ECLI:NL:RBNNE:2014:309
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- H.L. Stuiver
- P.H.M. Smeets
- J.V. Nolta
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot gevangenisstraf en terbeschikkingstelling wegens ontuchtige handelingen met biologisch kind
Op 23 januari 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn biologisch kind, gedurende de periode van 14 mei 2012 tot en met 24 juli 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor zedendelicten, zijn zoon heeft misbruikt, terwijl deze nog geen zestien jaar oud was. De verdachte is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, en heeft een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de aangeefster en getuigen, alsook op de bekennende verklaring van de verdachte zelf.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, ondanks de vastgestelde geestelijke stoornissen, waaronder pedofilie. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan ernstige inbreuken op de integriteit van zijn zoon, wat heeft geleid tot een aanzienlijke gevangenisstraf van 24 maanden en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en het recidiverisico, en heeft geconcludeerd dat een TBS-maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen.
Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 5.000,00 toegewezen aan het slachtoffer, terwijl de vordering van de moeder van het slachtoffer niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de belangen van het slachtoffer en de ernst van de gepleegde feiten zwaar heeft laten wegen.