ECLI:NL:RBNNE:2014:3131

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
18/830061-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Winschotense brandstichter voor meerdere brandstichtingen in 2012

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 27 juni 2014 voor de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen werd berecht, is de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk stichten van branden in Winschoten. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. E.J.A. van Leuveren, stond terecht voor meerdere brandstichtingen die in 2012 plaatsvonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde en dat er gemeen gevaar voor goederen was bij de branden. De feiten omvatten onder andere het in brand steken van een leegstaand pand aan de Blijhamsterstraat 28, waarbij brandversnellende middelen zoals spiritus en benzine werden gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van brandstichting en heeft hem een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een stoornis in het autismespectrum. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de rol van de verdachte en de impact van zijn daden op de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/830061-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
27 juni 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juni 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.J.A. van Leuveren, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.F. Severs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaak 4)
hij op of omstreeks 12 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen ingegooid, en/of
(vervolgens) een hoeveelheid spiritus, althans een hoeveelheid
brandversnellende (vloei)stof over dat kozijn en/of in dat pand gegoten en/of
gesprenkeld, en/of
(vervolgens) een met spiritus, althans een met een brandversnellende
(vloei)stof overgoten en/of besprenkeld al dan niet in een fles gestoken
doekje op/nabij dat kozijn gelegd/geplaatst, en/of
(vervolgens) die spiritus, althans die brandversnellende (vloei)stof, en/of
dat doekje en/of die fles met behulp van een aansteker in brand gestoken, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een in of nabij
dat kozijn staand(e)/geplaatst(e)/gelegen fles, doekje en/of hoeveelheid
spiritus, althans brandversnellende (vloei)stof, althans met (een) brandbare
stof(fen),
ten gevolge waarvan dat kozijn geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk
geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand
Blijhamsterstraat 28 en/of een of meer belendende panden, in elk geval gemeen
gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, terwijl daarvan gemeen gevaar
voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen,
een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen heeft ingegooid,
en/of (vervolgens) een hoeveelheid spiritus, althans een hoeveelheid
brandversnellende (vloei)stof over dat kozijn en/of in dat pand heeft gegoten
en/of gesprenkeld, en/of
(vervolgens) een met spiritus, althans een met een brandversnellende
(vloei)stof overgoten en/of besprenkeld al dan niet in een fles gestoken
doekje op/nabij dat kozijn heeft gelegd/geplaatst, en/of
(vervolgens) die spiritus, althans die brandversnellende (vloei)stof, en/of
dat doekje en/of die fles met behulp van een aansteker in brand heeft
gestoken,
in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een in
of nabij dat kozijn staand(e)/geplaatst(e)/gelegen fles, doekje en/of
hoeveelheid spiritus, althans brandversnellende (vloei)stof, althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een raam en/of kozijn van/in het pand Blijhamsterstraat 28,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente
Oldambt en/of het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
2.
(zaak 5)
hij op of omstreeks 13 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen ingegooid, en/of
(vervolgens) een of meer plankjes in of nabij dat kozijn gelegd, en/of
(vervolgens) een hoeveelheid (was)benzine, althans een hoeveelheid
brandversnellende (vloei)stof over dat kozijn en/of over die/dat plankje(s)
en/of in dat pand gegoten en/of gesprenkeld, en/of
(vervolgens) een met (was)benzine, althans een met een brandversnellende
(vloei)stof overgoten en/of besprenkeld al dan niet in een fles gestoken
doekje op/nabij dat kozijn gelegd/geplaatst, en/of
(vervolgens) die (was)benzine, althans die brandversnellend (vloei)stof, en/of
dat doekje en/of die fles met behulp van een aansteker in brand gestoken, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een in of nabij
dat kozijn staand(e)/geplaatst(e)/gelegen fles, doekje en/of hoeveelheid
spiritus, althans brandversnellende (vloei)stof, althans met (een) brandbare
stof(fen),
ten gevolge waarvan dat kozijn geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk
geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand
Blijhamsterstraat 28 en/of een of meer belendende panden, in elk geval gemeen
gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, terwijl daarvan gemeen gevaar
voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen,
een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen heeft ingegooid,
en/of (vervolgens) een of meer plankjes in of nabij dat kozijn heeft gelegd,
en/of
(vervolgens) een hoeveelheid (was)benzine, althans een hoeveelheid
brandversnellende (vloei)stof over dat kozijn en/of over die/dat plankje(s)
en/of in dat pand heeft gegoten en/of gesprenkeld, en/of
(vervolgens) een met (was)benzine, althans een met een brandversnellende
(vloei)stof overgoten en/of besprenkeld al dan niet in een fles gestoken
doekje op/nabij dat kozijn heeft gelegd/geplaatst, en/of
(vervolgens) die (was)benzine, althans die brandversnellend (vloei)stof, en/of
dat doekje en/of die fles met behulp van een aansteker in brand heeft
gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een
in of nabij dat kozijn staand(e)/geplaatst(e)/gelegen fles, doekje en/of
hoeveelheid spiritus, althans brandversnellende (vloei)stof, althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een raam en/of kozijn van/in het pand Blijhamsterstraat 28,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente
Oldambt en/of het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
3.
(zaak 6)
hij op of omstreeks 16 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een hoeveelheid remreiniger en/of een hoeveelheid spiritus, althans een of
meer brandversnellende vloeistoffen over een of meer vensterbanken en/of
kozijnen van dat pand gesprenkeld en/of gegoten en/of (vervolgens) die
hoeveelheid remreiniger en/of die hoeveelheid spiritus en/of die
hoeveelheden/hoeveelheid brandversnellende vloeistof en/of die vensterbank(en)
al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken, in elk geval
opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die hoeveelheid remreiniger
en/of die hoeveelheid spiritus en/of die hoeveelheden/hoeveelheid
brandversnellende vloeistof en/of die vensterbank(en), althans met (een)
brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die/dat vensterbank(en) geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en/of een of
meer belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten
was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, terwijl daarvan gemeen gevaar
voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen,
een hoeveelheid remreiniger en/of een hoeveelheid spiritus, althans een of
meer brandversnellende vloeistoffen over een of meer vensterbanken en/of
kozijnen van dat pand heeft gesprenkeld en/of gegoten en/of (vervolgens) die
hoeveelheid remreiniger en/of die hoeveelheid spiritus en/of die
hoeveelheden/hoeveelheid brandversnellende vloeistof en/of die vensterbank(en)
al dan niet met behulp van een aansteker in brand heeft gestoken, in elk geval
opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die hoeveelheid
remreiniger en/of die hoeveelheid spiritus en/of die hoeveelheden/hoeveelheid
brandversnellende vloeistof en/of die vensterbank(en), althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een of meer vensterbanken van/in het pand Blijhamsterstraat
28, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente
Oldambt en/of het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt;
4.
(zaak 7)
hij op of omstreeks 26 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een hoeveelheid benzine, althans een hoeveelheid brandversnellende vloeistof,
in de/een brievenbus van dat pand gegoten en/of gesprenkeld en/of
(vervolgens) die benzine, althans die brandversnellende vloeistof, en/of die
brievenbus al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken,
in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die brievenbus,
althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die brievenbus
en/of de inhoud van die brievenbus geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in
elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en/of een of
meer belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten
was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Blijhamsterstraat 28, terwijl daarvan gemeen gevaar
voor goederen te duchten was,
met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een
hoeveelheid benzine, althans een hoeveelheid brandversnellende vloeistof, in
de/een brievenbus van dat pand heeft gegoten en/of gesprenkeld en/of
(vervolgens) die benzine, althans die brandversnellende vloeistof, en/of die
brievenbus al dan niet met behulp van een aansteker in brand heeft gestoken,
in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht
met die brievenbus en/of de inhoud van die brievenbus, althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 augustus 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een brievenbus en/of een plafond in/van het pand
Blijhamsterstraat 28, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan de gemeente Oldambt en/of het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
(zaak 8)
hij op of omstreeks 9 september 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Liefkensstraat 67, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een of meer hoeveelheden papier en/of karton en/of een of meer doeken in
de/een brievenbus van dat pand gestopt en/of (vervolgens) een hoeveelheid
brandversnellende (vloei)stof in/over die brievenbus gegoten en/of gesprenkeld
en/of vervolgens die hoeveelheden/hoeveelheid papier en/of karton en/of die
doeken en/of die brandversnellende (vloei)stof al dan niet met behulp van een
aansteker in brand gestoken, althans een of meer brandende en/of smeulende
hoeveelheden papier en/of karton en/of een of meer brandende en/of smeulende
doeken in de/een brievenbus van dat pand gestopt, in elk geval opzettelijk
(open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
genoemd pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 9 september 2012, te Winschoten, in elk geval
in de gemeente Oldambt,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan het pand Liefkensstraat 67, immers
heeft die [medeverdachte] toen aldaar opzettelijk een of meer hoeveelheden
papier en/of karton en/of een of meer doeken in de/een brievenbus van dat pand
gestopt en/of (vervolgens) een hoeveelheid brandversnellende (vloei)stof
in/over die brievenbus gegoten en/of gesprenkeld en/of vervolgens die
hoeveelheden/hoeveelheid papier en/of karton en/of die doeken en/of die
brandversnellende (vloei)stof al dan niet met behulp van een aansteker in
brand gestoken, althans een of meer brandende en/of smeulende hoeveelheden
papier en/of karton en/of een of meer brandende en/of smeulende doeken in
de/een brievenbus van dat pand gestopt, in elk geval opzettelijk (open) vuur
in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
genoemd pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door in de nabijheid van dat pand op de uitkijk te
verblijven teneinde die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 9 september 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Liefkensstraat 67, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen, een of meer hoeveelheden papier en/of karton en/of een of meer
doeken in de/een brievenbus van dat pand heeft gestopt en/of (vervolgens) een
hoeveelheid brandversnellende (vloei)stof in/over die brievenbus heeft gegoten
en/of gesprenkeld en/of vervolgens die hoeveelheden/hoeveelheid papier en/of
karton en/of die doeken en/of die brandversnellende (vloei)stof al dan niet
met behulp van een aansteker in brand heeft gestoken, althans een of meer
brandende en/of smeulende hoeveelheden papier en/of karton en/of een of meer
brandende en/of smeulende doeken in de/een brievenbus van dat pand heeft
gestopt, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht
met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 9 september 2012, te Winschoten, in elk geval
in de gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Liefkensstraat 67, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten was, met dat opzet of meer hoeveelheden papier en/of
karton en/of een of meer doeken in de/een brievenbus van dat pand heeft
gestopt en/of (vervolgens) een hoeveelheid brandversnellende (vloei)stof
in/over die brievenbus heeft gegoten en/of gesprenkeld en/of vervolgens die
hoeveelheden/hoeveelheid papier en/of karton en/of die doeken en/of die
brandversnellende (vloei)stof al dan niet met behulp van een aansteker in
brand heeft gestoken, althans een of meer brandende en/of smeulende
hoeveelheden papier en/of karton en/of een of meer brandende en/of smeulende
doeken in de/een brievenbus van dat pand heeft gestopt, in elk geval met dat
opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door in de nabijheid van dat pand op de uitkijk te
verblijven teneine die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
6.
(Zaak 9)
hij in of omstreeks de nacht van 9 september 2012 op 10 september 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Torenstraat 41, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een hoeveelheid benzine, althans een hoeveel brandversnellende vloeistof, over
een kozijn in/van dat pand en/of over een of meer planken in/van dat pand
gegoten en/of gesprenkeld en/of (vervolgens) dat kozijn en/of die plank(en)
en/of die benzine, althans die brandversnellende vloeistof al dan niet met een
aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met dat kozijn en/of die/dat plank(en) en/of die benzine, althans die
brandversnellende vloeistof, althans met (een) brandbare stof(fen), ten
gevolge waarvan dat kozijn geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval
brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Torenstraat 41, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 9 september 2012 op 10 september 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Torenstraat 41, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten was,
met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een
hoeveelheid benzine, althans een hoeveel brandversnellende vloeistof, over een
kozijn in/van dat pand en/of over een of meer planken in/van dat pand heeft
gegoten en/of gesprenkeld en/of (vervolgens) dat kozijn en/of die plank(en)
en/of die benzine, althans die brandversnellende vloeistof al dan niet met een
aansteker in brand heeft gestoken, in elk geval met dat opzet (open) vuur in
aanraking heeft gebracht met dat kozijn en/of die/dat plank(en) en/of die
benzine, althans brandversnellende vloeistof, althans met (een) brandbare
stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
(zaak 10)
hij op of omstreeks 14 september 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan het pand Torenstraat 41, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk
een hoeveelheid spiritus, althans een hoeveelheid brandversnellende vloeistof,
over en/of nabij een deur van/in dat pand gegoten en/of besprenkeld en/of
(vervolgens) die deur en/of die spiritus, althans die brandversnellende
vloeistof, al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken, in elk
geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die deur en/of die
spiritus, althans die brandversnellende vloeistof, althans met (een) brandbare
stof(fen), ten gevolge waarvan die deur geheel of gedeeltelijk is verbrand, in
elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand
Torenstraat 41, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 14 september 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan het pand Torenstraat 41, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen een hoeveelheid spiritus, althans een hoeveelheid
brandversnellende vloeistof, over en/of nabij een deur van/in dat pand heeft
gegoten en/of besprenkeld en/of (vervolgens) die deur en/of die spiritus,
althans die brandversnellende vloeistof, al dan niet met behulp van een
aansteker in brand heeft gestoken, in elk geval met dat opzet (open) vuur in
aanraking heeft gebracht met die deur en/of die spiritus, althans die
brandversnellende vloeistof, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
(zaak 11)
hij in of omstreeks de nacht van 29 september 2012 op 30 september 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk brand heeft gesticht
in/aan/bij een aan of nabij de Blijhamsterstraat staande schutting, immers
heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met
die schutting, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die
schutting geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schutting en/of een of meer nabij die
schutting staande coniferen en/of auto's, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 29 september 2012 op 30 september 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten in/aan/bij een aan of nabij de Blijhamsterstraat staande schutting,
met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die schutting,
althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9.
(zaak 24)
hij op of omstreeks 30 september 2012, te Winschoten, in elk geval in de
gemeente Oldambt,
aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat
feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van
de hoofdagent van Politie Groningen,[betrokkene 1], opzettelijk in strijd met de
waarheid aangifte gedaan van - zakelijk weergegeven - brandstichting door een
ander of anderen dan verdachte, gepleegd op 30 september 2012 op/bij/aan de
Blijhamsterstraat te Winschoten;
10.
(zaak 28)
hij in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2012 op 3 oktober 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand
heeft gesticht in/aan een aan of nabij de Kastanjelaan staande garagebox,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk een of meer kranten en/of folders, althans een hoeveelheid
papier, en/of een of meer (zak)doeken in een of meer kieren en/of openingen
van die garagebox gestopt en/of vervolgens die krant(en) en/of die folder(s)
en/of dat papier en/of die (zak)doek(en) al dan niet met behulp van een
aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met die krant(en) en/of die folder(s) en/of dat papier en/of die
(zak)doek(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die
garagebox en/of een of meer deuren van die garagebox geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor die garagebox en/of een of meer aangrenzende garageboxen, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2012 op 3 oktober
2012, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, opzettelijk brand
heeft gesticht in/aan een aan of nabij de Kastanjelaan staande garagebox,
immers heeft die [medeverdachte] toen aldaar opzettelijk een of meer kranten
en/of folders, althans een hoeveelheid papier, en/of een of meer (zak)doeken
in een of meer kieren en/of openingen van die garagebox gestopt en/of
vervolgens die krant(en) en/of die folder(s) en/of dat papier en/of die
(zak)doek(en) al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die krant(en)
en/of die folder(s) en/of dat papier en/of die (zak)doek(en), althans met
(een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die garagebox en/of een of meer
deuren van die garagebox geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval
brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die garagebox en/of een
of meer aangrenzende garageboxen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te
duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
die [medeverdachte] in een door verdachte bestuurde auto naar en/of in de
nabijheid van die garagebox te vervoeren, en/of
een of meer (zak)doeken aan die [medeverdachte] ter beschikking te stellen,
en/of
in de nabijheid van die garagebox op de uitkijk te verblijven teneinde die
[medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2012 op 3 oktober 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te
stichten in/aan een aan of nabij de Kastanjelaan staande garagebox, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of
meer van zijn mededader(s), althans alleen een of meer kranten en/of folders,
althans een hoeveelheid papier, en/of een of meer (zak)doeken in een of meer
kieren en/of openingen van die garagebox heeft gestopt en/of vervolgens die
krant(en) en/of die folder(s) en/of dat papier en/of die (zak)doek(en) al dan
niet met behulp van een aansteker in brand heeft gestoken, in elk geval met
dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met die krant(en) en/of die
folder(s) en/of dat papier en/of die (zak)doek(en), althans met (een)
brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2012 op 3 oktober
2012, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
ter uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten in/aan een aan of nabij de Kastanjelaan staande garagebox, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet een of meer
kranten en/of folders, althans een hoeveelheid papier, en/of een of meer
(zak)doeken in een of meer kieren en/of openingen van die garagebox heeft
gestopt en/of vervolgens die krant(en) en/of die folder(s) en/of dat papier
en/of die (zak)doek(en) al dan niet met behulp van een aansteker in brand
heeft gestoken, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft
gebracht met die krant(en) en/of die folder(s) en/of dat papier en/of die
(zak)doek(en), althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
die [medeverdachte] in een door verdachte bestuurde auto naar en/of in de
nabijheid van die garagebox te vervoeren, en/of
een of meer (zak)doeken aan die [medeverdachte] ter beschikking te stellen,
en/of
in de nabijheid van die garagebox op de uitkijk te verblijven teneinde die
[medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
11.
(zaak 29)
hij in of omstreeks de nacht van 3 oktober 2012 op 4 oktober 2012, te
Winschoten, n elk geval in de gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft gesticht in/aan/bij een of meer nabij de woning [adres 3]
staande coniferen,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk een hoeveelheid kranten in of nabij die conife(e)r(en)
gelegd/gestopt en/of (vervolgens) die krant(en) al dan niet met behulp van een
aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met die krant(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge
waarvan die krant(en) en/of die conife(e)r(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn
verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer andere nabij die conife(e)r(en)
staande coniferen en/of voor die woning [adres 3], in elk geval gemeen
gevaar voor goederen, te duchten was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 3 oktober 2012 op 4 oktober
2012, te Winschoten, n elk geval in de gemeente Oldambt,
opzettelijk brand heeft gesticht in/aan/bij een of meer nabij de woning
[adres 3] staande coniferen,
immers heeft die [medeverdachte] toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid
kranten in of nabij die conife(e)r(en) gelegd/gestopt en/of (vervolgens) die
krant(en) al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken, in elk
geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die krant(en), althans
met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die krant(en) en/of die
conife(e)r(en) geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is
ontstaan,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer andere nabij die conife(e)r(en)
staande coniferen en/of voor die woning [adres 3], in elk geval gemeen
gevaar voor goederen, te duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
die [medeverdachte] in een door verdachte bestuurde auto naar en/of in de
nabijheid van die conife(e)r(en) te vervoeren, en/of
in de nabijheid van die conife(e)r(en) op de uitkijk te verblijven teneinde
die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 3 oktober 2012 op 4 oktober 2012, te
Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een of meer nabij de woning [adres 3] staande coniferen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] in of omstreeks de nacht van 3 oktober 2012 op 4 oktober
2012, te Winschoten, in elk geval in de gemeente Oldambt,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer nabij de woning [adres 3]
staande coniferen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[betrokkene 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door
die [medeverdachte] in een door verdachte bestuurde auto naar en/of in de
nabijheid van die conife(e)r(en) te vervoeren, en/of
in de nabijheid van die conife(e)r(en) op de uitkijk te verblijven teneinde
die [medeverdachte] bij onraad te waarschuwen.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het primair ten laste gelegde onder 1 t/m 8, 10 en 11 wettig en overtuigend kan worden bewezen. Dit alles op basis van de aangiftes, de processen-verbaal van sporenonderzoek, de rapportages van het NFI, de verklaringen van de medeverdachte en de verklaringen die door verdachte bij de politie zijn afgelegd. Met betrekking tot de kwalificatie van de feiten heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte steeds gezamenlijk met medeverdachte [medeverdachte] handelde. De verklaringen van [medeverdachte] en verdachte komen in een groot aantal gevallen grotendeels met elkaar overeen, met dien verstande dat zij elkaar de leidende rol in de schoenen schuiven. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat het in alle gevallen om voltooide brandstichtingen ging en niet om pogingen. Ook was er in alle gevallen sprake van gemeen gevaar voor goederen. Ook het onder 9 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het enige bewijs, bij gebrek aan getuigen, bestaat uit de verklaringen van verdachte en diens medeverdachte, [medeverdachte]. Op deze verklaringen is het een en ander af te dingen. Zo wijken deze verklaringen op details nogal van elkaar af. Ook is het de vraag of verdachte zijn verklaringen bij de politie wellicht zo heeft afgelegd als hij heeft gedaan om er zo snel mogelijk van af te zijn of misschien om medeverdachte [medeverdachte] te beschermen. De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] zijn weinig concreet. Haar verklaringen kunnen dan ook niet voor het bewijs worden gebezigd. Als de verklaringen van verdachte worden aangemerkt als bekennende verklaringen, dan is er aanvullend bewijs nodig om de overtuiging te verkrijgen, en dat aanvullende bewijs is er niet. Het enkele gegeven dat de verklaringen van verdachte overeenkomen met de modus operandi van de brandstichtingen is onvoldoende om tot overtuigend bewijs te komen.
Met betrekking tot het onder 1, 2, 5, 6, 10 en 11 ten laste gelegde heeft de raadsman geconcludeerd tot vrijspraak van zowel het medeplegen van een voltooide brandstichting als het medeplegen van een poging daartoe. De rol van verdachte bij deze feiten was immers verwaarloosbaar. Het initiatief en de uitvoeringshandelingen waren steeds afkomstig van medeverdachte [medeverdachte]. Van nauwe en bewuste samenwerking met verdachte en dus van medeplegen, was geen sprake. Ook levert de rol van verdachte geen medeplichtigheid op, in het geval dit ten laste is gelegd. Subsidiair, mocht de rechtbank wel uitgaan van medeplegen, dan was geen sprake van een voltooide brandstichting. Met betrekking tot de poging geldt dat sprake was van een absoluut ondeugdelijke poging nu de wijze van brandstichting dusdanig amateuristisch was dat dat in geen geval had kunnen leiden tot een succesvolle brand. Ook het medeplegen van vernieling, waar dit meer subsidiair ten laste gelegd is, kan niet worden bewezen, nu het medeverdachte [medeverdachte] was die de uitvoeringshandelingen pleegde.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde kan slechts vernieling worden bewezen.
Het onder 4 ten laste gelegde kan in de primaire vorm worden bewezen.
Het onder 7 en 8 ten laste gelegde kan in de subsidiaire vorm worden bewezen.
Het onder 9 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Beoordeling van het bewijs
Vrijspraak van het onder 9 en 11 ten laste gelegde
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder 9 ten laste gelegde. Daarbij overweegt de rechtbank dat het onderdeel in de tenlastelegging 'wetende dat dat feit niet was gepleegd' niet kan worden bewezen, nu er wel degelijk sprake was van brandstichting en het feit dus wel was gepleegd. Dat verdachte zijn eigen aandeel daarin heeft verzwegen, is geen situatie die onder de reikwijdte van artikel 188 Wetboek van Strafrecht valt.
De rechtbank spreekt verdachte ook vrij van het onder 11 ten laste gelegde. Daarbij overweegt de rechtbank dat uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij met medeverdachte [medeverdachte] in de auto zat en dat verdachte van haar moest stoppen, waarna zij de auto verliet, kranten bij de coniferen legde en deze aanstak. Vervolgens stapte zij weer in en reden ze weg. Medeverdachte [medeverdachte] bevestigt deze gang van zaken en vermeldt ook dat verdachte in de auto bleef zitten. Van onderlinge afspraken vooraf over een rolverdeling of enige andere samenwerking, is niet gebleken. Ook is niet gebleken dat verdachte op de hoogte was van wat [medeverdachte] van plan was of dat hij voor haar op de uitkijk heeft gestaan of op andere wijze behulpzaam is geweest bij deze brandstichting. De rechtbank is van oordeel dat zowel het medeplegen van als de medeplichtigheid aan brandstichting of vernieling daarom niet kan worden bewezen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het overige ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2012093821, gesloten op 28 november 2012, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012081123-1 d.d. 15 augustus 2012 (p. 415 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 1]:
Ik ben beleidsadviseur van de gemeente Oldambt en uit hoofde van mijn functie bevoegd tot het doen van aangifte namens de gemeente Oldambt.
Ik doe aangifte van brandstichting. Door de gemeente Oldambt is het pand Blijhamsterstraat 28 te Winschoten gehuurd van het bedrijf [bedrijf] te Zwolle. Ik kreeg op dinsdag 14 augustus 2012 de mededeling dat er op maandagavond 13 augustus 2012 was gepoogd brand te stichten in het pand Blijhamsterstraat 28. Ik begreep dat er van het pand een ruit was ingegooid en dat er is getracht het pand in brand te steken. Ook heb ik begrepen dat dit eerder in het weekend ook al was gebeurd. Maandagavond heeft men getracht aan de linkerzijkant brand te stichten.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van opzettelijke brandstichting, nummer 01-2012080716 d.d. 13 oktober 2012 (p. 417 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 13 augustus 2012 heb ik, verbalisant, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een opzettelijke brandstichting in een leegstaand pand, te weten Blijhamsterstraat 28 te Winschoten.
Tijdens dit onderzoek werd door mij vastgesteld (gezien) dat aan de linkerzijde van het pand een klein ruitje waarschijnlijk met behulp van een kleine veldkei was ingegooid. Deze veldkei werd door mij aangetroffen op de vloer van het achterliggende kantoor.
Door mij werd een monster van de brandresten, inclusief restant van een witte flesbodem, veiliggesteld door deze in een zogenaamde brandpot te deponeren. Deze bemonstering werd door mij in beslag genomen en voorzien van SIN AADF4989NL.
In voornoemd monster brandresten (SIN AADF4989NL) werd door het NFI vluchtige stoffen aangetoond die van een aardoliedestillaat afkomstig zijn, de aangetoonde combinatie van deze stoffen wijst op product van subklasse terpentine of kerosine.
Door de hitte van de brandinwerking werden de vensterbank, ramen en kozijnen vernield.
Indien de brand zich verder had ontwikkeld was het pand, waarin veel hout was verwerkt, zeer waarschijnlijk volledig tengevolge van de brand vernield en liepen omliggende panden tengevolge van brandoverslag gevaar ook in brand te geraken. Op grond hiervan was er gemeen gevaar voor goederen ontstaan en te duchten geweest.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 10 oktober 2012 (p. 227 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
De eerste keer bij het CWI zijn we daar samen heengelopen, ik heb de fles meegenomen en [medeverdachte] heeft het raam ingegooid. Daarna heb ik de fles er in gezet en ben ik weggelopen. [medeverdachte] heeft hem aangestoken en kwam toen achter mij aan. Ik had een fles met wat vloeibaars gekocht bij de C1000. Zij heeft hem volgens mij aangestoken met een geel vaatdoekje uit de keuken. De dop is eraf gehaald en [medeverdachte] stopte de doek erin, dit deden we achter het huis.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 274 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Er is 3 à 4 keer brand gesticht bij het CWI. Er is 3 of 4 keer brand geweest. De brand is door een van ons tweeën aangestoken. Zij heeft wat gedaan en ik heb wat gedaan. De eerste keer heeft [medeverdachte] het volgens mij aangestoken.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012081123-1 d.d. 15 augustus 2012 (p. 415 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 1]:
Ik ben beleidsadviseur van de gemeente Oldambt en uit hoofde van mijn functie bevoegd tot het doen van aangifte namens de gemeente Oldambt.
Ik doe aangifte van brandstichting. Door de gemeente Oldambt is het pand Blijhamsterstraat 28 te Winschoten gehuurd van het bedrijf [bedrijf] te Zwolle. Ik kreeg op dinsdag 14 augustus 2012 de mededeling dat er op maandagavond 13 augustus 2012 was gepoogd brand te stichten in het pand Blijhamsterstraat 28. Ik begreep dat er van het pand een ruit was ingegooid en dat er is getracht het pand in brand te steken. Ook heb ik begrepen dat dit eerder in het weekend ook al was gebeurd. Maandagavond heeft men getracht aan de linkerzijkant brand te stichten.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van sporenonderzoek, nummer PL01N3 2012081123-4 d.d. 15 augustus 2012 (p. 538 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 14 augustus 2012 werd door mij, forensisch onderzoeker, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in een school/opleidingsinstituut aan de Blijhamsterstraat 28 te Winschoten in verband met een brandstichting/poging daartoe, gepleegd op maandag 13 augustus 2012. In de nacht van zondag 12 op maandag 13 augustus 2012 was eveneens (gepoogd) brand te stichten in dit gebouw. Bij beide brandstichtingen werd vrijwel exact dezelfde modus operandi toegepast.
In de noordelijke, lange gevel van het pand, bevonden zich acht vensters, met daarin telkens acht ruiten. Ik zag dat van het vierde venster, dit geteld vanaf de voorzijde, het rechtse van de twee onderste ruitjes was ingegooid. Op de vloer van het erachter gelegen lokaal zag ik een zwerfkei liggen, waarmee dit vermoedelijk was gebeurd.
Gelet op de aangetroffen en de bovenomschreven situatie ben ik van mening dat er opzettelijk brand is gesticht. Naar mijn mening was daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest. Indien de brand niet tijdig was ontdekt en zich had kunnen ontwikkelen tot een grote, uitslaande brand, was het niet denkbeeldig geweest dat ook de belendende percelen, welke op betrekkelijk korte afstand gesitueerd waren, daardoor in brand zouden kunnen zijn geraakt, dan wel schade zouden kunnen ondervinden.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 274 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Er is 3 à 4 keer brand gesticht bij het CWI. Er is 3 of 4 keer brand geweest. De brand is door een van ons tweeën aangestoken. Zij heeft wat gedaan en ik heb wat gedaan. De tweede keer heb ik het aangestoken. Ik heb toen een doekje in een fles die in de vensterbank stond aangestoken. Volgens mij zat er spiritus in de fles.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 12 oktober 2012 (p. 351 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Ik heb het raampje weer ingegooid die ze ervoor geplakt hadden. Ik moest helpen het te verspreiden, het was wasbenzine. Dit heb ik verspreid aan de buitenkant en de binnenkant van het CWI gebouw bij het raampje en twee plankjes die we er ook neergelegd hadden.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012081927-1 d.d. 18 oktober 2012 (p. 608 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 1]:
Ik ben beleidsadviseur van de gemeente Oldambt en uit hoofde van mijn functie bevoegd tot het doen van aangifte namens de gemeente Oldambt.
Ik doe aangifte van brandstichting. Door de gemeente Oldambt is het pand Blijhamsterstraat 28 te Winschoten gehuurd van het bedrijf [bedrijf] te Zwolle. Dit pand stond op het moment van de brandstichting leeg. Op 16 augustus 2012 omstreeks 00.29 uur is aan het kozijn aan de rechterzijde, gezien vanuit de voorgevel, van het voormalige CWI gebouw aan de Blijhamsterstraat 28 te Winschoten schade ontstaan door brandstichting.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van onderzoek brandstichting, nummer 2012081927 d.d. 15 oktober 2012 (p. 611 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 16 augustus 2012 hebben wij, verbalisanten, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een brand in een pand aan de Blijhamsterstraat 28 te Winschoten. Wij zagen op beide onderdorpels van de ramen aan de rechterzijde van het pand zwarte plekken van beroeting.
Het kozijn heeft brand kunnen vatten doordat er vermoedelijk iets brandends op is gegooid. De beginnende brandjes kwamen niet tot ontwikkeling en zijn spontaan gedoofd.
Wanneer de brand zich verder ontwikkeld had en het kozijn was tot ontbranding gekomen had de brand makkelijk kunnen uitbreiden naar de kamer en vervolgens naar de rest van het perceel. Hierdoor is gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van sporenonderzoek, nummer PL01N3 2012081123-4 d.d. 15 augustus 2012 (p. 538 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 14 augustus 2012 werd door mij, forensisch onderzoeker, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in een school/opleidingsinstituut aan de Blijhamsterstraat 28 te Winschoten in verband met een brandstichting/poging daartoe, gepleegd op maandag 13 augustus 2012.
Naar mijn mening was daar door gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest. Indien de brand niet tijdig was ontdekt en zich had kunnen ontwikkelen tot een grote, uitslaande brand, was het niet denkbeeldig geweest dat ook de belendende percelen, welke op betrekkelijk korte afstand gesitueerd waren, daardoor in brand zouden kunnen zijn geraakt, dan wel schade zouden kunnen ondervinden.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 274 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Er is 3 à 4 keer brand gesticht bij het CWI. Er is 3 of 4 keer brand geweest. De brand is door een van ons tweeën aangestoken. Zij heeft wat gedaan en ik heb wat gedaan. De derde keer hebben we het samen aangestoken. Elk een vensterbank aan de buitenkant. Volgens mij heb ik remreiniger uit een fles gebruikt en [medeverdachte] spiritus. Ik zag dat ze die fles had. Zij stak het met een aansteker aan.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012086355-1 d.d. 28 augustus 2012 (p. 648 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 1]:
Ik ben beleidsadviseur van de gemeente Oldambt en uit hoofde van mijn functie bevoegd tot het doen van aangifte namens de gemeente Oldambt.
Ik doe hierbij aangifte van poging brandstichting namens de gemeente.
De gemeente Oldambt huurt het pand Blijhamsterstraat 28 te Winschoten van het bedrijf genaamd [bedrijf] te Zwolle. Afgelopen zondag 26 augustus 2012, tussen 01.30 uur en 03.00 uur, is het inbraakalarm van genoemd pand in werking getreden. Hierop is ISS beveiliging onmiddellijk ter plaatse gegaan. De medewerker van ISS zag bij controle dat er aan de achterzijde van het pand in een inpandige brievenbus iets brandde. Deze medewerker heeft dit vervolgens geblust. De volgende dag, maandag 27 augustus 2012 omstreeks 10.00 uur, ben ik zelf ter plaatse gegaan. Ik zag toen dat er iets had gebrand in de inpandige brievenbus aan de achterzijde van genoemd pand. In deze brievenbus heeft alleen wat foldermateriaal gelegen. De brievenbus is aan de binnenzijde wel wat beschadigd. Verder is er in het pand duidelijk wat rookschade zichtbaar aan het plafond.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van brandonderzoek, nummer PL01N3 2012085506-2 d.d. 15 oktober 2012 (p. 651 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 26 augustus 2012 werd door mij als forensisch onderzoeker een forensisch onderzoek verricht naar aanleiding van een mogelijke brandstichting die had plaatsgevonden op zondag 26 augustus 2012 omstreeks 3:15 uur. Het onderzoek werd verricht in en om een leegstaand pand aan de Blijhamsterstraat 28 te Winschoten.
De brand had plaatsgevonden in een inpandige brievenbus. Ten behoeve van vervolgonderzoek werd door mij een hoeveelheid papier, die in een metalen kast die in verbinding stond met de brievengleuf werd aangetroffen, gewaarmerkt en voorzien van SIN AADC5074NL.
Gezien het rapport van het NFI, getekend door J.N. Hendrikse op 10 september 2012, waren er in het door mij aangeleverde brandmonster (AADC5074NL) vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
Gezien de hierboven genoemde waarnemingen en bevindingen was de meest waarschijnlijke verklaring voor het ontstaan van de brand het opzettelijk ter plaatse brengen of achterlaten van vuur.
Gezien de aangetroffen situatie was er, zonder interventie van derden, een reële kans dat de brand zich in het pand had uitgebreid en zich tot een uitslaande brand had ontwikkeld waardoor brandoverslag naar belendende objecten en goederen, particuliere en openbare groenvoorzieningen had kunnen plaatsvinden. Door deze brand was gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor, d.d. 16 oktober 2012 (p. 274 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Er is 3 à 4 keer brand gesticht bij het CWI. Er is 3 of 4 keer brand geweest. De brand is door één van ons tweeën aangestoken. Zij heeft wat gedaan en ik heb wat gedaan. De vierde keer deed [medeverdachte] benzine door de brievenbus. Ik stak het aan. Ik zag vuur.
Met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012090844-1 d.d. 12 september 2012 (p. 692 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 2]:
Ik ben mede-eigenaar van het pand alwaar voormalig de Winschoter Courant in gehuisvest was. Ik las in de krant dat er afgelopen weekend weer brand was gesticht. Gisteren ben ik naar het pand gegaan en ik zag dat er weer was gepoogd om brand te stichten. In de portiek met zicht op de apotheek bleek dat men oude doeken in de brievenbus had gegooid echter deze waren nog niet aangestoken. De hele brievenbus zat vol met deze doeken. De portiek was zwartgeblakerd aan de kant van de brievenbus en ik begreep dat de brandweer dit had geblust.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van sporenonderzoek, nummer PL01N3 2012090844-3 d.d. 10 oktober 2012 (p. 695 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 10 september 2012 werd door mij als forensisch onderzoeker een forensisch onderzoek gedaan naar sporen in verband met een brandstichting, gepleegd op zondag 9 september 2012. Het onderzoek werd verricht in het portiek van een gebouw aan de Liefkensstraat 67 te Winschoten. Het gebouw was voorheen in gebruik bij de Winschoter Courant.
De brand had zich voorgedaan in het portiek van genoemd pand, en wel bij de brievenbus links naast de voordeur. Ik zag daar onder andere roetaanslag. Op de vloer in het portiek zag ik geringe resten van gedeeltelijk verbrand textiel en as. De brievenbus en omgeving waren enigszins zwart, maar niet verbrand. Ik heb de restanten verzameld in een kleine luchtdicht afgesloten pot. Voornoemde brandresten werden als spoor met SIN AADE7695NL voor een onderzoek naar de aanwezigheid van brand versnellende middelen verzonden naar het NFI te Den Haag.
Bij rapport van het NFI, zaaknummer 2012.09.17.234 van 25 september 2012, werd gerapporteerd dat er in het brandmonster AADE7695NL vluchtige stoffen zijn aangetoond die van een aardoliedestillaat afkomstig zijn en dat de aangetoonde combinatie van deze stoffen wijst op een product van subklasse terpentine.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 260 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Die brand in het krantengebouw. Toen zijn we daarheen gelopen. We zagen een papieren doos liggen of kartonnen. Die scheurde [medeverdachte] in stukjes. Toen heeft ze dat in de brievenbus van het krantengebouw gegooid en in de brand gestoken. Dat deed ze met een aansteker. Ze stak 4 à 5 stukjes aan en die heeft ze in de brievenbus gegooid. Ik stond op een zijstraatje verderop om te kijken wie er aan kwam. De afstand was zo, dat ik nog kon zien wat [medeverdachte] deed. Ik stond erbij om te kijken of er mensen aankwamen. Als er wat aankwam moest ik roepen. Toen gooide ze het papier erdoor. Met een aansteker aangestoken. Ik zag niks.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 17 oktober 2012 (p. 378 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Daar staat een half afgebroken pand. Daar heeft het Dagblad van het Noorden in gezeten. Zijn we met z'n tweeën daar naartoe gelopen, ik moest op de uitkijk staan. En hij gooit, ik weet niet wat voor spul, gooit hij over en in de brievenbus. [verdachte] gooit het in de brievenbus en steekt het aan. Er komt een vlam. We lopen over de parkeerplaats heen. We zijn weer teruggelopen. Toen zagen we dat de vlam weg was. [verdachte] is dan rond gaan zoeken naar folders. Gooide hij het door de brievenbus. En legt het in de brievenbus. En heb ik het in brand gestoken. Het is uiteindelijk uit gegaan. Dat was bij de voordeur, en een stukje verderop zit een portiekje. [verdachte] wilde het daar ook gaan proberen. Een portiekje bij hetzelfde pand. Ik moest het spul allemaal sprenkelen in dat portiekje met een blauwe fles. Dat heb ik aangestoken en we zijn weggelopen. Mensen hebben toen de brand uitgemaakt.
Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01KN 2012091023-1 d.d. 29 oktober 2012 (p. 756 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 3]:
Ik ben eigenaar geweest van het perceel Torenstraat 41 te Winschoten. Er is tot tweemaal toe brand gesticht in mijn pand, te weten op maandag 10 september 2012 en op vrijdag 14 september 2012.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van sporenonderzoek, nummer PL01N3 2012091023-3 d.d. 20 september 2012 (p. 761 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op maandag 10 september 2012 werd door mij als forensisch onderzoeker een forensisch onderzoek verricht naar sporen in verband met brandstichting, gepleegd op maandag 10 september 2012. Ik zag dat een kozijn aan de zuidzijde van het pand door brand gedeeltelijk was verbrand. Voornamelijk de vensterbank en een verticale stijl van het kozijn, waren ernstig door brand aangetast. Ik stelde een deel van de vensterbank veilig en voorzag dat brandmonster van SIN AADE7697NL.
Bij rapport d.d. 24 september 2012 van het NFI, zaaknummer 2012.09.17.225 wordt in een conclusie van het uitgevoerde onderzoek vermeld dat "er vluchtige stoffen zijn aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine".
Het betreffende pand was vrijstaand en stond leeg. Aan de noordzijde van het pand bevond zich een belendend winkelpand, dat door een ongeveer 4 meter brede doorrit naar een achterterrein van het betreffende pand werd gescheiden. In het geval deze brand zich had kunnen ontwikkelen tot een grote, uitslaande brand, was er mijns inziens tevens brandgevaar ontstaan voor dit belendende pand, de Torenstraat 39 te Winschoten.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 260 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
De woning aan de Torenstraat in Winschoten heb ik met [medeverdachte] gedaan. [medeverdachte] zei, die kunnen we ook wel proberen in de brand te steken. Toen gooide zij vloeibaar spul tegen het pand aan. Ik draaide me om en zag dat zij het aanstak met een aansteker.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 17 oktober 2012 (p. 378 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Ik ben drie keer in de Torenstraat geweest om brand te stichten. Eén keer bij de J&J en twee keer bij het huisje. We zijn eerst wat rond gaan lopen bij de eerste keer bij het huisje. Daarna zijn wij op een muurtje gaan zitten in de Torenstraat. [verdachte] is daarna naar huis gegaan en heeft benzine en drinken gehaald. Dat hebben wij in de bosjes neergelegd in de hoek. Daarna hebben we gewacht tot de meeste mensen op bed lagen. Toen de meeste mensen het licht uit hadden zeiden we, we gaan het nu doen. Daarmee bedoel ik het pand in brand steken. Aan de linkerkant van de woning moest ik benzine neergooien over de planken voor het tweede raam links. Toen hield ik er vuur bij met een lange aansteker. Toen kwam er een grote vlam.
Met betrekking tot het onder 7 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01KN 2012091023-1 d.d. 29 oktober 2012 (p. 756 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 3]:
Ik ben eigenaar geweest van het perceel Torenstraat 41 te Winschoten. Er is tot tweemaal toe brand gesticht in mijn pand, te weten op maandag 10 september 2012 en op vrijdag 14 september 2012.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van onderzoek brandstichting, nummer 2012092848 d.d. 1 november 2012 (p. 844 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 14 september 2012 heb ik een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een brand in de Torenstraat 41 te Winschoten.
Op vrijdag 14 september 2012 omstreeks 04.27 uur werd door een getuige een brandje ontdekt aan de Torenstraat 41 te Winschoten. Ik zag dat de voordeur aan de onderzijde gedeeltelijk was verbrand. Er werd door mij een onderzoek ingesteld met een PID meter waarbij aanwijzingen werden verkregen voor de aanwezigheid van (resten van) vluchtige organische componenten. lk heb enkele stukjes hout van de voordeur als brandmonster veiliggesteld. Door het NFI werd het brandmonster onderzocht en er werden vluchtige stoffen aangetoond. Deze vluchtige stoffen kwamen het meest overeen met brandspiritus. Hiermee werd een brandstichting aangetoond.
Wanneer de brand niet tijdig ontdekt was en zich verder had kunnen ontwikkelen en zich kunnen uitbreiden naar de woning was gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 18 oktober 2012 (p. 280 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
[medeverdachte] en ik hebben samen een fles spiritus opgehaald die bij mij op mijn kamer stond. Ik gaf hem aan [medeverdachte]. [medeverdachte] pakte dat spul onder haar vest vandaan en gaf die fles aan mij en toen heb ik hem leeg gegooid. Ik stak het aan met een gewone aansteker. Ik heb op de deur van boven naar beneden gespoten. Dan in het kozijn binnen laten lopen. Dan met een zigzag erover heen. Ik heb hem aangestoken onderaan in het midden van de deur.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 17 oktober 2012 (p. 378 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
Ik ben drie keer in de Torenstraat geweest om brand te stichten. Eén keer bij de J&J en twee keer bij het huisje. De tweede keer wilde [verdachte] het nog een keer in brand steken. [verdachte] was bij dat pand. Bij de voordeur. Hij gooide een blauwe fles spiritus over de deur heen. Tussen de houten deur. Hij stopte die fles in de tas en gaf die tas aan mij. Daarna hield hij vuur bij de onderkant bij de voordeur met een lange aansteker. lk keek achterom en zag het pand in brand staan. Wij zijn naar huis gegaan. lk moest op de uitkijk staan.
Met betrekking tot het onder 8 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012098676-1 d.d. 30 september 2012 (p. 1035 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verdachte], mede namens [aangever 4]:
Ik woon samen met [betrokkene 3] en [betrokkene 4] aan de [adres 1] te Winschoten. Ik doe aangifte namens de eigenaar van het pand, de heer [aangever 4]. Op zondag 30 september omstreeks 02:30 uur ben ik op bed gegaan. Ik zag dat de schutting, naast de schuttingdeur, in brand stond. De brand was ongeveer op 150cm à 160cm hoogte.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, nummer PL01PE 2012098719-2 d.d. 30 september 2012 (p. 1043 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tussen 30 september 2012 omstreeks 06:35 uur en 30 september 2012 omstreeks 07:10 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden.
Kregen wij, verbalisanten, voor de tweede keer tijdens deze nachtdienst melding dat er coniferen in brand stonden aan de [adres 2] te Winschoten. Bleek wederom [adres 1] te Winschoten te zijn. Wij zagen dat er vlammen boven de schutting uit kwamen en dat een naaststaande conifeer vlam gevat had.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 10 oktober 2012 (p. 213 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb vorige week twee branden aangestoken bij de schutting. Ik had een zippo-aansteker en een handdoek. Ik heb toen een doekje gepakt uit mijn kast. Ik heb de zippo-benzine gepakt en er een drupje opgedaan en aangestoken en ben weer naar binnen gegaan. De eerste brand is uit zichzelf uitgegaan en toen heb ik het nog een keer aangestoken. Daarna heb ik nog een keer brand gesticht. De eerste was om half vier en de tweede om half zes. Van de eerste keer is geen melding geweest, van de tweede wel en de derde ook. Dit was vorige week zaterdag van 29 op 30 september.
Met betrekking tot het onder 10 ten laste gelegde
1.
een ambtsedig proces-verbaal van aangifte, nummer PL01PE 2012100102-1 d.d. 6 oktober 2012 (p. 1184 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [aangever 5],
Ik heb een garagebox aan de Kastanjelaan te Winschoten. Op woensdag 3 oktober 2012 ben ik omstreeks 15:00 uur van huis gegaan. Ik heb mijn auto uit de garage gehaald en de garage afgesloten. Op het moment toen ik mijn auto uit de garage heb gehaald, was er nog niets met mijn garage aan de hand. Toen ik op donderdag 4 oktober omstreeks 02:15 uur weer bij mijn garage aankwam, zag ik aan de bovenzijde bij de deur dat er zwarte plekken zaten. Ik zag dat er brand was geweest. Ik zag dat er tussen de garagedeuren stukken doek gepropt zaten en dat deze zwartgeblakerd was. Aan de bovenzijde van de garagebox zag ik een groot gat zitten. Hierin zat nog een stuk krant gepropt. Ik zag dat deze krant voor de helft was opgebrand. Op de grond lag ook een stuk krant welke in brand had gestaan. Door de brand is er schade aan de deuren ontstaan en aan de bovenzijde van de garagebox zit een groot gat.
2.
een ambtsedig proces-verbaal van brandonderzoek, nummer 01-2012100102TEB d.d. 24 oktober 2012 (p. 1191 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 oktober 2012 heb ik een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een brand op 4 oktober 2012 in een garagebox, voorzien van nummer [nummer], aan de Kastanjelaan te Winschoten. Ter plaatse werd door personeel van de politie Groningen op de grond voor de deuren een half verbrande krant aangetroffen. Aan de bovenzijde van de deur zat nog een stuk daarvan tussen deur en deurpost geklemd. Verder werden nog enkele stukken doek aangetroffen, welke tussen de deuren geklemd waren.
De oorzaak voor het ontstaan van deze brand kon met volledige zekerheid worden bepaald op het opzettelijk ter plaatse brengen van vuur, daarbij gebruik makend van een hoeveelheid (kranten)papier, een doekje en kleding.
De brand was uit zichzelf gedoofd. Kennelijk was er onvoldoende warmte ontstaan waardoor de brand zich verder kon ontwikkelen. In onderhavige casus was er beperkte brandschade.
In een reëel scenario was in een worst-case situatie kans op een volledig ontwikkelde brand, waarbij branddoorslag naar aangrenzende garageboxen niet was uit te sluiten.
In onderhavige casus was er gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest.
3.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 16 oktober 2012 (p. 260 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
We waren bij een garagebox. [medeverdachte] had nog kranten over. Die stopte ze tussen de garagedeur. Ze heeft de kranten over de deur heen gelegd. Aan de bovenkant was een kiertje. Daar stopte ze het tussen en dat heeft ze aangestoken. De krant ging daarna branden. Mijn zakdoek is nog gebruikt om die garagebox in brand te steken. Die heeft [medeverdachte] ook in brand gestoken. Toen zijn we weggereden. Ik heb haar thuis gebracht.
4.
een ambtsedig proces-verbaal van verhoor d.d. 17 oktober 2012 ( p. 378 e.v.) opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte]:
[verdachte] kwam met het idee van de garageboxen. Hij zei tegen mij dat de garagebox een stukje open stond. Hij zei als je daar folders/kranten tussen legt. Hij had ook nog een zakdoek. Oh nee die zakdoek kwam pas later. Alleen die kranten moest ik in de brand steken. lk had mijn sigaret nog niet op. Die heb ik tussen de deur uitgedrukt en zo heb ik het aangestoken. Daarna ben ik bij hem in de auto gestapt en zijn we weggereden. Toen zagen we dat het vuur uit was. Hij keerde de auto en ik moest het opnieuw aansteken. [verdachte] gaf mij zijn zakdoek. Die moest ik er tussen stoppen. Ik heb de zakdoek in brand gestoken en toen zijn we weggegaan.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat geen sprake was van medeplegen, noch medeplichtigheid, overweegt de rechtbank het volgende. De raadsman gaat daarbij uit van de verklaringen van verdachte zoals hij deze ter zitting heeft afgelegd. Ter zitting heeft verdachte voornamelijk verklaard dat hij het zich grotendeels niet kan herinneren. Verdachte heeft echter ook bevestigd dat de verklaringen die hij destijds bij de politie heeft afgelegd, wel kloppen. De rechtbank houdt verdachte daarom aan de verklaringen die hij bij de politie, kort nadat de branden hadden plaatsgevonden en toen verdachte daar nog verse herinneringen aan had, heeft afgelegd. Deze gedetailleerde verklaringen passen voor wat betreft de wijze van brand stichten telkens ook bij de bevindingen van de forensisch onderzoekers. Ook de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] sluiten daar grotendeels op aan, met dien verstande dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] elkaar over en weer de grootste rol toebedelen. Uit hun verklaringen blijkt dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] een aantal malen op pad is geweest en dat zij samen brand hebben gesticht, waarbij zowel verdachte als zijn medeverdachte uitvoeringshandelingen hebben verricht. Hoewel niet altijd geheel duidelijk wordt wie daarbij precies welke handeling verrichtte, waren hun rollen wel min of meer inwisselbaar. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit hun verklaringen van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking dat de rechtbank steeds medeplegen bewezen acht.
De rechtbank heeft ook de overtuiging bekomen dat het verdachte en zijn medeverdachte waren die verantwoordelijk zijn voor de ten laste gelegde brandstichtingen.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat in een aantal gevallen slechts sprake is van een poging tot brandstichting en niet van een voltooid delict, overweegt de rechtbank als volgt. De modus operandi van de branden was steeds ongeveer gelijk, namelijk het gieten of sprenkelen van brand versnellende vloeistof over een deel van het object of het leggen van materiaal dat met deze vloeistof was besprenkeld in of tegen het object, en het in brand steken van deze vloeistof en/of dat materiaal met een aansteker. Telkens is er ook daadwerkelijk brand ontstaan. Door de politie is ook telkens op grond van het technisch onderzoek geconcludeerd dat, als de brand niet vroegtijdig was ontdekt en gedoofd, er gemeen gevaar voor goederen te duchten was geweest. Dit gemeen gevaar voor goederen was ook voor verdachte voorzienbaar, gezien voornoemde wijze van brandstichten. Dat de branden door anderen zijn uitgemaakt of geblust of soms spontaan zijn gedoofd waardoor erger is voorkomen, doet aan die voorzienbaarheid niets af. Aan alle voorwaarden voor het bewezen verklaren van een voltooid delict is, gezien het voorgaande, voldaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 augustus 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
brand heeft gesticht aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen ingegooid, en vervolgens een met spiritus overgoten en in een fles gestoken doekje op dat kozijn geplaatst, en vervolgens die spiritus en/of dat doekje met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat kozijn gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en een of meer belendende panden te duchten was;
hij op 13 augustus 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
brand heeft gesticht aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een raam in een kozijn van dat pand met een kei of steen ingegooid, en vervolgens plankjes in of nabij dat kozijn gelegd, en vervolgens een hoeveelheid (was)benzine over dat kozijn en/of over die plankjes en/of in dat pand gegoten en/of gesprenkeld, en vervolgens een met (was)benzine overgoten en in een fles gestoken doekje op/nabij dat kozijn gelegd, en vervolgens die (was)benzine en/of dat doekje met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat kozijn gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en een of meer belendende panden te duchten was;
3.
hij op 16 augustus 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
brand heeft gesticht aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid remreiniger en een hoeveelheid spiritus
over vensterbanken en/of kozijnen van dat pand gesprenkeld en/of gegoten en vervolgens die
hoeveelheid remreiniger en die hoeveelheid spiritus en/of die vensterbanken met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan die vensterbanken gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en een of
meer belendende panden te duchten was;
4.
hij op 26 augustus 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
brand heeft gesticht aan het pand Blijhamsterstraat 28, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine in een brievenbus van dat pand gegoten en/of gesprenkeld en vervolgens die benzine en/of die brievenbus met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan die brievenbus en de inhoud van die brievenbus gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Blijhamsterstraat 28 en een of meer belendende panden te duchten was;
5.
hij op 9 september 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan het pand Liefkensstraat 67, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een of meer hoeveelheden papier en/of karton en een of meer doeken in een brievenbus van dat pand gestopt en vervolgens een hoeveelheid brandversnellende vloeistof in/over die brievenbus gesprenkeld en vervolgens die hoeveelheden/hoeveelheid papier en/of karton en/of die doeken en/of die brandversnellende vloeistof met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor genoemd pand te duchten was;
6.
hij in de nacht van 9 september 2012 op 10 september 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht aan het pand Torenstraat 41, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine over
een kozijn van dat pand en over een of meer planken van dat pand gegoten en/of gesprenkeld en vervolgens dat kozijn en/of die planken en/of die benzine met een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat kozijn gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Torenstraat 41 te duchten was;
7.
hij op 14 september 2012, te Winschoten, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
brand heeft gesticht aan het pand Torenstraat 41, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid spiritus over een deur van dat pand gegoten en
vervolgens die deur en/of die spiritus met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan die deur gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand Torenstraat 41 te duchten was;
8.
hij in de nacht van 29 september 2012 op 30 september 2012, te Winschoten, meermalen, telkens opzettelijk brand heeft gesticht aan een aan de Blijhamsterstraat staande schutting, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met
die schutting, ten gevolge waarvan die schutting gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schutting en nabij die schutting staande coniferen te duchten was;
10.
hij de nacht van 2 oktober 2012 op 3 oktober 2012, te Winschoten, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand
heeft gesticht aan een aan of nabij de Kastanjelaan staande garagebox, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een of meer kranten en/of folders en/of een zakdoek in een of meer kieren en/of openingen van die garagebox gestopt en vervolgens die kranten en/of die folders en/of die zakdoek al dan niet met behulp van een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan die garagebox en een of meer deuren van die garagebox gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die garagebox en een of meer aangrenzende garageboxen te duchten was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
3.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
4.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
5.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
6.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
7.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
8.
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd;
10.
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de rapportage van het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum d.d. 10 april 2013, onder meer inhoudende een psychiatrisch onderzoek en een psychologisch onderzoek, opgemaakt door L. Vermeulen (GZ-psycholoog), A.T. Spangenberg (klinisch psycholoog) en A.E. Grochowska (psychiater). Hoewel dit onderzoek meer dan een jaar geleden is gedaan, is door de raadsman van verdachte ingestemd met het gebruik van dit onderzoek voor de beoordeling van onderhavige strafzaak.
De conclusie van dit rapport luidt verkort, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een stoornis in het autismespectrum, te weten PDD-NOS. De autismespectrumstoornis van verdachte heeft in substantiële mate doorgewerkt in het ten laste gelegde. Gelet daarop wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 t/m 8, 10 en 11 primair en 9 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. De officier van justitie heeft daarbij aangevoerd dat verdachte een groot aantal branden heeft veroorzaakt in de dichtbebouwde binnenstad van Winschoten. Door deze ernstige feiten is niet alleen materiële schade aangericht, maar is ook veel onrust ontstaan onder de bewoners. Zij voelden zich lange tijd onveilig in hun eigen woning. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, in die zin dat hij, als de nu aan de orde zijnde feiten ad-informandum hadden kunnen worden meegenomen bij de vorige strafzaak in 2013, hij in die zaak een gevangenisstraf van vijf jaar had gevorderd, de maximale vrijheidsstraf die kan worden opgelegd in combinatie met een TBS met voorwaarden. Nu de strafeis in die zaak, wegens het niet kunnen meenemen van de ad-informandum gevoegde feiten, beperkt is gebleven tot 42 maanden, resteren nu nog 18 maanden gevangenisstraf. Tot slot heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat verdachte thans in het kader van een artikelplaatsing in de [verblijfplaats] verblijft en dat volgens de reclassering een nieuwe gevangenisstraf het in gang gezette behandeltraject niet zal frustreren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het belangrijk is dat verdachte in de [verblijfplaats] kan blijven. Hij wordt daar behandeld en maakt goede progressie. De straf die in de vorige strafzaak is opgelegd, is voldoende. Een nieuwe straf voor onderhavige feiten is ongewenst, maar als deze wordt opgelegd moet daarbij rekening worden gehouden met de ondergeschikte rol die verdachte heeft gehad in de brandstichtingen en het feit dat hij zich heeft laten meeslepen door de medeverdachte. De feiten moeten worden gezien als infantiele baldadigheid.
Strafmotivering
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan negen ernstige strafbare feiten, te weten het medeplegen van brandstichting. Hij heeft in een periode van enkele maanden Winschoten in een greep van angst gehouden door veelvuldig met zijn medeverdachte brand te stichten in, veelal leegstaande, panden en andere objecten. Daarbij bestond steeds gemeen gevaar voor goederen. De gepleegde branden hebben niet alleen, relatief beperkte, materiële schade opgeleverd, maar hebben vooral gedurende een aantal maanden tot grote maatschappelijke onrust geleid in Winschoten. Het was het gesprek van de dag, angstige bewoners troffen voorzorgsmaatregelen en waren extra alert. De rechtbank acht, gelet op al deze omstandigheden, daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de hoogte daarvan, rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en ook, in hoge mate, met de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte is voor een drietal andere brandstichtingen, gepleegd in dezelfde periode in Winschoten, in 2013 reeds veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en TBS met voorwaarden. In het kader van de tenuitvoerlegging van die straf verblijft verdachte sinds enkele maanden in de [verblijfplaats], om alvast een aanvang te nemen met zijn behandeling. Uit het rapport van de reclassering d.d. 22 mei 2014 blijkt dat een klinische behandeling twee tot drie jaar in beslag zal nemen. Een gevangenisstraf die de duur van die behandeling niet overschrijdt, betekent geen verstoring van het behandelingstraject omdat er geen maximum is verbonden aan de duur van de zogenoemde artikelplaatsing. De rechtbank zal een enigszins lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu zij twee feiten minder bewezen acht. Alles afwegende komt de rechtbank tot na te noemen straf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 9 en 11 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. G. Eelsing en
mr. P.J. van Steen, rechters, bijgestaan door mr. A.J. van Baren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2014.