ECLI:NL:RBNNE:2014:3309

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
18.930198-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in diefstalzaak met meerdere tenlasteleggingen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 juli 2014 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen en heling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit 5, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het wegnemen van een mobiele telefoon op 26 oktober 2013. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de telefoon had weggenomen, ondanks dat hij wel een telefoon had verkocht waarvan hij wist dat deze van een ander was. De rechtbank achtte de bewijsvoering van de officier van justitie onvoldoende.

De verdachte was verder aangeklaagd voor vier andere feiten, waaronder poging tot diefstal en diefstal van goederen en een personenauto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij de uitvoering van deze misdrijven. De verdachte had bekend en zijn verklaringen waren consistent met de bevindingen van de politie. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2, 3 en 4, die respectievelijk betrekking hadden op poging tot diefstal, diefstal van gereedschap, diefstal van een personenauto en opzetheling van seksartikelen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding, omdat het causaal verband tussen de schade en de bewezen feiten niet voldoende was aangetoond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van de rechten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930198-13
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 8 juli 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 juni 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R. Bosma, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij
1.
hij op of omstreeks 28 december 2012, in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], gevestigd aan de [adres] te Emmen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met steigermateriaal een constructie heeft/hebben gemaakt om over het hek het terrein van [bedrijf 1] op te komen en/of getracht heeft/hebben een roldeur aan de achterzijde van het pand (met geweld) te openen, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
2.
hij op of omstreeks 28 december 2012, in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een opslagloods/unit gelegen aan [adres] te Emmen, heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap (waarde meer dan EURO 1800), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 28 december 2012, in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf gevestigd aan de [adres] te Emmen, heeft weggenomen een personenauto, merk Mercedes Benz, type ML 400 CDI, [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (garagebedrijf) [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 27 december 2012, in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland, diverse sex-artikelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sex-artikelen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 26 oktober 2013, te Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy S3 mini, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Mook acht hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 en onder 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert dat de rechtbank de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan een gedeelte groot 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Verder vordert de officier van justitie dat de benadeelde partij[benadeelde 4] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.

Vrijspraak

De verdachte dient van het hem onder 5 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit net als de verdachte en diens raadsman en anders dan de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die de telefoon op 26 oktober 2013 heeft weggenomen. Dat verdachte een telefoon voorhanden heeft gehad en die telefoon, waarvan hij wist dat deze van een ander was, heeft verkocht is, anders dan de officier van justitie meent, naar het oordeel van de rechtbank niet te brengen onder hetgeen onder 5 is tenlastegelegd.

Bewijsoverwegingen

ten aanzien van feit 1:
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 juni 2014.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, registratienummer: PL032V 2013005078 d.d. 26 januari 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092494-1 d.d. 12 januari 2013, houdende de verklaring van [aangever 1], namens [bedrijf 1], [adres] te Emmen (pagina’s 165 en 166);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-37 d.d. 15 januari 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevindingen van de verbalisant H. Dijkstra (pagina 167);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092494-2 d.d. 21 januari 2013, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 183 t/m 186).
ten aanzien van feit 2:
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 juni 2014.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, registratienummer: PL032V 2013005078 d.d. 26 januari 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012093013-1 d.d. 17 januari 2013, houdende de verklaring van [aangever 2], mede namens [benadeelde 2] (pagina’s 200 en 201);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012087529-10 d.d. 21 januari 2013, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 214 t/m 216).
ten aanzien van feit 3:
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 juni 2014.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, registratienummer: PL032V 2013005078 d.d. 26 januari 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-1 d.d. 28 december 2012, houdende de verklaring van [aangever 3], namens [bedrijf 2], [adres] te Emmen (pagina’s 19 en 20);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-2 d.d. 28 december 2012, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevindingen van de verbalisanten I.M. Scholte en J.W. Vrielink (pagina’s 37 en 38);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-9 d.d. 28 december 2012, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 243 t/m 247);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-14 d.d. 30 december 2012, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 248 t/m 256).
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Hij is weliswaar wel mee geweest om te gaan inbreken in het pand van [bedrijf 2] en mogelijk heeft hij ook meegeholpen bij het forceren van de roldeur, maar het doel van de verdachte was om daar eventueel elektronische apparatuur weg te nemen. Een van zijn medeverdachten nam evenwel een Mercedes weg door met die auto dwars door de roldeur te rijden. Het opzet van de verdachte was echter niet gericht op het stelen van een auto.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog. Verdachte is met zijn medeverdachten naar het pand van de [bedrijf 2] gefietst met het plan om aldaar te gaan inbreken en om spullen van hun gading mee te nemen. Verdachte heeft door mee te helpen bij het verbreken van een raam in de roldeur waardoor een medeverdachte naar binnen kon klimmen een significante bijdrage geleverd aan het medeplegen van deze inbraak. Toen vervolgens zijn mededader met een auto dwars door de roldeur reed is hij in de auto gestapt en is met zijn medeverdachten weggereden. Verdachte heeft met zijn medeverdachten aldus ook als heer en meester kunnen beschikken en beschikt over de ontvreemde auto. Derhalve heeft verdachte bewust en nauw samengewerkt met zijn medeverdachten bij de diefstal van de Mercedes.
ten aanzien van feit 4:
Nu verdachte, hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 juni 2014.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, registratienummer: PL032V 2013005078 d.d. 26 januari 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012087529-1 d.d. 30 december 2012, houdende de verklaring van [aangever 4], namens [bedrijf 3], [adres] te Emmen (pagina’s 19 en 20);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012092486-33 d.d. 5 januari 2013, houdende de verklaring van de [getuige] (pagina’s 144 t/m 147);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2012087529-8 d.d. 21 januari 2013, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 160 t/m 164).
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de opzetheling. Voor wat betreft de tenlastegelegde schuldheling heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog en acht de tenlastegelegde opzetheling bewezen. Verdachte kreeg in een café van een hem onbekende man een doos seksartikelen aangeboden voor € 20,00. Verdachte toonde belangstelling voor zo’n doos en ging met deze man naar buiten. De man had de seksartikelen in de kofferbak van zijn auto liggen. Verdachte ontving vervolgens 4 of 5 dozen seksartikelen. Onder deze omstandigheden staat het voor de rechtbank vast dat de verdachte wist dat het hier om gestolen waar ging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 28 december 2012, in de gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen van hun gading, toebehorende aan[bedrijf 1], gevestigd aan de [adres], met steigermateriaal een constructie hebben gemaakt om over het hek het terrein van [bedrijf 1] op te komen en getracht hebben een roldeur aan de achterzijde van het pand met geweld te openen, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
2.
hij op 28 december 2012, in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een opslagloods/unit gelegen aan de[adres] te Emmen, heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
hij op 28 december 2012, in de gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijf gevestigd aan de [adres] te Emmen, heeft weggenomen een personenauto, merk Mercedes Benz, type ML 400 CDI, [kenteken], toebehorende aan [bedrijf 2], waarbij verdachte en zijn medeverdachten zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij in de periode van 6 tot en met 27 december 2012, in de gemeente Emmen, diverse seksartikelen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die seksartikelen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
1.
Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 311 junctis artikelen 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
3.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
4.
Opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 mei 2014.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan een gedeelte groot 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De raadsman van verdachte heeft onder meer gepleit voor het opleggen van een lagere straf aan de verdachte in de vorm van een gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel van de straf gelijk zou moeten zijn aan de tijd die reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, en in de vorm van een (maximale) werkstraf, waartoe verdachte bereid en in staat is.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij het plegen van de feiten naar haar oordeel louter en alleen uit winstbejag heeft gehandeld en daarbij op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met de gevolgen die zijn handelingen voor de slachtoffers konden hebben en hebben gehad.
De rechtbank houdt rekening met het op de dagvaarding ad informandum gevoegde feit met het nummer 1.930063-14 (poging tot diefstal met braak, gepleegd op 16 januari 2014 aan het Valkenveld te Emmen). Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dit feit te hebben begaan. Dit feit is hiermee afgedaan.
Hoewel de rechtbank verdachte voor feit 5 zal vrijspreken is de rechtbank van oordeel, dat op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, de straf als door de officier van justitie gevorderd, een passende bestraffing is van deze verdachte.

Benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden materiële schade ingediend ten bedrage van € 22.358,79.
De officier van justitie heeft betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering nu deze vordering is gebaseerd op de inbraak van 6 op 7 december 2012 en dat verdachte, als heler slechts een klein deel van de weggenomen goederen in zijn bezit heeft gehad, niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de gehele omvang van de vordering.
De raadsman van verdachte heeft zich aangesloten bij de visie van de officier van justitie.
De rechtbank acht het causaal verband c.q. rechtstreeks verband tussen het bewezen verklaarde feit en de gevorderde schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade niet of onvoldoende bewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
8 maanden, waarvan een gedeelte groot
4 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 4] niet ontvankelijk is in haar vordering.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.M. Oostdam, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. O.J. Bosker, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 8 juli 2014.