ECLI:NL:RBNNE:2014:3312

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
18/730021-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van terbeschikkingstelling met voorwaarden na seksuele handelingen met minderjarigen in staat van verminderd bewustzijn

Op 7 juli 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een man veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden. De verdachte was beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met minderjarige slachtoffers, die zich in een staat van verminderd bewustzijn bevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van twee minderjarigen, terwijl hij wist dat zij niet in staat waren om hun wil te bepalen. De verdachte had hen opzettelijk alcohol gegeven om hen kwetsbaar te maken voor seksuele handelingen. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte als voldoende bewijs voor de tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks zijn verstandelijke beperking en psychische stoornissen, verantwoordelijk was voor zijn daden, maar dat deze omstandigheden zijn toerekeningsvatbaarheid verminderden. De rechtbank legde de maatregel van terbeschikkingstelling op, met als doel de verdachte te behandelen en te voorkomen dat hij opnieuw in de fout zou gaan. De rechtbank gaf aan dat de verdachte in een forensisch psychiatrische kliniek moest worden opgenomen voor behandeling, gezien de hoge kans op recidive en de noodzaak voor intensieve begeleiding. De uitspraak benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en stelde dat de veiligheid van de samenleving voorop staat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730021-14
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 juli 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] 1964 te[geboorteplaats],
thans verblijvende FPA De Boog te Warnsveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2014. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2012 tot en met 13 augustus
2013 te Ureterp, (althans) in de gemeente Opsterland, meermalen, althans
eenmaal,
met [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum 2]), van wie hij, verdachte, wist
dat die [slachtoffer 1] in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige
ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn/haar geestvermogens leed dat die
[slachtoffer 1] niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te
bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
,
hebbende verdachte in voornoemde periode, meermalen, althans eenmaal,
- de bedekte en/of onbedekte penis van die [slachtoffer 1] betast/gestreeld,
althans aangeraakt en/of
- een of meer vinger(s) en/of de penis in de anus van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn mond gebracht en/of gelikt aan de
penis van die [slachtoffer 1];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2012 tot en met 13 augustus
2013 te Ureterp, (althans) in de gemeente Opsterland, meermalen, althans
eenmaal,
met [slachtoffer 1] (geboren[geboortedatum 2]), die de leeftijd van twaalf
jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
, hebbende verdachte in voornoemde periode, meermalen, althans eenmaal,
- de bedekte en/of onbedekte penis van die [slachtoffer 1] betast/gestreeld,
althans aangeraakt en/of
- een of meer vinger(s) en/of de penis in de anus van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] afgetrokken en/of
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn mond gebracht en/of gelikt aan de
penis van die [slachtoffer 1];
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 januari 2013 tot en met 13 augustus 2013
te Ureterp, (althans) in de gemeente Opsterland, met[slachtoffer 2],
van wie hij, verdachte, wist dat die[slachtoffer 2] in staat van bewusteloosheid,
verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een
zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
geestvermogens leed dat die[slachtoffer 2] niet of onvolkomen in staat was zijn
wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te
bieden, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die[slachtoffer 2]
, hebbende verdachte in voornoemde periode, meermalen, althans eenmaal,
- de bedekte en/of onbedekte penis van die[slachtoffer 2] betast/gestreeld,
althans aangeraakt en/of
- een of meer vinger(s) en/of de penis in de anus van die[slachtoffer 2]
geduwd/gebracht en/of
- die[slachtoffer 2] afgetrokken en/of
- de penis van die[slachtoffer 2] in zijn mond gebracht en/of gelikt aan de
penis van die[slachtoffer 2] en/of
- zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer 2] laten betasten/aanraken en/of
- zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer 2] in de mond laten nemen en/of
zich door die[slachtoffer 2] laten pijpen en/of
- zich door die[slachtoffer 2] laten aftrekken en/of
- die[slachtoffer 2] getongzoend.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals deze zijn geformuleerd in het maatregelrapport van de reclassering d.d. 18 juni 2014;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte.
Verdachte wist dat [slachtoffer 1] doordat hij sliep in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Voorts acht de officier van justitie het duidelijk dat [slachtoffer 1] een verstandelijke beperking had en dat verdachte daarvan op de hoogte was nu hij woonachtig was bij de J.P. van de Bent stichting, die juist mensen met een beperking opneemt.
De officier van justitie acht eveneens het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaringen van [slachtoffer 2] en de verdachte, die heeft erkend dat hij de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] heeft gepleegd. De officier van justitie heeft aangegeven dat verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] bewust alcohol heeft gegeven, terwijl hij wist dat [slachtoffer 2] medicatie gebruikte waarbij hij geen alcohol mocht nuttigen, zodat [slachtoffer 2] ontvankelijk was voor seks. Verdachte heeft aldus bewust de bekwaamheid van [slachtoffer 2] verminderd. Voorts is naar de mening van de officier van justitie sprake van een gebrekkige ontwikkeling van [slachtoffer 2], waardoor hij niet in staat was zijn wil te bepalen of kenbaar te maken. Hij heeft PDD NOS en een IQ van 71. Hij heeft zich hierdoor verbaal niet kunnen uiten.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft ter zitting ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde aangegeven dat het wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het brengen van de penis in de anus van [slachtoffer 1].
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde aangevoerd dat een staat van verminderd bewustzijn inhoudt dat sprake moet zijn van een situatie waarin iemand tegen bewusteloosheid aanhangt. Dat was hier niet het geval. [slachtoffer 2] kan zich nog precies herinneren wat er is gebeurd. Voorts blijkt uit het onderhavige dossier onvoldoende dat sprake was van een gebrekkige ontwikkeling bij [slachtoffer 2] waardoor hij niet in staat was zijn wil te bepalen of kenbaar te maken. Het onderzoeksverslag betreffende de persoon van [slachtoffer 2] is uit 2010 en daarin wordt ook niet uitgebreid op dit aspect ingegaan. Daarnaast moet verdachte opzet hebben gehad om de seksuele handelingen te plegen terwijl hij wist dat [slachtoffer 2] in een zodanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde of een gebrekkige ontwikkeling had dat hij zijn wil niet meer kon bepalen dan wel kenbaar kon maken.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde als volgt. Op grond van de verklaring van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het was verdachte duidelijk dat [slachtoffer 1] sliep en daardoor verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn ten tijde van het plegen van de seksuele handelingen.
Voorts merkt de rechtbank op dat op grond van het dossier onvoldoende vaststaat dat [slachtoffer 1] leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat hij daardoor niet in staat was zijn wil te bepalen ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen dan wel deze kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Het was verdachte weliswaar bekend dat [slachtoffer 1] een laag IQ had, maar er is geen psychische rapportage omtrent de persoon van [slachtoffer 1] die onderbouwt dat sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens als bedoeld in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde als volgt. Uit de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte en de bij de politie afgelegde verklaring van [slachtoffer 2] blijkt dat er over en weer seksuele handelingen zijn gepleegd. [slachtoffer 2] heeft hierover verklaard dat hij alcohol kreeg van verdachte, terwijl verdachte wist dat hij dit niet mocht hebben vanwege zijn medicijngebruik. [slachtoffer 2] heeft onder meer aangegeven dat hij wilde slapen, omdat hij moe werd van de alcohol, en dat verdachte door ging met zoenen. Hij had vier of vijf halve liters bier gedronken. Over een andere keer heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij zo dronken was dat hij niet meer recht kon lopen en dat hij toen op bed is gaan liggen. [slachtoffer 2] heeft verklaard over de gang van zaken als hij bij verdachte was: Er werd bier gedronken, [slachtoffer 2] en verdachte gingen vervolgens op bed liggen, waarna verdachte zijn onderbroek uitdeed en hem begon af te trekken of te pijpen. Over de keer dat [slachtoffer 2] seksuele handelingen bij verdachte had verricht, heeft hij verklaard hij dat niet meer wist wat hij deed en dat hij toen veel te veel bier had gedronken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad wist dat [slachtoffer 2] geen alcohol mocht drinken vanwege zijn medicijngebruik. Hij heeft voorts verklaard dat [slachtoffer 2] losser werd en er meer kans op seks was als verdachte hem bier gaf.
Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (Kamerstukken II 2011/02, 27 745, nr. 6, p.22) duidt een verminderd bewustzijn op een toestand tussen waakzaamheid en bewusteloosheid in. Niet alleen degene die sluimert verkeert in een staat van verminderd bewustzijn, maar ook degene die onder invloed van alcohol of drugs in een roes verkeert. De rechtbank merkt op dat aldus geen sprake hoeft te zijn van een staat van bewusteloosheid, zoals de raadsman heeft aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring van [slachtoffer 2] duidelijk blijkt dat hij veelal in een alcoholische roes verkeerde als verdachte de seksuele handelingen bij hem pleegde. Dit wordt bevestigd door de verklaring van verdachte die heeft toegegeven dat hij [slachtoffer 2] juist de alcohol gaf zodat hij gewilliger werd voor seks. De rechtbank stelt vast dat verdachte daar ook op uit was. De rechtbank is van oordeel dat er toereikend bewijs voorhanden is dat verdachte wist dat [slachtoffer 2] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde als bedoeld in voornoemd artikel, waardoor deze niet meer in staat was zijn wil te bepalen ten aanzien van de gepleegde seksuele handelingen, dan wel deze kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het onder 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Voorts merkt de rechtbank op dat op grond van het dossier niet voldoende kan worden vastgesteld dat daarnaast sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bij [slachtoffer 2] als bedoeld in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht, waardoor [slachtoffer 2] niet in staat was zijn wil te bepalen, dan wel deze kenbaar te maken of hiertegen weerstand te bieden. De rapportage omtrent de psychische gesteldheid van [slachtoffer 2] is oud en biedt hiervoor bovendien te weinig handvatten. De rechtbank is aldus van oordeel dat zij dit niet kan vaststellen, zodat dit onderdeel van het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
primair
hij in de periode van 27 november 2012 tot en met 27 maart 2013 te Ureterp, in de gemeente Opsterland, met [slachtoffer 1], geboren[geboortedatum 2], van wie hij, verdachte, wist dat die [slachtoffer 1] in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte in voornoemde periode, eenmaal,
- de onbedekte penis van die [slachtoffer 1] betast, en
- een vinger in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd en
- die [slachtoffer 1] afgetrokken en
- de penis van die [slachtoffer 1] in zijn mond gebracht en gelikt aan de penis van die [slachtoffer 1];
2.
hij in de periode van 23 januari 2013 tot en met 13 augustus 2013 te Ureterp, in de gemeente Opsterland, met[slachtoffer 2], van wie hij, verdachte, wist dat die[slachtoffer 2] in staat van
verminderd bewustzijn verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die[slachtoffer 2], hebbende verdachte in voornoemde periode,
- de onbedekte penis van die[slachtoffer 2] betast, en
- meermalen die[slachtoffer 2] afgetrokken en
- meermalen de penis van die[slachtoffer 2] in zijn mond gebracht en gelikt aan de penis van die[slachtoffer 2] en
- zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer 2] laten betasten en
- zijn, verdachtes, penis door die[slachtoffer 2] in de mond laten nemen en
zich door die[slachtoffer 2] laten pijpen en
- zich door die[slachtoffer 2] laten aftrekken en
- meermalen die[slachtoffer 2] getongzoend.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
primair Met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2.
Met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Motivering van de maatregel

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van minderjarige slachtoffers die de leeftijd hadden van ongeveer 13 en 17 jaar oud, terwijl deze slachtoffers in een staat van verminderd bewustzijn verkeerden. Verdachte heeft hen bewust alcohol gegeven zodat hij daarna gemakkelijker seks met hen kon hebben. Een slachtoffer sliep en een ander slachtoffer verkeerde in een roes van alcohol wanneer verdachte de seksuele handelingen pleegde.
Verdachte heeft door zijn handelen in ernstige mate de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. De ervaring leert dat een feit als het onderhavige voor een slachtoffer psychisch langdurig ernstige gevolgen kan hebben. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan, temeer omdat verdachte de feiten heeft gepleegd terwijl hij in een huis woonde met 24-uurs begeleiding en de afspraken met de reclassering heeft geschonden, waaronder de afspraak dat hij geen minderjarigen op zijn kamer mocht ontvangen.
Verdachte liep in een proeftijd voor een soortgelijk delict ten tijde van het plegen van onderhavige feiten. De rechtbank Zwolle heeft na het overtreden van de voorwaarden de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht maanden bevolen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte voor de bewezenverklaarde feiten de maatregel TBS met voorwaarden wordt opgelegd. Ook de raadsman heeft zich geschaard achter de rapporten die over verdachte zijn opgesteld en het daaruit voortvloeiende advies dat aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden opgelegd moet worden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het psychiatrisch onderzoek van 15 juni 2014, opgemaakt door[psychiater], en het psychologisch onderzoek van 12 juni 2014, opgemaakt door[psycholoog] en het reclasseringsrapport van 18 juni 2014.
Uit het voornoemde psychiatrisch onderzoek komt naar voren dat verdachte een ziekelijke stoornis heeft in de vorm van parafilie gericht op puberjongens en een gebrekkige stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van persoonlijkheidstrekken met antisociale en ontwijkende trekken. Er is tevens sprake van zwakbegaafdheid. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte laat vanuit zijn parafilie de seksuele drang voorgaan boven de verantwoordelijkheid voor de minderjarige. Er zijn intimiteitsproblemen en identiteitsproblemen en verdachte heeft in grote mate excuses en rechtvaardigingen voor het seksueel misbruik. Verdachte had ten tijde van het ten laste gelegde voldoende inzicht in de wederrechtelijkheid van de feiten, maar door zijn stoornissen kon hij zijn wil verminderd bepalen. Voor het ten laste gelegde is er bij verdachte dan ook sprake van een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid, aldus de psychiater. Voorts is er, gezien de diagnostiek en het feit dat verdachte in herhaling is vervallen terwijl hij in een proeftijd zat voor een soortgelijk delict, een hoge recidivekans. Verdachte heeft een intensieve behandeling nodig voor zijn problematiek en daarvoor is een ambulante behandeling ontoereikend. Hij is afhankelijk van externe sturing en hij heeft 24-uurs beveiliging, sturing en behandeling nodig. Zorgelijk is bovendien dat verdachte nu een neiging toont om zich aan contextuele beïnvloeding en controle te onttrekken, terwijl hij geen inzicht heeft in zijn problematiek. Verdachte heeft een klinische behandeling nodig op een voor seksuele delicten gespecialiseerde afdeling waar rekening gehouden wordt met zijn verstandelijke beperking. Een dergelijke behandeling wordt onder meer geboden in Hoeve Boschoord. Zonder een dwingende maatregel is het risico van onttrekken aan voorwaarden hoog, gezien verdachtes verleden en het gedrag dat thans bij de FPA gezien wordt.
Gezien de stoornis en hoge kans op herhaling heeft verdachte een stevig juridisch kader nodig. Binnen een TBS kader is het mogelijk om hem in behandeling te houden en om langdurig bescherming te bieden tegen recidiveren. De psychiater schat in dat een TBS met voorwaarden voldoende beveiligend zou kunnen zijn als verdachte langdurig op een gesloten afdeling van een gespecialiseerde kliniek behandeld wordt. Derhalve wordt geadviseerd om de maatregel van TBS met voorwaarden op te leggen nu gebleken is dat een lichtere maatregel onvoldoende is om recidive te voorkomen.
Uit het voornoemde psychologisch onderzoek komt naar voren dat bij verdachte sprake is van pedofilie van het niet exclusieve type gericht op jongens. Voorts is er sprake van parafilie NAO, alcoholafhankelijkheid en misbruik van cannabis. Daarnaast is er sprake van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, narcistische en vermijdende trekken. Gegeven de doorwerking van de pedofilie, zwakbegaafdheid en de persoonlijkheidsproblematiek in de huidige ten laste gelegde feiten, adviseert de psycholoog verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Op basis van de strafrechtelijke gegevens loopt verdachte een hoog risico om wederom een zedendelict te plegen. Ook via het risicotaxatie-instrument dat onderscheid maakt tussen sociale aanpassing, seksuele delicten en toekomstplannen scoort verdachte hoog ten aanzien van het recidiverisico op een nieuw zedendelict. Verdachte heeft een beperkt netwerk en zwakke sociale inbedding. Verdachte neemt weinig verantwoordelijkheid en lijdt aan cognitieve vervormingen. Hij is zwakbegaafd waardoor hij minder leerbaar is en heeft persoonlijkheidsproblematiek waardoor hij ertoe neigt de ander (eigenlijk ten koste van zichzelf) te slim af te zijn. De zorgbehoefte en de beveiligingsbehoefte zijn derhalve bij verdachte groot te noemen en dienen minimaal van FPK niveau te zijn. Er wordt geadviseerd om veroordeelde te plaatsen in een forensisch psychiatrische kliniek gericht op mensen met een verstandelijke beperking, zoals Hoeve Boschoord. Na langdurige behandeling zal verdachte altijd aangewezen blijven op een begeleide woon/werk situatie. De maatregel TBS met voorwaarden lijkt daarbij aangewezen vanwege het grote recidivegevaar.
De rechtbank leidt uit de voornoemde onderzoeken af dat het handelen van verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde mede is ingegeven door het ziektebeeld en de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens waarvan bij hem sprake is. De rechtbank is van oordeel dat de door de deskundigen geconcludeerde verminderde toerekeningsvatbaarheid wordt gedragen door de verdere inhoud van de rapporten. De rechtbank neemt het advies van de deskundigen op dit punt dan ook over en maakt dit tot haar eigen oordeel. De bewezenverklaarde feiten kunnen verdachte daarom wegens een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in verminderde mate worden toegerekend.
Uit het reclasseringsrapport van 18 juni 2014 komt eveneens naar voren dat de kans op recidive hoog is gezien de delictsgeschiedenis, het beperkte zelfinzicht en de geconstateerde psychische problematiek. De reclassering wijst erop dat in het verleden is gebleken dat verdachte zich niet laat weerhouden door voorwaarden en dat hij zich zeer ontwijkend opstelt in contact met hulpverleners, behandelaren en de reclassering. Dit laatste blijkt uit de huidige behandeling bij FPA De Boog te Warnsveld. De reclassering adviseert op grond van de vastgestelde problematiek ten aanzien van de persoon van verdachte, de hoge recidivekans en het gevaarsrisico eveneens om verdachte een maatregel TBS met voorwaarden op te leggen. De reclassering acht het opleggen van bijzondere voorwaarden als onderdeel van een voorwaardelijke straf niet haalbaar. Dit vanwege het diep ingeslepen gedragspatroon van vermijdend en stiekem gedrag waardoor verdachte binnen afzienbare tijd de voorwaarden zal overtreden, dan wel zal komen tot nieuwe delictplegingen. Het is niet wenselijk dat verdachte zonder behandeling en begeleiding op straat komt te staan. Een TBS met voorwaarden geeft de garantie op de noodzakelijke behandeling.
De rechtbank overweegt dat blijkens de hiervoor genoemde rapportages bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond. Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank neemt de onderbouwde conclusies van de deskundigen en de reclassering over en maakt deze tot haar eigen oordeel. De rechtbank zal derhalve aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met de hierna te noemen voorwaarden opleggen.
Evenals de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om daarnaast een straf op te leggen.
De rechtbank zal de reclassering opdracht geven verdachte bij naleving van de gestelde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Verdachte heeft zich ter zitting bereid verklaard tot naleving van voornoemde voorwaarden.
De rechtbank beveelt op grond van artikel 38 zesde lid van het Wetboek van Strafrecht dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 57, 63 en 243 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. primair en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden:
1.
Veroordeelde stelt zich onder toezicht van Stichting Reclassering Nederland en zal zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen door of namens deze instelling aan hem te geven.
2.
Veroordeelde zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten of zich in situaties begeven die voor hem risicovol zijn en/of zijn resocialisatie in gevaar brengen.
3.
Veroordeelde zal zich niet buiten de Nederlandse grenzen begeven.
4.
De veroordeelde verleent, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
Bijzondere voorwaarden:
1.
De veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich klinisch te laten opnemen in Trajectum, Hoeve Boschoord, of soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. Mocht de geïndiceerde kliniek veroordeelde niet de zorg- en/of veiligheid kunnen bieden die zij nodig heeft dan zal NIFP-IFZ een andere kliniek kunnen indiceren waarvoor dezelfde aanwijzingen zullen gelden.
2.
Ter overbrugging voor een definitieve klinische plaatsing, waarvan nu nog niet duidelijk is op welke termijn dit gerealiseerd kan worden, verblijft veroordeelde in FPA De Boog te Warnsveld, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen en behandelafspraken die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven. Hij stelt zich begeleidbaar op.
3.
Veroordeelde volgt het vrijhedenbeleid zoals afgesproken is met de behandelcoördinator van de klinische instelling in samenspraak met de reclassering. Verloven vinden alleen plaats na toestemming van de kliniek en de reclassering.
4.
Na uitstroom van de klinische behandeling verblijft veroordeelde op een vooraf door de reclassering goedgekeurd woonadres. Veroordeelde werkt mee aan toeleiding naar een beschermde woonvorm, indien de reclassering dit nodig acht.
5.
Na uitstroom van de klinische behandeling neemt veroordeelde deel aan de ambulante behandeling bij een ambulante forensische polikliniek, of in overleg met de kliniek aan te wijzen andere behandelinstelling, zulks zolang deze instelling in overleg met de reclassering behandeling nodig acht.
6.
Veroordeelde werkt, indien geïndiceerd, mee aan een time-out bij een nader te bepalen instelling. Deze time-outplaatsing duurt zolang als nodig is om veroordeelde op verantwoorde en veilige wijze terug te laten keren naar de omstandigheden voorafgaand aan de time-out doch maximaal 2 x 7 weken.
7.
Veroordeelde gebruikt de voorgeschreven medicatie, ook als dat inhoudt libidoremmende medicatie.
8.
Veroordeelde drinkt geen alcohol en gebruikt geen drugs, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij werkt mee aan middelencontrole.
9.
Veroordeelde heeft een dagbesteding (betaald, dan wel onbetaald) voor een ander af te spreken aantal uren.
10.
Veroordeelde geeft de reclassering en de behandel/begeleidingsinstellingen toestemming om onderling informatie uit te wisselen. Dit met als doel om stagnatie in de begeleiding te voorkomen en risicovolle situaties tijdig te signaleren.
11.
Veroordeelde geeft openheid aan de behandelsetting, de reclassering en de instelling voor begeleid wonen over alle sociale contacten die hij onderhoudt en het aangaan van partnerrelaties. Veroordeelde stopt per direct een contact als de behandelsetting, de reclassering en de instelling voor begeleid wonen dit nodig achten.
12.
Veroordeelde heeft geen contact met minderjarigen (waaronder ook zijn kleinkinderen) zonder vooraf toestemming van de behandelsetting en/of de reclassering.
13.
Veroordeelde heeft geen zelfstandig toegang tot het internet. Internettoegang vindt alleen plaats na toestemming van de kliniek of de reclassering en onder begeleiding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
14.
Veroordeelde neemt deel aan een kennismakingsgesprek met de wijkagent.
15.
Veroordeelde houdt zich aan de afspraken met de bewindvoerder. Hij geeft inzicht in de wijze waarop hij zijn weekgeld besteedt.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Verklaart de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar.
Heft op het geschorste bevel tot bewaring.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 juli 2014.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Gosselaar