ECLI:NL:RBNNE:2014:3153
Rechtbank Noord-Nederland
- Rekestprocedure
- J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme
- T.L. Komrij
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen afname en verwerking van DNA na veroordeling voor verkeersmisdrijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met rekestnummer 14/44. Het bezwaarschrift, ingediend op 9 mei 2014, richtte zich tegen de afname en verwerking van het DNA-profiel van de klager, die eerder was veroordeeld voor een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De klager was op 18 oktober 2013 veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, wegens roekeloosheid die leidde tot de dood van een ander. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift, dat tijdig is ingediend.
De klager stelde dat er sprake was van een uitzonderingsgeval zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Zijn raadsman voerde aan dat DNA-onderzoek geen rol speelt bij de opsporing en vervolging van het verkeersmisdrijf en dat de klager een first offender is met een schone staat van dienst en al 20 jaar in het bezit is van een rijbewijs. De officier van justitie verzocht om het bezwaar ongegrond te verklaren, verwijzend naar eerdere uitspraken.
De rechtbank oordeelde dat artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 in het algemeen niet als uitzonderingsgeval kan worden aangemerkt, maar dat er bijzondere omstandigheden kunnen zijn die dit rechtvaardigen. In dit geval heeft de rechtbank de leeftijd van de klager, zijn onbekendheid in de justitiële documentatie en zijn lange staat van dienst als bestuurder in overweging genomen. Op basis van deze factoren concludeerde de rechtbank dat het bezwaarschrift gegrond is en dat het celmateriaal van de klager onmiddellijk vernietigd moet worden. De beschikking werd gegeven door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, rechter, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier.