ECLI:NL:RBNNE:2014:3427
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over betalingsverplichtingen en ontbinding huurovereenkomst
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld, betreft het een huurgeschil tussen de besloten vennootschap CAFÉ RESTAURANT DE HAVEN B.V. (hierna: De Haven) en de eiser, een verhuurder van een horecapand. De Haven huurt sinds 1 november 2012 een horecapand van de eiser voor een maandelijkse huurprijs van € 2.350. In 2013 kon De Haven de huur niet volledig betalen, wat leidde tot nadere afspraken, vastgelegd in een brief van 1 mei 2013, waarin werd overeengekomen dat De Haven in 2013 slechts de helft van de huur zou betalen en de andere helft in 2014. Echter, De Haven heeft in 2013 en 2014 telkens niet meer dan de helft van de huur betaald, en het restant over 2013 is niet voldaan.
De eiser stelt dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming van De Haven, wat zou moeten leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. De Haven daarentegen betwist dit en stelt dat de huurprijs te hoog is en dat de eiser tekort is geschoten in zijn onderhoudsverplichtingen, met name met betrekking tot verwarming en warm water. De kantonrechter oordeelt dat het feit dat De Haven in 2013 slechts de helft van de huur heeft betaald, in overeenstemming is met de gemaakte afspraken en dus niet als een tekortkoming kan worden beschouwd. De Haven heeft ook in 2014 niet meer dan de helft van de huur betaald, maar dit kan niet als tekortkoming worden aangemerkt, omdat hierover nog geen nieuwe afspraken zijn gemaakt.
De kantonrechter concludeert dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst niet kan worden toegewezen, omdat de tekortkoming ten tijde van de dagvaarding minder dan drie maanden betrof. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de achterstallige huur over 2014 toe, maar wijst de overige vorderingen af. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 15 juli 2014 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter.