ECLI:NL:RBNNE:2014:4618
Rechtbank Noord-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming afgewezen; huurbescherming ondanks opzegging huur door huurder
In deze zaak hebben eisers [A] en [B] de gedaagde [C] gedagvaard in een kort geding, waarin zij vorderden dat [C] de door haar gehuurde woning zou ontruimen. De eisers stelden dat [C] de huurovereenkomst op 2 september 2013 had opgezegd en dat zij zonder recht of titel in de woning verbleef. De gedaagde betwistte echter dat de huurovereenkomst was geëindigd en beroept zich op huurbescherming. Zij stelde dat zij haar opzegging had ingetrokken en dat de eisers stilzwijgend hadden ingestemd met haar voortgezet verblijf in de woning.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [C] de huurovereenkomst op 2 september 2013 had opgezegd, maar ook dat zij na deze datum de huurbetalingen heeft voortgezet en dat de eisers geen bezwaar hebben gemaakt tegen haar verblijf in de woning. Dit leidde de rechter tot de conclusie dat er mogelijk een nieuwe huurovereenkomst tot stand was gekomen, of dat de bestaande huurovereenkomst stilzwijgend was verlengd. Gezien deze omstandigheden was de kans dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure zou slagen onvoldoende aannemelijk.
Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van [A] en [B] afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van [C]. De uitspraak benadrukt het belang van huurbescherming en de noodzaak voor verhuurders om tijdig en duidelijk te reageren op huurbetalingen en het gebruik van de woning door huurders.