ECLI:NL:RBNNE:2014:378
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst wegens verboden onderverhuur en ontruiming van het gehuurde
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 22 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurster, aangeduid als [eiseres], en een huurster, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurster vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat de huurster volgens haar de woning zonder toestemming had onderverhuurd. De huurovereenkomst dateert van 1 september 1984 en betreft een sociale huurwoning in de binnenstad van [plaats]. De verhuurster ontving klachten van omwonenden over overlast en onderverhuur, waarop zij de huurster bij aangetekende brief op 11 maart 2013 voorstelde de huurovereenkomst op te zeggen. De huurster ontkende echter de woning onder te verhuren en ging niet akkoord met de beëindiging van de huurovereenkomst.
Tijdens de comparitie van partijen op 25 september 2013 heeft de verhuurster haar vordering verder toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurster voldoende bewijs heeft geleverd van de onderverhuur, onder andere door middel van verklaringen van omwonenden. De huurster heeft haar ontkenning van de onderverhuur niet voldoende onderbouwd, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de huurster tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming van de huurster zo ernstig is dat deze de onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurster toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden. De huurster is veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, met veroordeling in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad. De kantonrechter heeft de huurster ook veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 504,82, vermeerderd met wettelijke rente.