Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling
3.De beslissing
mr. E.M. Visser en het college van burgemeester en wethouders van Groningen.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 1 september 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. E.M. Visser, die betrokken was bij een bestuursrechtelijke procedure met registratienummer Awb 14/3040. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, die niet ter zitting verscheen om zijn standpunt nader toe te lichten. De wrakingskamer, bestaande uit mr. A. Fokkema, mr. H.L. Stuiver en mr. S.M. Schothorst, heeft het verzoek behandeld op 26 augustus 2014. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een rechter gewraakt kan worden indien er feiten en omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelt vast dat de verzoeker niet heeft onderbouwd waarom hij meent dat mr. Visser partijdig of vooringenomen zou zijn. De rechtbank benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. De enkele, niet nader onderbouwde stelling van de verzoeker is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van mr. Visser in gevaar kunnen brengen, en wijst het verzoek tot wraking af. De rechtbank bepaalt dat de hoofdzaak (met zaaknummer Awb 14/3040) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de verzoeker, zijn gemachtigde, mr. E.M. Visser en het college van burgemeester en wethouders van Groningen.