Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 13 mei 2014
MR. M.D. KALMIJN,
Procesverloop
Motivering
€ 11.748,02
€ 11.575,91
€ 9.061,46
€ 3.134,66
in conventie
in reconventie
voorts in conventie
Primairstelt Doka dat de curator q.q. na het faillissement van Veenstra de huurovereenkomst tussen Doka en Veenstra heeft overgenomen. De verhuurde bekistingsmaterialen waren op het moment van de faillietverklaring van Veenstra in gebruik op het bouwproject en konden toen (nog) niet verwijderd worden in verband met mogelijke beschadiging van het beton. Doka heeft er aldus op mogen vertrouwen dat de huurovereenkomst door de curator werd voortgezet. Zodoende is ook de curator aan de huurovereenkomst met Doka en de bijbehorende voorwaarden gebonden geworden, al dan niet op grond van schuldovername en/of contractovername en/of de redelijkheid en billijkheid. De curator dient dan ook de openstaande huurtermijnen berekend vanaf de dag der faillietverklaring aan Veenstra te voldoen. Deze huurtermijnen zijn als preferente boedelvorderingen aan te merken, nu zij zijn ontstaan na de overname van de huurovereenkomst door de curator. Ten aanzien van de huurvordering geldt
subsidiairdat deze vordering een boedelvordering is op grond van artikel 39 Fw. Dit wetsartikel geldt volgens Doka óók in geval van huur van roerende zaken zoals de onderhavige bekistingsmaterialen. Voorts, en dat is de
meer subsidiairegrondslag van het gevorderde, heeft de curator ten aanzien van de onderhavige huurvorderingen vanaf datum faillissement niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend curator mocht worden verwacht, door de huurvorderingen niet als preferente boedelvorderingen aan te merken, de huurovereenkomst niet op te zeggen en zonder betalingen te doen te profiteren van de aanwezige – van Doka gehuurde – bekistingsmaterialen en, ten slotte, Doka te laten opdraaien voor de kosten van verwijdering van de bekistingsmaterialen van het bouwproject. Aldus heeft de curator onrechtmatig jegens Doka gehandeld en is hij gehouden om de daardoor veroorzaakte schade – de onbetaald gebleven huur – aan Doka te voldoen, zo stelt Doka.
De achterstallige huurpenningen
de vermiste zaken
overigens
voorts in reconventie
huurdergehouden is om de gehuurde objecten weer aan de verhuurder ter beschikking te stellen, zo volgt uit artikel 7:224 lid 1 BW.
BESLISSING
10 juni 2014voor akte uitlating aan de zijde