ECLI:NL:RBNNE:2014:308

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2014
Publicatiedatum
23 januari 2014
Zaaknummer
18/830575-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na meerdere diefstallen en bedreigingen

Op 23 januari 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van het reeds ondergane voorarrest. De zaak kwam voort uit een reeks incidenten waarbij de verdachte op verschillende data in 2013 betrokken was bij diefstallen in winkels, waaronder de Albert Heijn en Supercoop, en bedreigingen met geweld tegen medewerkers van deze winkels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, gevolgd door geweld, en dat hij ook een snorfiets had verworven waarvan hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen was. Daarnaast werd hij schuldig bevonden aan bedreiging met een bijl tegen medewerkers van de Jumbo. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte herhaaldelijk was veroordeeld voor vergelijkbare feiten en dat eerdere hulpverleningstrajecten niet het gewenste effect hadden gehad. De rechtbank achtte de ISD-maatregel noodzakelijk om de kans op recidive te verminderen en om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De vorderingen van de benadeelde partij werden niet-ontvankelijk verklaard, en de rechtbank wees ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen af, gezien de oplegging van de ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830575-13
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 18/830045-13 en
18/670587-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 januari 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7, Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2014. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.W. van der Zee, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 oktober 2013 te Groningen
op meerdere tijdstippen, in elk geval rond 16.30 en/17.30, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkel
van Albert Heijn aan Siersteenlaan) heeft weggenomen een of meer goederen,
te weten (onder meer) een of meer blikjes (Bacardi Cola) drank, een zak
kroepoekchips en/of een of meer blikjes, in elk geval (telkens) enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan het (winkel)bedrijf Albert Heijn, in elk
geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke (laatste) diefstal (rond 17.30) werd gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2], althans een of meer
medewerkers van die Albert Heijn, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte (na door die [aangever 2], althans door (een)
medewerker(s) van die Albert Heijn te zijn aangesproken)
agressief en/of intimiderend voor die [aangever 2] en/of [aangever 1], althans
die medewerker(s) van die Albert Heijn is gaan staan en/of die [aangever 2] en/of
[aangever 1], althans die medewerker(s) van die Albert Heijn agressief
en/of intimiderend heeft benaderd en/of (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Pas
maar op. Ik herken jou wel", "Ik verbouw je hersens" en/of "En wat wil jij
dan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
(vervolgens) een (bier)blikje voor de voeten van die [aangever 2] op/tegen de
grond kapot heeft gegooid, en/of een slaande beweging heeft gemaakt naar,
althans in de richting van, [aangever 2] en/of [aangever 1], althans die
medewerker(s) van die Albert Heijn, althans dreigend zijn gebalde vuist heeft
geheven en/of
(aldus) een voor die [aangever 2] en/of [aangever 1], althans die
medewerker(s) van die Albert Heijn dreigende situatie heeft geschapen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 02 oktober 2013 te Groningen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (aan/nabij (fietsenstalling) Stationsplein staande) snorfiets (merk/type
Tomos A35, kleur groen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 02 oktober 2013 te Groningen, in elk geval in Nederland,
een (groene) snorfiets (merk/type Tomos A35) heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die snorfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 10 oktober 2013 te Groningen met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) blikje(s) Sonnema Sinas
en/of Sonnema Cola, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan het winkelbedrijf Supercoop, vestiging Siersteenlaan, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 04 september 2013 te Veendam [aangever 4] en/of [aangever 5]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [aangever 4] en/of
[aangever 5] een bijl getoond en/of voorgehouden en/of (daarbij) deze dreigend de
woorden toegevoegd : "Ik zal jullie wel raken met de bijl" en/of "Kom maar,
nou durf je niet meer. De volgende keer controleer je mij niet weer", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit uit gevoegde zaak met parketnummer 18-820531-13
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 30 augustus 2013 te Veendam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een (electrische) fiets, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Feit uit genoemde zaak met parketnummer 18-820531-13
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde en dat het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte heeft de raadsvrouw gepleit voor vrijspraak van het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet valt uit te sluiten dat verdachte de blikjes in de winkel heeft terug gezet, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard. Op de zich in het dossier bevindende camerabeel-den is verdachte namelijk niet continu te zien. Dat de bij verdachte aangetroffen blikjes afkomstig zijn van diefstal en toebehoren aan het winkelbedrijf Supercoop is niet komen vast te staan.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 1,
2
subsidiair, 4 en 5 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een snorfiets, zoals onder 2 primair is ten laste gelegd. Verdachte wordt daarom van dit feit vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, telkens zakelijk weergegeven.
(ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde)
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd:
Ik was van plan om de kroepoek te stelen.
Een proces-verbaal d.d. 11 oktober 2013, opgenomen op pagina 24 t/m 26 van dossier nr. PL01KN 2013106871 d.d. 11 oktober 2013, inhoudende de verklaring van aangever
[aangever 2]:
Ik ben werkzaam als bedrijfsleider bij de supermarkt Albert Heijn, gevestigd aan de Siersteenlaan te Groningen. Op 10 oktober 2013 omstreeks 17:30 uur belde [aangever 1] mij en vertelde dat die man weer in de winkel liep. Samen volgden [aangever 1] en ik de door [aangever 1] aangewezen man door de winkel. Ik zag dat de man een zak kroepoek uit het schap pakte en die in zijn binnenzak stopte. De man liep naar de kassa's maar betaalde daar niets.
Ik sprak de man voorbij de kassa's aan. De man reageerde onmiddellijk verbaal zeer agressief. Ik hoorde dat de man schreeuwde: "Pas maar op. Ik herken jou wel." De man was ook zeer intimiderend met zijn houding. Hij nam ook een houding aan alsof hij mij wilde slaan. Ik zag dat de man een zak kroepoek uit zijn kleding haalde. De man gooide een blik bier voor mijn voeten op de grond. Dit blik bier spatte open.
Een proces-verbaal d.d. 11 oktober 2013, opgenomen op pagina 27 en 28 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [aangever 1]:
Gisteren, 10 oktober 2013, omstreeks 16.30 uur was ik aan het werk in de supermarkt Albert Heijn, gevestigd aan de Siersteenlaan te Groningen. Er liep een man langs mij. Gisteren omstreeks 17.30 uur zag ik dat de man weer in de Albert Heijn kwam. Ik belde onmiddellijk mijn bedrijfsleider, [aangever 2]. Samen volgden we de man door de winkel. Ik zag dat de man een zak kroepoek chips uit het schap pakte en dit in de jas onder zijn oksel stopte.
De man liep in de richting van de kassa's en betaalde daar niets. Ik zag dat [aangever 2] de man voorbij de kassa aansprak over de diefstal. Ik zag dat de man een zak kroepoek uit zijn kleding haalde en op de informatiebalie gooide.
Het volgende moment ontplofte de man verbaal. Hij liep naar [aangever 2] en stond bijna met zijn neus tegen de neus van [aangever 2]. Hij blies zich op als een haan. Hij schreeuwde tegen [aangever 2]: "Ik verbouw je hersens." De man deed zijn gebalde vuist naar achter en dreigde [aangever 2] te slaan. De man gooide een blik bier op de grond voor de voeten van [aangever 2].
De agressieve man kwam ook naar mij en ik hoorde dat hij tegen mij zei: "En wat wil jij dan?". Omdat de man verbaal zeer agressief was en met zijn houding intimiderend naar ons, besloten we de man niet aan te houden maar de politie te bellen.
Een proces-verbaal PL01KF 2013106605-14 d.d. 15 oktober 2013, als los document gevoegd bij voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 1]:
Op de beelden zag ik dat de mij bekende [verdachte] zich op donderdag 10 oktober 2013 omstreeks 17.30 uur in de supermarkt Albert Heijn aan de Siersteenlaan te Groningen bevond. Ik zag dat [verdachte] langs de kassa's liep zonder dat hij iets ter betaling aanbood. Hij liep richting de uitgang en werd aangesproken door bedrijfsleider [aangever 2] in aanwezigheid van twee Albert Heijn medewerkers.
Ik zag dat [verdachte] de medewerkers van Albert Heijn intimideerde. Hij pakte blikjes uit zijn kleding en gooide die in de richting van de medewerkers van Albert Heijn. Hij pakte ook de zak kroepoek uit zijn kleding en gooide daarmee.
(ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde)
Een proces-verbaal d.d. 6 oktober 2013, opgenomen op pagina 18 t/m 20 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [aangever 3]:
Op 2 oktober 2013 te 20:00 uur had ik mijn snorfiets (merk/type Tomos A35-Hda, kleur groen, kenteken [kenteken]) geplaatst ter hoogte van Stationsplein te Groningen, ter hoogte van de fietsenstalling. Toen ik op 2 oktober 2013 te 23:00 uur mijn snorfiets wilde gebruiken, zag ik dat mijn snorfiets was weggenomen.
Een proces-verbaal d.d. 11 oktober 2013, opgenomen op pagina 5 t/m 8 van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 2]:
Op 2 oktober 2013 omstreeks 20.15 uur gaf de dienstdoende centralist van de meldkamer een melding uit dat er een crossmotor zonder verlichting in de Borgwal te Groningen heen en weer zou scheuren en voor overlast zou zorgen. Ter plaatse zag verbalisant [verbalisant 3] een snorfiets al slingerend over de weg rijden. De bestuurder bleef hierop bij een groepje jongens stilstaan. [verbalisant 3] is vervolgens uit zijn dienstvoertuig gestapt ten einde de bestuurder van de snorfiets te controleren. De bestuurder bleek de verdachte [verdachte].
Uit een door verbalisant [verbalisant 3] ingesteld onderzoek bleek dat de verdachte [verdachte] bij een groepje jongens was gestopt en tegen hen had gezegd: "Brommer kopen, paar tientjes". Door verbalisant [verbalisant 3] werd de betreffende, door [verdachte] bestuurde snorfiets, merk Tomos, voorzien van het kenteken [kenteken], voor nader onderzoek, inbeslaggenomen.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd:
Ik had de brommer van een kennis geleend. Ik ken zijn echte naam niet. Ik heb niet gevraagd of de brommer eerlijk was.
(ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde)
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd:
Ik ben op 10 oktober 2013 bij de Supercoop geweest en ik heb twee blikjes uit het schap gepakt.
Een proces-verbaal PL01KF 2013107847-1 d.d. 14 oktober 2013, als los document gevoegd bij voormeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [aangever 7]:
Ik ben bedrijfsleider bij de supermarkt Supercoop, gevestigd aan de Siersteenlaan te Groningen. Ik zag op de camerabeelden van 10 oktober 2013 dat om 17.20.29 uur een man twee blikjes uit het schap pakte en daarmee wegliep.
Ik zag vervolgens dat hij de drank in zijn binnenzak stopte en naar de kassa's liep. De man liep langs een onbemande kassa en liep de winkel uit. Hij had niets ter betaling aangeboden.
Een proces-verbaal PL01KF 2013107847-3 d.d. 15 oktober 2013, als los document gevoegd bij voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 1]:
Ik zag dat de blikjes Sonnema Sinas en de blikjes Sonnema Cola, die in het schap lagen bij de Supercoop, soortgelijk waren aan de 2 blikjes Sonnema Sinas en de 2 blikjes Sonnema Cola, die bij [verdachte] werden aangetroffen op het moment dat hij werd aangehouden.
(ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde)
Een proces-verbaal d.d. 4 september 2013, opgenomen op pagina 65 t/m 67 van dossier nr. PL01PD 2013101293 d.d. 24 oktober 2013, inhoudende de verklaring van aangever
[aangever 4]:
Ik ben werkzaam bij de Jumbo aan de Kerkstraat te Veendam. Vandaag, 4 september 2013, zag ik dat de manspersoon naar de uitgang van de winkel liep. Hierop heb ik hem samen met mijn collega [aangever 5] aangesproken. Op het moment dat wij hem aanspraken, zag ik dat hij zijn tas naar voren haalde en er vervolgens een bijl uithaalde. Ik heb direct een aantal stappen terug gedaan. Op het moment dat ik de manspersoon aansprak, zat er ongeveer een meter tussen hem en mij. Nadat de man de bijl had gepakt, hoorde ik dat hij zei: "Ik zal jullie wel raken met de bijl". Ik voelde mij op dat moment erg bedreigd door de man omdat bij mij de overtuiging bestond dat hij deze bedreiging daadwerkelijk ten uitvoer zou brengen. Op het moment dat de manspersoon mij bedreigde hield hij de bijl voor zijn lichaam.
Een proces-verbaal d.d. 5 september 2013, opgenomen op pagina 69 t/m 71 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [aangever 5]:
Op 4 september was ik aan het werk bij de Jumbo. Ik liep samen met [aangever 4] op de man af en vroeg hem rustig of wij even in zijn zwarte schoudertas moeten kijken. Uit het niets zag ik dat deze man met zijn rechterhand zijn tas optilde en met zijn linkerhand een bijl tevoorschijn haalde. Ik hoorde hem hierbij zeggen: "Kom maar", "nou durf je niet meer", "de volgende keer controleer je mij niet weer". Ik ben ervan overtuigd, gezien de houding en de blik in de ogen van de man, dat hij mij met de bijl zwaar lichamelijk letsel dan wel dood wilde maken. Ik zag namelijk dat hij erg boos uit zijn ogen keek. Ik durfde hem om deze reden ook niet meer te benaderen.
Een proces-verbaal d.d. 6 september 2013, opgenomen op pagina 29 t/m 31 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van[getuige 1]:
De man had een bijl in zijn handen. Ik zag dat de man de bijl omhoog geheven in zijn rechterhand had. Uit zijn houding begreep ik wel dat niemand dichterbij moest komen anders zou de man uithalen met de bijl. Ik zag dat de collega's zich terugtrokken en dat de man weg liep van de supermarkt.
Een proces-verbaal d.d. 4 september 2013, opgenomen op pagina 32 t/m 34 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2]:
Ik zag dat er een manspersoon voor de ingang van de Jumbo stond. Hij droeg een zwarte rugtas op zijn rug. Ineens zag ik dat hij deze tas afdeed en dat hij een bijl uit deze tas haalde. Ik zag dat hij deze bijl in zijn rechterhand vasthield. Hij stond dreigend voor de ingang. Hij stond op ongeveer een meter van de medewerker van de Jumbo. Ik denk dat hij ongeveer een paar minuten met die bijl in zijn hand voor de deur heeft gestaan.
Een proces-verbaal d.d. 5 september 2013, opgenomen op pagina 37 t/m 42 van voormeld dossier, als relatering van verbalisant [verbalisant 4]:
Hierbij een samengevatte weergave van een opgenomen gesprek tussen verbalisanten en de verdachte [verdachte] (K).
(K) Toen liep ik de winkel uit en toen wilden zij in mijn tas kijken. Ik heb die bijl uit mijn tas gepakt en ik zeg: "Wat wil je nou dan." Ik had die dikke vette gozer ook gewoon in zijn kop moeten hakken.
(ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde)
Een proces-verbaal d.d. 3 september 2013, opgenomen op pagina 90 en 91 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [aangever 6]:
Mijn elektrische fiets werd gestolen. Hij stond op 30 augustus 2013 tussen 22.25 uur en 23.00 uur nabij de fietsenstalling bij de achterdeur van [woonvoorziening], waar ik woon.
Een proces-verbaal d.d. 6 september 2013, opgenomen op pagina 100 en 101 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte:
Die fiets hebben [medeverdachte] en ik gewoon weggenomen. Deze fiets stond achter bij [woonvoorziening] en is van [aangever 6], die oudere bewoner bij [woonvoorziening].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op grond van bovengemelde bewijs-middelen wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van twee blikjes mixdrank, zoals onder 3 is ten laste gelegd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij twee blikjes uit het schap heeft gepakt. Op de camerabeelden is te zien dat hij deze blikjes in zijn jas stopt. Op dat moment geraken de blikjes in de feitelijke heerschappij van verdachte en kan uit de gedraging van verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening worden afgeleid. Daar komt bij dat bij de aanhouding van verdachte dergelijke blikjes zijn aangetroffen.
Ter terechtzitting heeft verdachte het onder 5 ten laste gelegde, medeplegen van diefstal van een elektrische fiets, ontkend maar de rechtbank houdt verdachte met betrekking tot dit feit aan de bekennende verklaring zoals hij die bij de politie heeft afgelegd.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 10 oktober 2013 te Groningen, rond 17.30 uur, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in een winkel van Albert Heijn aan de Siersteenlaan) heeft weggenomen een zak kroepoekchips, toebehorende aan het (winkel)bedrijf Albert Heijn, welke diefstal (rond 17.30 uur) werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte (na door die [aangever 2] te zijn aangesproken) agressief en intimiderend voor die [aangever 2] en [aangever 1] is gaan staan en die [aangever 2] en/of
[aangever 1] agressief en intimiderend heeft benaderd en/of daarbij dreigend heeft gezegd: "Pas maar op. Ik herken jou wel", "Ik verbouw je hersens" en/of "En wat wil jij
dan" en vervolgens een (bier)blikje voor de voeten van die [aangever 2] op de grond kapot heeft gegooid, en dreigend zijn gebalde vuist heeft geheven en aldus een voor die [aangever 2] en [aangever 1] dreigende situatie heeft geschapen;
2.
hij op 2 oktober 2013 te Groningen een (groene) snorfiets (merk/type Tomos A35) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die snorfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op 10 oktober 2013 te Groningen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes Sonnema Sinas en Sonnema Cola, toebehorende aan het winkelbedrijf Supercoop, vestiging Siersteenlaan;
4.
hij op 4 september 2013 te Veendam [aangever 4] en [aangever 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [aangever 4] en
[aangever 5] een bijl getoond en voorgehouden en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik zal jullie wel raken met de bijl" en "Kom maar, nou durf je niet meer. De volgende keer controleer je mij niet weer";
5.
hij op 30 augustus 2013 te Veendam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (elektrische) fiets, toebehorende aan [aangever 6].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
diefstal gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2
subsidiair schuldheling;
3.
diefstal;
4.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) wordt geplaatst voor de duur van twee jaren.
Indien de rechtbank niet tot oplegging van de maatregel ISD mocht besluiten, heeft de officier van justitie een gevangenisstraf gevorderd van 10 maanden met aftrek van de tijd die is doorgebracht in voorlopige hechtenis.
Standpunt verdediging
Namens verdachte heeft de raadsvrouw betoogd dat de veiligheid van de maatschappij beter kan worden gewaarborgd door oplegging van een straf. Door een ISD zal verdachte mogelijk juist verharden. Ook buiten de ISD om kan worden toegewerkt naar passende huisvesting en begeleiding. Voor het geval de rechtbank toch tot oplegging van ISD mocht besluiten, heeft de raadsvrouw verzocht de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering te brengen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen, waarvan één met bedreiging van geweld, diefstal van een fiets, heling van een snorfiets en bedreiging door middel van een bijl.
Diefstallen zijn ergerlijke feiten en veroorzaken veel overlast voor de gedupeerden. Verdachte heeft met zijn handelen getoond dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen. Door zich schuldig te maken aan schuldheling heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van diefstal van goederen en vermogenscriminaliteit in het algemeen.
Eén van de diefstallen ging gepaard met bedreiging met geweld tegen twee medewerkers van de Albert Heijn. Daarnaast heeft verdachte twee medewerkers van de Jumbo bedreigd met een bijl. Verdachte heeft hiermee bij de slachtoffers onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. Vooral de bedreiging met een bijl rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Namens aangever [aangever 4] is ter terechtzitting in een slachtofferverklaring uiteengezet wat voor impact dit feit op hem heeft gehad.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 december 2013, dat 24 pagina's beslaat, blijkt dat verdachte herhaaldelijk is veroordeeld ter zake strafbare feiten, onder meer ter zake winkeldiefstallen. Daar komt bij dat verdachte zich ten tijde van de thans bewezen verklaarde feiten in twee proeftijden bevond.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen het advies dat is uitgebracht door Verslavingszorg Noord Nederland (hierna ook: VNN) in het rapport d.d. 2 januari 2014, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de afgelopen jaren hebben wij getracht om middels het aanbieden van diverse hulpverleningstrajecten de kans op recidive bij betrokkene te verminderen. Dit heeft tot op heden niet het gewenste effect gesorteerd. De kans op recidive blijft onverminderd hoog ondanks een eerder opgelegde ISD-maatregel en ondanks de intensieve bemoeienis vanuit de veelplegeraanpak. De rode draad in de voortijdige beëindigingen lijkt voortdurend het grensoverschrijdende gedrag van betrokkene en zijn excessieve middelengebruik te zijn. Het lukt hem niet om "in vrijheid" een zodanige structuur aan te brengen dat hij zijn leven op orde krijgt en houdt. Wij zien momenteel dan ook geen mogelijkheden om middels een ambulant traject de kans op recidive te verminderen. Wij menen dat betrokkene baat heeft bij een gestructureerde omgeving waarin hij onder een hoge justitiële druk de kans krijgt geboden om toe te werken naar passende huisvesting en begeleiding.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders opleggen. De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan:
- de door verdachte begane feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is
toegelaten;
- verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal
wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld, de feiten
zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet ernstig rekening mee worden
gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan;
- de veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de maatregel.
De rechtbank acht de ISD-maatregel in dit geval niet alleen aangewezen, maar ook passend en geboden, gelet op de hardnekkige recidive van verdachte op het terrein van de vermogenscriminaliteit, waardoor er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Eerdere veroordelingen en hulpverleningstrajecten weerhouden hem er kennelijk niet van om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank acht het, gelet op de ernst van verdachte's problematiek, van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen voor de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel. De rechtbank zal deze maatregel daarom voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. De rechtbank ziet geen reden voor aftrek van het reeds door verdachte ondergane voorarrest.
Benadeelde partij
[aangever 4] heeft zich met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier.
Daar het formulier geen opgave bevat van een schadebedrag zal [aangever 4] niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 19 december 2011, gewezen door de politierechter in de rechtbank Groningen, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 13 februari 2012.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 17 mei 2013, gewezen door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is de verdachte veroordeeld tot
-voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 1 juni 2013.
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vorderingen d.d. 4 december 2013 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormelde vonnissen voorwaardelijk opgelegde straffen. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gerequireerd tot afwijzing van beide vorderingen.
Gelet op het feit dat de ISD-maatregel wordt opgelegd, zal de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging, conform de vordering van de officier van justitie ter zitting, afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 57, 285, 310, 311, 312 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [aangever 4] niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 19 december 2011 met parketnummer 18/670587-11.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen d.d. 17 mei 2013 met parketnummer 18/830045-13.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. H.L. Stuiver en
mr. P.H.M. Smeets, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 januari 2014.