ECLI:NL:RBNNE:2014:4529

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
16 september 2014
Zaaknummer
C18/147807/PR RK 14-144
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in afgedane bestuursrechtelijke zaak niet ontvankelijk verklaard

Op 25 april 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen op een verzoek tot wraking van mr. E.M. Visser, rechter in de afdeling bestuursrecht. Het verzoeker, die betrokken was in de procedure met zaaknummer LEE 13/2873 WAJONG VISS, diende zijn wrakingsverzoek op 22 april 2014 in. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een partij een rechter kan wraken op grond van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak waarin het wrakingsverzoek is ingediend, inmiddels was geëindigd met een uitspraak op 14 april 2014, welke uitspraak op 16 april 2014 was verzonden. Hierdoor was er geen sprake meer van een lopende procedure waarin de rechter nog betrokken was, wat een vereiste is voor het indienen van een wrakingsverzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk was, omdat niet voldaan was aan het formele vereiste dat de rechter nog een zaak diende te behandelen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan zowel de verzoeker als aan mr. E.M. Visser bevolen. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. R.B.M. Keurentjes en de leden mrs. M.W. de Jonge en W.P. Claus, met K. Bootsman als griffier.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C18/147807/PR RK 14-144
Beslissing van 25 april 2014
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 22 april 2014 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van
mr. E.M. Visser, rechter in de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer LEE 13/2873 WAJONG VISS, waarbij verzoeker als partij is betrokken.

2.De beoordeling

Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker wraakt in de procedure met zaaknummer LEE 13/2873 WAJONG VISS. Deze zaak is geëindigd middels een uitspraak op 14 april 2014. De uitspraak is verzonden op 16 april 2014.
Artikel 8:15 Awb luidt: Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
De zaak, waarin het verzoek tot wraking is gedaan, is inmiddels geëindigd met een uitspraak. Dat betekent dat er geen sprake meer van is dat een rechter de zaak nog behandelt in de zin van bovengenoemde bepaling. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan is het verzoek niet-ontvankelijk. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek niet ontvankelijk,
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker en aan
mr. E.M. Visser.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter en mrs. M.W. de Jonge en W.P. Claus, leden, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.