e van de koopovereenkomst, kort voor 22 september 2011 door Thibotex waren verkocht aan King Nonwovens. [A] c.s. heeft ter gelegenheid van het pleidooi aangevoerd dat hij in het kader van deze verkoop met King Nonwovens is overeengekomen dat, als bij verkoop van deze goederen door King Nonwovens de verkoopopbrengst een bepaald bedrag zou overstijgen, aan hem deze meeropbrengst zou toekomen. Omdat hij er daarom belang bij had dat de aan King Nonwovens verkochte incourante voorraden werden doorverkocht, heeft hij King Nonwovens geholpen met de verkoop van deze voorraden, aldus [A] c.s. Hanotex International heeft hiertegen ingebracht dat, nu de incourante voorraden reeds waren verkocht aan King Nonwovens, de uitzonderingssituatie van artikel 11 sub e van de koopovereenkomst zich niet meer voordeed en [A] c.s. derhalve niet bevoegd was King Nonwovens te helpen met de verkoop van deze voorraden.
4.16.
De rechtbank overweegt dat zij uit de stellingen en weren van partijen begrijpt dat artikel 11 sub e van de koopovereenkomst is opgenomen, omdat Hanotex International de aanwezige incourante voorraden niet wilde overnemen, waardoor Thibotex met deze voorraden bleef zitten en deze zelf moest zien te verkopen. De toepasselijkheid van met name het concurrentiebeding zou dat beletten, reden waarom in artikel 11 sub e van de koopovereenkomst een uitzondering is gemaakt op het concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Voorts overweegt de rechtbank dat artikel 11 sub e van de koopovereenkomst enkel spreekt van de verkoop door Thibotex van de onbewerkte incourante voorraden en niet van het helpen door Thibotex van de koper van de incourante voorraden met de doorverkoop van die voorraden. Het vorenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat gelet op de tekst van de bepaling, bezien in het licht van de strekking van die bepaling, een redelijke uitleg van artikel 11 sub e van de koopovereenkomst meebrengt dat het concurrentie- en geheimhoudingsbeding niet geldt bij de verkoop door Thibotex van de onbewerkte incourante voorraden maar wel geldt wanneer Thibotex de koper van de incourante voorraden vervolgens helpt bij het doorverkopen van deze voorraden. Hieruit volgt dat het Thibotex op grond van de koopovereenkomst niet is toegestaan King Nonwovens te helpen met de verkoop van deze voorraad, indien dit strijdig is met het daarin opgenomen concurrentie- en geheimhoudingsbeding.
4.17.
Uit de e-mail van [A] aan [H] van 20 februari 2012, hiervoor geciteerd in r.o. 2.15, blijkt dat [A] een order van SPV SARL, een klant van Thibotex, heeft doorgegeven aan [H]. Op grond van het feit dat de e-mail als volgt is ondertekend:
"vriendelijke groeten,
"Thibotex BV
[..] [A]"
is de rechtbank van oordeel dat de e mail is verzonden door [A] namens Thibotex. [A] c.s. heeft aangevoerd dat de e-mail zag op de incourante voorraden die door King Nonwovens van Thibotex waren gekocht. De rechtbank begrijpt hieruit dat Thibotex de order heeft doorgegeven om King Nonwovens te helpen bij het doorverkopen van de incourante voorraden. Zoals hiervoor is overwogen, is in een dergelijke situatie het concurrentie- en geheimhoudingsbeding van toepassing. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Hanotex International terecht gesteld dat het doorgeven van deze order in strijd is met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding, omdat Thibotex informatie over een klant van de aan Hanotex International overgedragen onderneming heeft doorgegeven aan de concurrent van die onderneming. Nu in artikel 11 is bepaald dat Thibotex bij overtreding van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding door de enkele daad van die overtreding, zonder dat een ingebrekestelling door Hanotex International is vereist, een boete van € 100.000,- ten behoeve van Hanotex International verbeurt, is vordering sub I om Thibotex te veroordelen tot betaling van die boete toewijsbaar. Waar deze vordering bij eindvonnis zal worden toegewezen, is niet voldaan aan de voorwaarde waaronder de subsidiaire vordering (vordering sub VI) is ingesteld, te weten dat geen van de primaire vorderingen toewijsbaar is, zodat de rechtbank aan beoordeling van deze subsidiaire vordering niet toekomt.
Wanprestatie
4.18.
Nu Thibotex in strijd heeft gehandeld met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding is de rechtbank, bij gebreke van verweren die tot een andere conclusie kunnen leiden, van oordeel dat [A] c.s. tekort is geschoten in de nakoming van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding en dat deze tekortkoming aan Thibotex toerekenbaar is. De rechtbank zal met het oog op de schade die Hanotex International vordert als gevolg van de door haar gestelde wanprestatie van Thibotex thans beoordelen of Thibotex vaker toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van het concurrentie- en/of geheimhoudingsbeding.
Overhevelen informatie naar e-mailadres [e-mailadres]
4.19.
Hanotex International heeft in dit verband gesteld dat [A] bij e-mails van 16, 19 en 20 september 2011 informatie heeft overgeheveld van het e-mailadres [e-mailadres] naar zijn e-mailadres [e-mailadres]. Door het overhevelen van deze informatie heeft Thibotex in strijd gehandeld met het geheimhoudingsbeding als omschreven in artikel 11 van de koopovereenkomst, aldus Hanotex International.
4.20.
[A] c.s. heeft onder meer ten verwere aangevoerd dat het overhevelen van de informatie niet is aan te merken als schending van het geheimhoudingsbeding, nu [A] c.s. reeds over deze informatie beschikte en slechts het verspreiden van informatie onder derden door het geheimhoudingsbeding wordt verboden. De rechtbank begrijpt hieruit dat volgens [A] c.s. het geheimhoudingsbeding zo moet worden uitgelegd dat de verplichting tot geheimhouding ziet op geheimhouding ten opzichte van derden, niet zijnde [A] en [A] Holding, van alle kennis en (ondernemings-)gegevens van de door Thibotex overgedragen onderneming. De rechtbank volgt hem hierin. Hiertoe overweegt de rechtbank dat [A] en [A] Holding uit hoofde van hun (indirect) bestuurderschap van Thibotex over kennis en (ondernemings-)gegevens van de door Thibotex gedreven onderneming beschikten. Het komt de rechtbank daarom niet aannemelijk voor dat het de bedoeling van partijen was dat het geheimhoudingsbeding Thibotex ook zou verbieden kennis en (ondernemings-)gegevens van de door haar overgedragen onderneming door te geven aan [A] en [A] Holding. Dit had immers weinig zin, nu dit niet kon voorkomen dat [A] en [A] Holding beschikten over kennis en (ondernemings-)gegevens van de door Thibotex gedreven onderneming. Van Thibotex kan moeilijk gevergd worden dat zij het hoofd van haar indirect bestuurder [A] zou leegmaken van deze kennis. De rechtbank is daarom van oordeel dat een redelijke uitleg van het geheimhoudingsbeding meebrengt dat het beding niet ziet op het overdragen van informatie aan [A] en [A] Holding, tenzij via hen door Thibotex kennis en (ondernemings-) gegevens als bedoeld in het geheimhoudingsbeding worden verstrekt aan derden. Zoals uit het navolgende blijkt, is niet komen vast te staan dat de informatie die [A] bij e-mails van 16, 19 en 20 september 2011 naar zijn
e-mailadres [e-mailadres] heeft overgeheveld door hem aan derden is verstrekt. Thibotex heeft derhalve door deze informatie door [A] door te laten te sturen naar diens e-mailadres niet in strijd gehandeld met het geheimhoudingsbeding.
Geksa-contract
4.21.
Hanotex International heeft voorts gesteld dat [A] waarschijnlijk de concurrent van Thibotex, King Nonwovens, in kennis heeft gesteld van de inhoud van het contract van Thibotex met Geksa en dat [A] op 16 september 2011 [H] van King Nonwovens een rondleiding heeft gegeven in de vestigingen van Thibotex. [H] heeft volgens haar tijdens de rondleiding vast kunnen stellen dat er door Thibotex veel grondstoffen van Colbond materialen werd geleverd aan diverse partijen. Vervolgens heeft King Nonwovens enkele weken later het alleenrecht op de grondstoffen van Colbond verkregen. Door aldus informatie te verstrekken aan de concurrent van Hanotex heeft Thibotex, in de persoon van haar indirect bestuurder [A], volgens Hanotex International in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding gehandeld.
4.22.
[A] c.s. heeft betwist dat [A] het Geksa-contract aan King Nonwovens heeft verstrekt, [H] een rondleiding heeft gegeven en aan [H] bekend heeft gemaakt dat Thibotex Colbond leverde aan Geksa. Volgens hem is [H] wel aanwezig geweest in het bedrijfspand te Stadskanaal, maar was dat in het kader van de koop van de incourante voorraden en wist Hanotex International hiervan. Deze verkoop was Thibotex niet verboden, aldus [A] c.s. [A] c.s. heeft primair betwist dat King Nonwovens exclusiviteit van Colbond heeft gekregen voor het leveren van haar producten en voorts aangevoerd dat, indien dit wel is geschied, King Nonwovens, in tegenstelling tot Thibotex, voor het moment dat zij deze exclusiviteit zou hebben verkregen al een belangrijke afnemer van Colbond was. Er bestaat volgens hem geen verband tussen het handelen van [A] c.s. en de vermeende verkrijging van exclusiviteit door King Nonwovens.
4.23.
Hanotex International heeft gesteld dat 4 personen kunnen bevestigen dat [A] een rondleiding heeft gegeven aan [H]. De rechtbank zal Hanotex International niet toelaten tot bewijs van haar stelling dat deze rondleiding heeft plaatsgevonden, omdat ook indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van deze stelling, dit Hanotex International niet kan baten. De rechtbank is namelijk van oordeel dat, veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat King Nonwovens enkele weken na de rondleiding het alleenrecht op de grondstoffen van Colbond heeft verkregen, niet met de vereiste mate van waarschijnlijkheid vastgesteld kan worden dat de rondleiding voor King Nonwovens van dusdanige betekenis was bij haar besluit om het alleenrecht op grondstoffen van Colbond te bemachtigen dat een conditio sine qua non-verband kan worden aangenomen. Dat [A] beschikte over het Geksa-contract, welke contract met Colbond grondstoffen diende te worden uitgevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. Tegenover de betwisting door [A] c.s. heeft Hanotex International namelijk haar vermoeden dat [A] informatie uit dit contract heeft doorgespeeld aan King Nonwovens onvoldoende onderbouwd. Het enkele gestelde feit dat hij [H] een rondleiding heeft gegeven in de vestigingen van Thibotex en dat King Nonwovens vervolgens het alleenrecht op de grondstoffen van Colbond heeft verkregen, is daartoe onvoldoende.
4.24.
Het vorenstaande voert tot de conclusie dat zo al moet worden aangenomen dat [A] [H] een rondleiding heeft gegeven in de vestigingen van Thibotex en dat dit handelen een schending van het concurrentie en/of geheimhoudingsbeding door Thibotex oplevert, het causale verband tussen dit handelen en de door Hanotex International gestelde schade niet is komen vast te staan.
Bituline Industries
4.25.
[A] c.s. heeft wat betreft de e-mails van [A] van 9 oktober 2011 en
2 november 2011, als bedoeld in r.o. 2.7 en 2.8, inzake Bituline Industries ten verwere aangevoerd dat Bituline Industries Politex materiaal gebruikt en dat deze materialen behoorden tot de incourante voorraden. De handel in Politex valt daarom volgens hem op grond van artikel 11 sub e van de koopovereenkomst buiten de reikwijdte van het concurrentiebeding. De rechtbank volgt hem hierin niet. Uit de tekst van artikel 11 sub e van de koopovereenkomst volgt dat het concurrentie- en geheimhoudingsbeding enkel niet gold voor de op peildatum bij Thibotex aanwezige incourante voorraden, zoals in artikel 3 onderdeel b vermeld. Voor zover [A] c.s. heeft aangevoerd dat partijen deze bepaling anders hebben bedoeld, gaat de rechtbank als onvoldoende onderbouwd aan dit standpunt voorbij. De handel in Politex viel daarom onder het concurrentie- en geheimhoudingsbeding althans voor zover die handel niet zag op de op peildatum bij Thibotex aanwezige incourante voorraden Politex materiaal. Zoals hiervoor is overwogen, is het Thibotex bovendien op grond van de koopovereenkomst niet toegestaan King Nonwovens te helpen met de verkoop van de aan haar verkochte incourante voorraden, indien dit strijdig is met het concurrentie- en/of geheimhoudingsbeding.
4.26.
De rechtbank overweegt dat [A] c.s. terecht heeft aangevoerd dat voormelde e-mails niet de conclusie rechtvaardigen dat [A] c.s. Bituline Industries in contact heeft gebracht met King Nonwovens, ook niet wanneer deze e-mails worden gelezen in samenhang met de e-mail van [A] aan King Nonwovens van 25 januari 2012 en de leesbevestiging daarvan. Weliswaar heeft [A] bij e-mail van 2 november 2011 het mobiele nummer van [I], de contactpersoon bij Bituline Industries, doorgegeven aan [H], maar uit een e-mail van [I] van 7 oktober 2011, waar [A] c.s. op heeft gewezen, blijkt dat [I] eerder al zelf contact heeft gezocht met King Nonwovens. In deze e-mail staat namelijk - voor zover van belang - het volgende vermeld.
"
Aan: [O]
Onderwerp:
Dear sir/madam,
Having found trough my web search that your company deals with non wovens materials I would like to start cooperation with you in this field.
(…)
George [I]".
4.27.
Voor zover Hanotex International stelt dat [I] het e-mailadres van [O] niet op de website van King Nonwovens heeft kunnen vinden en dat daarom aangenomen moet worden dat hij dit adres van [A] heeft gekregen, volgt de rechtbank hem hierin niet. In een e-mail van [O] aan [H] van 15 mei 2012, waar [A] c.s. indirect naar heeft verwezen, heeft [O] uitgelegd dat het
e-mailadres [e-mailadres]hetzelfde is als het algemene e-mailadres van King Nonwovens [e-mailadres]dat op de website van King Nonwovens staat vermeld en dat daarom [O] als geadresseerde in de e-mail van [I] staat vermeld, terwijl de e-mail aan [e-mailadres] is gestuurd. Hij heeft deze uitleg onderbouwd met gedetailleerde ontvangstgegevens betreffende de e-mail van [I] waarin staat vermeld dat de e-mail door [I] is verzonden aan [e-mailadres]. Dat het
e-mailadres [e-mailadres]hetzelfde is als het e-mailadres [e-mailadres]vindt voorts steun in de door Hanotex International overgelegde leesbevestiging van King Nonwovens van de e-mail van [A] aan King Nonwovens van 25 januari 2012. Uit de leesbevestiging blijkt namelijk dat het een automatisch verzonden leesbevestiging is en als verzender van de leesbevestiging staat vermeld [O] <[e-mailadres]> terwijl de e-mail waar de leesbevestiging op ziet door [A] is verzonden aan [e-mailadres].nl.
4.28.
Uit deze e-mail van 25 januari 2012, waarin [A] het adres van Thibotex doorgeeft aan King Nonwovens, kan evenmin worden afgeleid dat [A] c.s. Bituline Industries in contact heeft gebracht met King Nonwovens. In de e-mail wordt de naam van [I] noch de naam Bituline Industries genoemd en ook anderszins bevat de e-mail geen aanwijzingen dat de e-mail verband houdt met het gestelde in contact brengen van Bituline Industries met King Nonwovens.
4.29.
Wel volgt de rechtbank Hanotex International in haar standpunt dat het doorgeven van het mobiele nummer van [I] aan [H] is aan te merken als het doorgeven van informatie die op grond van het geheimhoudingsbeding niet aan derden verstrekt had mogen worden. Zo echter al moet worden geoordeeld dat dit feitelijk handelen van [A] aan Thibotex kan worden toegerekend, heeft Hanotex International tegenover de betwisting door [A] c.s. onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij als gevolg van deze schending van de geheimhoudingsplicht door Thibotex schade heeft geleden.
Freudenberg-Polytex en Altex
4.30.
Ten aanzien van de e-mails als omschreven in r.o. 2.9 betreffende Freudenberg-Polytex en Altex heeft [A] c.s. ten verwere aangevoerd dat het hebben van contact met oude relaties geen strijd oplevert met het concurrentiebeding. Hanotex International heeft hiertegen ingebracht dat het hebben van contact met oude relaties wel verboden is wanneer dit kan worden aangemerkt als een activiteit die op enigerlei wijze zou kunnen concurreren met de onderneming van Hanotex International. Dit is volgens haar zeker het geval bij Freudenberg-Polytex en Altex. De rechtbank overweegt dat deze niet nader toegelichte stelling onvoldoende is voor de conclusie dat de betreffende e-mails blijk geven van activiteiten van Thibotex die op enigerlei wijze zou kunnen concurreren met de aan Hanotex International overgedragen onderneming. Bovendien is gesteld noch gebleken welke schade Hanotex International als gevolg van dit gestelde handelen in strijd met het concurrentiebeding zou hebben geleden.
Altex en Henkel Polybit
4.31.
Ten aanzien van de e-mails van 20 februari 2012 en 21 februari 2012 van [A] aan Altex, als bedoeld in r.o. 2.13, 2.14 en 2.16 en de e-mailwisseling tussen[A] en [M] op 20 februari 2012, als bedoeld in r.o. 2.11 en 2.12, heeft [A] c.s. (subsidiair) aangevoerd dat deze e-mailcorrespondentie niet ziet op de handel in nonwoven-producten waar de onderneming van Hanotex International zich mee bezighoudt, maar op de handel in tapijt (materiaal). Naar het oordeel van de rechtbank heeft Hanotex International dit verweer onvoldoende betwist. De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat de e-mails zien op een activiteit waar de onderneming van Hanotex International zich niet mee bezighoudt. Hanotex International heeft onvoldoende onderbouwd gesteld waarom deze e-mails desalniettemin beschouwd dienen te worden als een activiteit van Thibotex (daarbij vertegenwoordigd door [A]) die op enigerlei wijze zou kunnen concurreren met de aan Hanotex International overgedragen onderneming. Het enkele gestelde feit dat Altex een leverancier van polyester nonwovens en een recyclingbedrijf van nonwovens is en dat Polybit en oude klant van Thibotex is, is daartoe onvoldoende.
[L]
4.32.
De rechtbank stelt vast dat de e-mails van [A] aan [L], als bedoeld in r.o. 2.10 van persoonlijke aard zijn en door [A] niet namens Thibotex zijn ondertekend. Hanotex International heeft onvoldoende onderbouwd gesteld waarom desalniettemin de conclusie gerechtvaardigd is dat [A] bij het versturen van deze
e-mails heeft gehandeld in het kader van de uitoefening van zijn functie als (indirect) bestuurder van Thibotex. Waar aldus niet is komen vast te staan dat deze e-mails namens Thibotex zijn verstuurd, kunnen deze e-mails reeds daarom niet aangemerkt worden als een activiteit van Thibotex die strijdig is met het concurrentiebeding.
Slotsom wanprestatie
4.33.
Het vorenstaande voert tot de slotsom dat de sub II gevorderde verklaring voor recht omtrent het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding enkel toewijsbaar is vanwege de e-mailwisseling tussen [A] en [H] van 20 en 21 februari 2012 inzake de order van SPV SARL. Voorts overweegt de rechtbank dat, nu enkel Thibotex gebonden is aan de koopovereenkomst, deze gevorderde verklaring voor recht enkel toewijsbaar is ten aanzien van Thibotex.
Onrechtmatige daad [A] c.s.
4.34.
Ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht dat Thibotex een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens Hanotex International door toe te laten dat [A] in strijd met het concurrentie- en geheimhoudingsbeding handelde, overweegt de rechtbank als volgt. Hanotex International heeft deze vordering gebaseerd op het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid jegens derden. Bestuurdersaansprakelijkheid is hier echter niet aan de orde, nu Thibotex geen bestuurder is van [A] en derhalve ook niet als bestuurder aansprakelijk is voor handelen van [A]. Reeds hierop strandt de vordering.
Schadestaatprocedure
4.35.
Daarmee komt de rechtbank toe aan beoordeling van de vordering tot veroordeling van [A] c.s. tot vergoeding van de door Hanotex International als gevolg van de tekortkoming en onrechtmatige daad geleden schade op te maken bij staat. Zoals uit het vorenstaande volgt dient deze vordering te worden afgewezen voor zover het betreft [A] en [A] Holding en voor zover het ziet op aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Voorts blijkt uit hetgeen in r.o. 4.33 is overwogen dat de schadevordering enkel kan zien op schade als gevolg van de e-mailwisseling tussen [A] en [H] van 20 en 21 februari 2012 inzake de order van SPV SARL.
4.36.
De rechtbank verwerpt het verweer van [A] c.s. dat Hanotex International ten aanzien van de door haar geleden schade onvoldoende heeft gesteld. Zoals volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 (NJ 2011/601) behoeft Hanotex International slechts de feiten te stellen waaruit kan worden afgeleid dat zij schade heeft geleden. Waar vast is komen te staan dat Thibotex het concurrentie- en geheimhoudingsbeding heeft geschonden door een order van een klant van de aan Hanotex International overgedragen onderneming door te geven aan de concurrent van die onderneming heeft Hanotex International naar het oordeel van de rechtbank aan haar stelplicht voldaan.
4.37.
De rechtbank ziet in het lange tijdsverloop sinds de schending van het concurrentie- en geheimhoudingsbeding door Thibotex voorshands aanleiding de zaak niet te verwijzen naar de schadestaatprocedure. De rechtbank is voornemens om de zaak ook voor wat betreft de geleden schade zelf af te doen. De rechtbank zal Hanotex International daarom in de gelegenheid stellen haar schade als gevolg van de e-mailwisseling tussen [A] en [H] van 20 en 21 februari 2012 inzake de order van SPV SARL bij akte nader te onderbouwen, zoveel mogelijk onderbouwd met bescheiden. [A] c.s. zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld hier bij antwoordakte op te reageren.
4.38.
In afwachting van deze akte zal de rechtbank iedere beslissing aanhouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
22 oktober 2014voor het nemen van een akte door Hanotex International als bedoeld in r.o. 4.37, waarna [A] c.s. op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.T.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op
24 september 2014.
fn: 445