ECLI:NL:RBNNE:2014:3863

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
K L 3095920 - CV EXPL 14-5891 (E)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens diefstal en onterechte retouren door werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [A], een werknemer van A.S. Watson (Health & Beauty Continental Europe) B.V., en haar werkgever. [A] was werkzaam als assistent filiaalmanager bij Kruidvat en werd op staande voet ontslagen wegens diefstal en het maken van onterechte retouren. De werkgever had een onderzoek ingesteld naar uitzonderlijke kassatransacties en had verborgen camera's geplaatst in de winkel. Tijdens een gesprek op 9 december 2013 heeft [A] een verklaring afgelegd waarin zij haar daden erkende en verklaarde dat zij geld had verduisterd door onterechte retouren te maken. De werkgever heeft haar ontslagen op basis van deze verklaring en de bevindingen van het onderzoek.

[A] heeft in kort geding gevorderd dat de voorzieningenrechter haar werkgever zou veroordelen tot betaling van haar salaris vanaf de datum van ontslag. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de dringende reden van ontslag, ondanks het feit dat de strafzaak tegen [A] was geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. De rechter oordeelde dat de verklaring van [A] niet onder druk was afgelegd en dat de werkgever op goede gronden had kunnen besluiten tot ontslag. De vorderingen van [A] zijn afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering in arbeidszaken en de rol van verklaringen van werknemers in ontslagprocedures. De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever de juiste procedures heeft gevolgd en dat de gedragingen van [A] een dringende reden voor ontslag vormden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 3095920 \ CV EXPL 14-5891
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 1 juli 2014
inzake
[A],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procederende met toevoeging,
gemachtigde: mr. F. Bakker,
tegen
De besloten vennootschap
A.S. WATSON (HEALTH & BEAUTY CONTINENTAL EUROPE) B.V.,
gevestigd te Renswoude,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B. Polman.
Partijen zullen hierna [A] en Watson worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling op 16 juni 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Watson exploiteert ruim 1.000 winkels in Nederland, waaronder de winkel van het Kruidvat te [vestigingsplaats], alwaar [A] werkzaam is.
2.2.
[A], geboren op [geboortedatum], is sedert [datum indiensttreding] bij (de rechtsvoorganger van) Kruidvat werkzaam, laatstelijk in de functie van assistent filiaalmanager.
2.3.
Naar aanleiding van een signaal van uitzonderlijke kassatransacties, waaronder meer dan gemiddelde retouren en retouren voor hoge bedragen, over kassière nummer [kassagebruikersnummer], zijnde [A], heeft de afdeling Derving en Veiligheid een onderzoek gestart.
2.4.
Omdat niet met zekerheid kon worden vastgesteld of sprake was van onterechte retouren heeft Watson het recherchebureau Headline (hierna te noemen: Headline) gevraagd in het filiaal onderzoek te doen met behulp van verborgen camera's.
2.5.
Naar aanleiding van de bevindingen heeft op 9 december 2013 een gesprek tussen de heer [B], districtsmanager (hierna te noemen: [B]), de heer [C], medewerker van Headline (hierna te noemen: [C]), en [A] plaatsgevonden.
2.6.
Van het gesprek is een verklaring opgesteld, die [A] om ongeveer 13:15 uur heeft ondertekend. Voorafgaand aan het afleggen van de verklaring heeft [A] op 9 december 2013 om 12:15 uur een "Verklaring uit vrije wil" ondertekend. Blijkens deze verklaring heeft [A] verklaard dat er tegen haar is gezegd dat zij niet tot antwoorden is verplicht, dat de verklaring die zij wil afleggen vrijwillig wordt afgelegd en ondertekend en dat dit alles zonder enige dwang of toezegging door [C] of haar werkgever is gedaan.
2.8.
In de verklaring is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
"Ik ben sinds [datum indiensttreding] werkzaam bij het Kruidvat, momenteel in de functie van assistent filiaalmanager in het Kruidvat te [vestigingsplaats]. Mijn kassagebruikersnummer is nr. [kassagebruikersnummer]. Ik ben op de hoogte van alle huis en kassaregels.
U heeft mij uitgelegd dat u een onderzoek heeft gedaan naar het maken van onterechte retouren op mijn kassa en naar het wegnemen van geld uit de kassa. U heeft mij ook verteld dat mijn deelname aan dit gesprek geheel op vrijwillige bijdrage van mij berust en daarom heb ik samen met u als eerste de “Verklaring uit vrije wil” gelezen, ingevuld en ondertekend. Ik voel me niet gedwongen dit gesprek met u te doen. Ik besef dat ik er bij ben, u heeft mij ook gezegd dat u voor uw onderzoek gebruik heeft gemaakt van videocamera’s en ik begrijp heel goed dat ik hiermee gefilmd ben.
Ik erken dat ik onterechte retouren op mijn kassa heb gemaakt en ik erken dat ik het geld behorende bij deze onterechte retouren uit de kassa heb weggenomen.
U vraagt aan mij waarom ik hiermee ben begonnen. Ik denk dat dit een combinatie is van geldzorgen thuis, frustratie over het niet in aanmerking komen voor een reiskostenvergoeding. Omdat er in het verleden mogelijk een collegaatje ook dit soort dingen deed was ik op het idee gekomen om deze mogelijkheid voor mij zelf te gaan gebruiken.
Ik weet dat er hij een retour altijd de klantenbon moet zitten dus begon ik met bonnen achter te houden, of zocht ik in de prullenbak naar een mooie bon, met een mooi bedrag en gebruikte ik deze bonnen om voor mij een onterechte retour te maken.
Ik pakte dan een product, bijvoorbeeld zoals afgelopen dinsdag 3 december 2013, een EDT van Anais Cacharel met een waarde van € 35,- uit het wandrek, hiervan heb ik een retourbon gemaakt, ik had de klantenbon uit de prullenbak gevist en er aan vast geplakt. Hierna kon ik deze 35 euro uit de kassa wegnemen. Dat heb ik gedaan en met dit geld heb ik volgens mij getankt. Ik heb vaker mijn tank vol gegooid met het geld wat ik uit de kassa had verduisterd.
Ik heb u in het begin van dit gesprek geprobeerd wijs te maken dat ik deze retouren had gemaakt voor klanten, maar dat was een leugen. Ik wist niet wat ik moest zeggen toen u mij confronteerde met mijn handelen.
Nu ik dit tegen u heb gezegd lucht het mij op. Het is niet niks om op je werk te stelen, je collega's te besodemieteren. Ik ben stom geweest dit te doen. Ik heb niet iedere dag dat ik werkte gestolen, maar ik denk dat ik ging steen als ik naar de benzinemeter van mijn auto had gekeken en zag dat ik moest tanken. Dit is denk ik ongeveer 1 keer per week geweest.
Ik ben na de bouwvak van 2013 hiermee begonnen. Dit was het moment dat onze bankrekeningen ver rood stonden. Ik kon niet tegen mijn collegaatjes zeggen dat ik niet kon komen omdat ik geen geld had om te tanken. Daar schaamde ik mij voor. Maar ik was wel dom genoeg om te gaan stelen. Ik heb nooit goederen weggenomen. Alleen onterechte retouren heb ik gemaakt. Ik heb van niemand recht of toestemming gehad om dit geld weg te nemen en ook ben ik door niemand onder druk gezet om dit geld weg te nemen.
U vraagt aan mij of ik een idee heb van de omvang van de schade die ik door deze diefstallen heb veroorzaakt, ik denk dat ik in totaal een geldbedrag van € 525,-- heb gestolen uit de kassa’s op mijn werk. Ik kom op dit bedrag op basis van 15 weken, 1 keer per week gemiddeld 35 euro wegnemen. natuurlijk wil ik dit geld aan het Kruidvat terug betalen, het is niet van mi, ik heb het gestolen. Hoe ik het terug kan betalen weet ik niet. U heeft mij medegedeeld dat u voor uw onderzoek gebruik heeft gemaakt van verborgen videocamera’s en dat uit de opnamen hiermee gemaakt blijkt dat ik mij schuldig heb gemaakt aan bovenstaande feiten. U heeft mij van deze opnamen een fragment laten zien, ik herken hierop mij zelf. U heeft mij ook medegedeeld dat deze opnamen bewaard blijven op het bureau van HEADLINE en ter beschikking staan van Politie en Justitie. ik begrijp dit. U zegt mij dat u bij de Politie aangifte gaat doen van verduistering in dienstbetrekking, ik begrijp dat. Ik begrijp dat ik de kosten van het onderzoek zoals dit is gedaan door het bureau Headline adviesbureau aan het Kruidvat moet vergoeden. U zegt mij dat dit een bedrag is van €2319,60. Ik begrijp dit.
• Ik ben bereid de door mij veroorzaakte
totale schade van € 2.244,60 ,--, dit is inclusief de onderzoekskosten, volledig te vergoeden en daarvoor een schuldbekentenis tekenen en een terugbetalingsregeling te treffen.
• Hierbij geef ik aan het Kruidvat, na overleg met mij, toestemming de totale schuld te verrekenen met mijn huidige salaristegoeden.
• U heeft mij medegedeeld dat mijn persoonsgegevens zullen worden opgenomen in een geautomatiseerd bestand, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen van personen die frauduleuze handelingen hebben verricht bij een van de werkmaatschappijen van AS Watson b.v. en dat u mijn gegevens aanmeldt bij het Waarschuwingsregister van het FAD.
• U heeft mij een kopie van deze verklaring aangeboden. Ik maak daar wel gebruik van.
• U heeft mij gezegd dat het Kruidvat aangifte gaat doen hij de Politie van verduistering in dienstbetrekking.
• Ik begrijp dat ik door mijn handelen mijn baan op het spel heb gezet en dat A.S. Watson b.v. arbeidsrechtelijke maatregelen zal nemen.
• Ik leg deze verklaring geheel vrijwillig af. Ik ben door u niet onder druk gezet en er zijn mij geen beloftes gedaan."
2.9.
[A] heeft tevens op 9 december 2013 een door haarzelf geschreven verklaring afgelegd. Daarin heeft zij het volgende verklaard:
"Het volgende is vandaag aan het licht gekomen. Ik [A] zou geld hebben verduistert door onterechte retouren. Dit geld heb ik als Benzine Compensatie gezien.
Als voorbeeld nemen we afgelopen Dinsdag 1 december toen heb ik 'n Retour gemaakt v/d Cacharel & heb 't geld meegenomen van € 35,-.
Wanneer ik er precies mee ben begonnen durf ik niet recht te zeggen.
Reden is geldzorgen thuis. Laten we zeggen dit jaar na de zomer.
Ik zorgde altijd dat m'n Retouren juist leken door bonnen te zoeken of te bewaren.
Schade die ik veroorzaakt heb zal zo rond de € 35,- liggen, gemiddeld 1x p.w.
Het liefst zou ik deze terugbetalen, al weet ik niet hoe….
Ik begrijp dat de gemaakte kosten betaald moeten worden totaal € 2844,60."
2.10.
[A] heeft voorts op 9 december 2013 om 13:25 uur een schuldbekentenis ondertekend. Daarin is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
"
IN AANMERKING NEMENDE:
- dat Schuldenaar in de periode van medio augustus 2013 tot 3 december 2013 in filiaal [filiaalnummer] van Kruidvat aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats], hierna te noemen "Schuldeiser",
- zich door onrechtmatige toeëigening van aan Schuldeiser toebehorende geld ten koste van Schuldeiser heeft bevoordeeld;
- dat Schuldenaar deze onrechtmatige handelingen volledig heeft erkend
- dat Schuldenaar heeft erkend daardoor aan Schuldeiser schade te hebben berokkend ten bedrage van
€ 2.844,60 (zegge : tweeduizend achthonderd vierenveertig euro)"
2.11.
Bij brief van 10 december 2013 heeft Watson [A] het volgende - voor zover van belang - medegedeeld:
"Hiermee bevestigen wij u het gesprek van maandag 9 december2013 met de heer [B] (districtmanager) en de heer [C] (medewerker Headline) waarin wij u met directe ingang op staande voet hebben ontslagen.
Redenen voor dit ontslag zijn:
• U hebt meerdere malen geld weggenomen uit de kassa van het filiaal, zonder dat u daartoe gerechtigd of gemachtigd was of anders daarvoor toestemming had gekregen.
• Teneinde geen kasverschillen te veroorzaken met het wegnemen van het geld heeft u ten onrechte artikelen retour geboekt op de kassa. Op deze wijze trachtte u te voorkomen dat u betrapt werd.
• Over bovengenoemde punten heeft u een volledige schriftelijke bekentenis afgelegd;
• U heeft de gedragsregels en/of de procedures en/of de instructies gegeven door of namens A.S. Watson niet nageleefd, en daarmee heeft u uw plichten als werknemer op zeer grovelijke wijze veronachtzaamd;
• Het vertrouwen dat wij in u moeten kunnen stellen is hierdoor onherstelbaar geschaad. Gelet op het vorenstaande kan van ons redelijkerwijs niet gevergd worden het dienstverband met u te continueren.
Deze verwijten gelden ieder voor zich doch tevens in samenhang beschouwd, als dringende reden die leiden tot ontslag op staande voet.
De arbeidsovereenkomst tussen u en onze onderneming is derhalve beëindigd op 9 december 2013.
Met betrekking tot het door u toegeëigende bedrag van € 525,00 en de door A.S. Watson gemaakte kosten van € 2.319,60, totaal zijnde € 2.844,60 (zegge: tweeduizend-achthonderd-vierenveertig euro en zestig eurocent), zijn wij met u overeengekomen dat allereerst verrekening zal plaatsvinden met uw tegoed aan salaris, vakantiegeld en vakantiedagen. Over de wijze van terugbetaling van het resterende bedrag wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Evenzo zullen wij eventuele andere vorderingen (bijvoorbeeld studiekosten) op gelijke wijze verrekenen.
(…)
Wij delen u hierbij mede dat wij aangifte zullen doen bij de politie en dat uw gegevens, volgens ons beleid, zullen worden opgenomen in het waarschuwingsregister van de Raad Nederlandse Detailhandel."
2.12.
Bij brief van 10 december 2013 heeft [A] bestreden dat er een dringende reden is voor het ontslag op staande voet. [A] heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen en zich beschikbaar gesteld voor het verrichten van werkzaamheden.
2.13.
Bij brief van 16 december 2013 heeft Watson [A] het volgende - voor zover van belang - medegedeeld:
"Met referte aan uw brief van 10 december jl., bericht ik u als volgt.
Op 9 december jl. heeft u bekend geld te hebben weggenomen bij A.S. Watson zonder dat u daartoe gerechtigd was. Om kasverschillen te voorkomen heeft u ten onrechte producten als retour aangeslagen op de kassa. Uw bekentenis wordt bevestigd door het resultaat van het onderzoek door recherchebureau Headline. Zij plaatste in uw filiaal verborgen camera’s waarop u frauderende handelingen te zien zijn. Uw verklaring strookt volledig met de administratie.
Zodoende handhaaft AS. Watson haar standpunt dat er sprake is van een dringende reden die terecht geleid heeft tot ontslag op staande voet. Aan uw verzoek tot wedertewerkstelling zal dan ook geen gehoor worden gegeven."
2.14.
Bij brief van 20 januari 2014 heeft [A] de nietigheid van het ontslag nogmaals ingeroepen.
2.15.
Bij brief van 1 mei 2014 heeft de officier van justitie [A] het volgende - voor zover van belang - medegedeeld:
"Sinds dd. 18-12-2013 bent u verdacht van een strafbaar feit gepleegd op 09-12-2013.
U bent in het onderzoek dat naar aanleiding van deze zaak is ingesteld, als verdacht gehoord. De politie heeft vervolgens de zaak voorgelegd aan het Openbaar Ministerie.
Na bestudering van de zaak heb ik de volgende beslissing genomen:
De zaak tegen u wordt geseponeerd; u zult dus niet verder voor dit feit worden vervolgd.
Sepotgrond: onvoldoende bewijs (02)
Toelichting: het onderzoek van de politie heeft niet kunnen aantonen dat u de feiten waarvan dhr. [B] aangifte heeft gedaan, ook daadwerkelijk heeft gepleegd."

3.Het geschil

3.1
[A] heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Watson veroordeelt tot betaling van:
1. het aan [A] toekomende periodieke loon per maand ten bedrage van € 1.336,98 bruto (vermeerderd met vakantietoeslag) vanaf 9 december 2013 tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beeindigd;
2. de wettelijke verhoging wegens verlate betaling van het loon ex artikel 7:625 BW;
3. de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarden tot de dag der algehele voldoening;
4. de buitengerechtelijke incassokosten;
5. de kosten van dit geding, waaronder het salaris van de gemachtigde.
3.2.
Watson heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de standpunten en verweren van partijen zal hierna - voor zover van belang - nader worden ingegaan.
4. De standpunten van partijen en de beoordeling van het geschil
4.1.
Ten aanzien van de door Watson verzochte niet-ontvankelijkheid van [A] in dezen, omdat [A] het bepaalde in artikel 3.3 van het procesreglement kanton niet heeft nageleefd, waardoor zij in haar verweer is geschaad, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. Gelet op de door Watson ingediende conclusie van antwoord en het door haar ter gelegenheid van de mondelinge behandeling gevoerde verweer kan de voorzieningenrechter Watson niet volgen in haar stelling dat zij in haar verweer is geschaad door de schending van vorengenoemd artikel. De voorzieningenrechter zal het verzoek van Watson dan ook afwijzen. Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan een inhoudelijke behandeling van de vorderingen in kort geding.
4.2.
[A] heeft deze kort gedingprocedure gestart vanwege de weigering van Watson haar volledige salaris vanaf 9 december 2013 te betalen. [A] heeft dan ook belang bij haar vordering, welk belang, gelet op de aard van de vordering, ook voldoende spoedeisend is.
4.3
In de onderhavige procedure, strekkende tot het treffen van een voorlopige voorziening, kan de vordering slechts worden toegewezen indien met een redelijke mate van zekerheid kan worden aangenomen dat de kantonrechter een overeenkomstige vordering in de bodemprocedure zal toewijzen. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.4.
[A] heeft zich - samengevat - op het standpunt gesteld dat een dringende reden voor het ontslag op staande voet ontbreekt. [A] betwist de beschuldigingen die Watson jegens haar heeft geuit. Volgens [A] is het onjuist dat zij ten onrechte artikelen retour heeft geboekt op de kassa teneinde geen kasverschillen te veroorzaken. Voorts heeft [A] aangevoerd dat de verklaring die zij heeft afgelegd onder dwang/druk tot stand is gekomen en dat aan deze verklaring daarom geen waarde kan worden gehecht. Watson heeft [A] onaangekondigd geconfronteerd met haar bevindingen en heeft [A] daarmee overvallen en onder druk gezet. Ten aanzien van de gemaakte filmbeelden heeft [A] aangevoerd dat er geen (zwaarwegende) redenen waren voor het plaatsen van de camera's, dat de beelden niet als bewijs kunnen dienen voor de door Watson gestelde dringende reden en dat aan de beelden niet de conclusies kunnen worden verbonden die Watson daaraan heeft toegekend.
4.5.
Watson heeft ten verwere - samengevat - aangevoerd dat de door [A] afgelegde verklaring niet onder dwang of druk tot stand is gekomen, dat de verklaring volledige bewijskracht heeft en dat het feit dat [A] onvoorbereid en tegenover haar meerdere zat niet tot de conclusie leidt dat sprake is van een vernietigbare verklaring. Ten aanzien van de gemaakte camerabeelden heeft Watson aangevoerd dat aan de vereisten voor het plaatsen en gebruiken van verborgen camera's is voldaan, omdat het gebruik daarvan middels gedragsregels bekend is gemaakt bij werknemers van Watson, de ondernemingsraad met de inhoud van de gedragsregels heeft ingestemd en Watson het gebruik van de camera's bij het College Bescherming Persoonsgegevens heeft gemeld. Daar komt, aldus Watson, bij dat eigen onderzoek onvoldoende opleverde, Headline handelt volgens de gedragscode voor de particuliere onderzoeksbureaus en de direct betrokkenen achteraf zijn geïnformeerd over het gebruik van de verborgen camera's. Ten aanzien van het sepot door de Officier van Justitie heeft Watson aangevoerd dat dit in een civielrechtelijke procedure geen bewijskracht heeft.
4.6.
Ten aanzien van de stelling van [A] dat aan de afgelegde verklaring geen waarde kan worden gehecht, omdat deze onder druk tot stand is gekomen, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De voorzieningenrechter stelt vast dat [A] onvoorbereid het gesprek is ingegaan. Voorts heeft te gelden dat een werkgever in een dergelijk gesprek in het algemeen een overwicht ten opzichte van de werknemer heeft, maar in dit geval te meer nu [A] alleen was en van de zijde van Watson de districtsmanager aanwezig was, gesteund door [C] als onderzoeker. Dat [A] zich gezien deze omstandigheden ongemakkelijk zal hebben gevoeld, acht de voorzieningenrechter voorstelbaar, zeker nu zij geconfronteerd werd met beschuldigingen terzake van diefstal. Van enige druk in dezen is de voorzieningenrechter echter onvoldoende gebleken. Voorafgaand aan het gesprek is door [C], in aanwezigheid van [B], aangegeven dat [A] niet tot antwoorden verplicht was en dat zij de verklaring geheel vrijwillig en zonder enige druk of verplichting kan en mag afleggen en ondertekenen. [A] heeft door de ondertekening van deze verklaring erkend dat haar het voorgaande is medegedeeld. Vervolgens heeft [A] de verklaring, zoals die is weergegeven onder overweging 2.8, afgelegd en een uur na aanvang van het gesprek ondertekend. [A] heeft naast deze verklaring tevens een door haarzelf geschreven verklaring afgelegd. Gelet op deze omstandigheden en omdat [A] - na de gemotiveerde betwisting door Watson - heeft nagelaten nadere feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat de verklaring onder druk is afgelegd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de verklaring niet onder druk tot stand is gekomen. De voorzieningenrechter gaat in het vervolg van haar beoordeling dan ook uit van de juistheid van de verklaring van [A].
4.7.
Blijkens de verklaringen heeft [A] erkend dat zij onterechte retouren op haar kassa heeft gemaakt, dat zij het geld behorende bij die onterechte retouren uit de kassa heeft weggenomen en dat zij dit geld heeft aangewend voor privé-uitgaven. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter levert dit handelen een dringende reden voor ontslag op. Dat de officier van justitie heeft besloten om de zaak tegen [A] te seponeren, doet aan het voorgaande niet af. In strafzaken gelden immers andere bewijsnormen dan in civiele zaken. Nu reeds op grond van de afgelegde verklaringen voldoende is komen vast te staan dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, kunnen de ter zitting getoonde videobeelden en de daarbij gegeven toelichting, onbesproken worden gelaten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Watson op goede gronden kunnen besluiten [A] vanwege de gepleegde diefstal op staande voet te ontslaan en de betaling van loon met ingang van 9 december 2013 stop te zetten. De voorzieningenrechter zal, gelet op het voorgaande, de vorderingen van [A] dan ook afwijzen.
4.8.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Watson worden vastgesteld op een bedrag van € 500,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 250,00).

5.Beslissing

De kantonrechter:
Rechtdoende in kort geding
5.1.
wijst de vorderingen van [A] af;
5.2.
veroordeelt [A] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Watson vastgesteld op een bedrag van € 500,00.
Aldus gewezen door mr M. Jansen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 312.