ECLI:NL:RBNNE:2014:2797

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juni 2014
Publicatiedatum
5 juni 2014
Zaaknummer
18/630160-10
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van een kwetsbare Bulgaarse vrouw in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel, gepleegd tegen een kwetsbare Bulgaarse vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw, die zich in zeer moeilijke economische en sociale omstandigheden bevond, naar Nederland heeft gebracht met het doel haar in de prostitutie te laten werken. De verdachte heeft de vrouw onder druk gezet door haar te laten geloven dat hij haar zou helpen, terwijl hij in werkelijkheid misbruik maakte van haar kwetsbare positie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting. De verdachte heeft haar gedwongen om al haar verdiensten aan hem af te staan en heeft haar lange werkdagen laten maken onder zware omstandigheden, zelfs wanneer zij medische problemen had. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensenhandel en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 5.374,50 aan de benadeelde partij te betalen, die bestaat uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere straf dan oorspronkelijk geëist.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/630160-10
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 juni 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]),
wonende te [adres].
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.S. Kappeyne van de Coppello.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 maart 2012 en 22 mei 2014.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na toegestane nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 20 februari 2010
te Groningen, en/of elders in Nederland en in Bulgarije tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
sub 1. -een vrouw ([aangeefster]) door dwang en/of geweld en/of een of
meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of een of meer andere
feitelijkheden en/of door afpersing, fraude misleiding dan wel door misbruik
van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van
een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of
voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap had
over die [aangeefster], heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of
opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster],
en/of
sub 3 .-een vrouw ([aangeefster]) heeft aangeworven, meegenomen of
ontvoerd met het oogmerk die vrouw in een ander land ertoe te brengen zich
beschikbaar te stellen tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met of voor een derde tegen betaling en/of
sub 4.-een vrouw ([aangeefster]) met een van de onder sub 1 genoemde
middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder sub 1
genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of
sub 6.- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw
([aangeefster]) en/of
sub 9.- een vrouw ([aangeefster]) met een van de onder sub 1 genoemde
middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [aangeefster] met of voor een derde,
immers heeft/is verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen,
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze voor hem in Nederland in de prostitutie zou
kunnen/moeten werken en/of of ze wel besefte in wat voor problemen zij zich
bevond en/of
-een oppas voor het kind van die [aangeefster] gezocht en/of hiermee een afspraak
gemaakt en/of de kosten voor de oppas betaald en/of een contract laten
opstellen door een advocaat waarin was geregeld dat het kind van die [aangeefster]
aan een oppas zou worden toevertrouwd en/of heeft verdachte deze kosten
betaald en/of
-een paspoort en/of een vliegticket voor die [aangeefster] geregeld en betaald en/of
-die [aangeefster] in het vliegtuig meegenomen naar Nederland en/of
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze pas haar mening mag uiten als ze geld gaat
verdienen en/of hierbij die [aangeefster] stevig bij de kaak gepakt en/of tegen die
[aangeefster] gezegd dat hij haar neus zou afbijten en/of
-een kamer voor die [aangeefster] gezocht/geregeld waar zij zich kon prostitueren
en/of
-met die [aangeefster] meegegaan naar de gemeente om zich in te laten schrijven op
een adres en/of voor die [aangeefster] getolkt en/of een adres voor die [aangeefster]
geregeld waarop zij zich kon inschrijven en/of instructies gegeven hoe zij
zich moest gedragen bij de gemeente en/of
-een inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [aangeefster] geregeld en/of
-met die [aangeefster] naar de IND gegaan om een zogenaamde IND-sticker op te halen
en/of althans de papieren en formaliteiten voor die [aangeefster] geregeld en/of
tolkwerkzaamheden verricht voor die [aangeefster] waardoor zij als prostituee kon
gaan werken en/of
-kleding voor die [aangeefster] uitgezocht die ze moest dragen als ze zich
prostitueerde en/of deze kleding betaald en/of
-condooms voor die [aangeefster] gekocht en/of
-regels voor die [aangeefster] opgesteld inhoudende dat ze moest staan in de vitrine
waar ze zich prostitueerde en/of vrolijk kijken en/of niet met andere meisjes
mocht praten en/of hoeveel ze moest vragen per klant en/of dat ze kort moest
douchen en/of
-die [aangeefster] aan de haren getrokken en/of geduwd en/of uitgescholden en/of
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze ondanks een bloeding toch moest werken en/of
gebruikte sponsjes moest gebruiken en/of
-in aanwezigheid van die [aangeefster] een mes met de punt in de vloerbedekking
gegooid en/of
-die [aangeefster] lange werkdagen laten maken (van 12 uur of meer) en/of
-telkens al het door die [aangeefster] verdiende geld aan hem, verdachte laten
afstaan (zulks terwijl de afspraak was dat hij de helft zou krijgen)
en/of
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze hem geld schuldig was voor alles wat hij aan
haar had uitgegeven en/of
-telkens die [aangeefster] gecontroleerd als zij aan het werk was en/of moest zij
binnen 10 seconden de telefoon opnemen en/of
-zich door die [aangeefster] laten pijpen waarbij hij haar hoofd naar zijn penis
duwde en/of
-terwijl die [aangeefster] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste
en/of onbekend was in Nederland met de Nederlandse regels en/of wetten en/of
gewoonten en/of gebruiken en/of niemand in Nederland kende en/of aldus
bewerkstelligd dat die [aangeefster] van hem/hen afhankelijk was;
(artikel 273 f sub 1 en/of sub 3 en/of sub 4 en/of sub 6 en/of sub 9 en/of
lid 2 en/of lid 3 sub 1 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder sub 1 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard dat verdachte door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, [aangeefster] heeft aangeworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting van [aangeefster].
Ten aanzien van het onder sub 3 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard dat verdachte [aangeefster] heeft aangeworven en meegenomen met het oogmerk dat [aangeefster] zich in Nederland beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
Ten aanzien van het onder sub 4 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard dat verdachte door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, [aangeefster] heeft gedwongen/bewogen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie.
Ten aanzien van het onder sub 6 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [aangeefster].
Ten aanzien van het onder sub 9 tenlastegelegde kan bewezen worden verklaard dat verdachte door dreiging met een andere feitelijkheid, door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, [aangeefster] heeft gedwongen/bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van prostitutie.
Verdachte heeft bij het tenlastegelegde nauw samengewerkt met de medeverdachte, waarbij de medeverdachte vooral de rol heeft gehad om de dreiging te ondersteunen, te vertalen en de inschrijvingen tot stand te brengen. Hierbij zijn hogere bedragen in rekening gebracht dan de werkelijke kosten. Met betrekking tot aangeefster wisten verdachte en medeverdachte precies hoe de procedure was om zich als prostituee te kunnen vestigen. Er werd bewust en nauw samengewerkt, waarbij de medeverdachte de minder grote rol had, doch van de hoed en de rand wist.
Standpunt van de verdediging
Er is geen sprake van dwang, geweld dan wel andere dwangmiddelen. Daarnaast ontkent verdachte dat hij de feitelijkheden heeft begaan zoals die in de tenlastelegging zijn opgenomen. Aangeefster heeft weloverwogen een vrijwillige keuze gemaakt om met verdachte naar Nederland te komen. Aangeefster heeft deze keuze gemaakt omdat zij niet langer wilde leven in de misère waarin zij zich in Bulgarije bevond. Aangeefster wilde in Nederland in de prostitutie werken vanwege het geld. Ook heeft aangeefster samen met verdachte besloten dat verdachte een oppas zou regelen voor het kind van aangeefster.
Uit de verklaring van aangeefster van 13 december 2011 en het rogatoire verhoor blijkt niet dat er sprake was van dwang dan wel geweld van de zijde van verdachte. Aangeefster legt de verantwoordelijkheid pas neer bij verdachte nadat zij dagenlang is verhoord. Ook was er geen sprake van het aanwenden door verdachte van feitelijk overwicht op aangeefster, nu verdachte niet heeft beseft of kunnen beseffen dat aangeefster zich gedwongen voelde.
De verklaring van aangeefster dat zij zich gedwongen voelde dingen te doen die zij niet wilde wordt niet ondersteund door het dossier. Er is derhalve onvoldoende bewijs voor de gewelddadigheden in de aangifte. Niet alleen aangeefster had een afhankelijke positie, ook verdachte had een afhankelijke positie doordat hij onbekend was met de situatie en de taal in Nederland. Verdachte is naar Nederland gekomen voor een betere toekomst en hij was aangeefster behulpzaam die uit haar mindere omstandigheden wilde vertrekken.
Bovendien was aangeefster was al jarenlang bekend met het milieu en de gang van zaken in de prostitutie. De verklaring van [getuige] is niet betrouwbaar nu hij ook zelf financiële belangen heeft in de prostitutie.
Er is geen sprake van medeplegen, nu verdachte alleen heeft gehandeld en niet in een georganiseerd verband met een mededader.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Een proces-verbaal verhoor getuigen d.d. 11 mei 2011, opgenomen op p. 1025 e.v. in dossier "CHARANGO", d.d. 11 maart 2012, van regiopolitie Groningen, divisie Regionale Executieve Taken Unit Vreemdelingenpolitie, Regionaal Uitbuiting Interventie Team (RUIT), inhoudende de verklaring van [aangeefster]
In 2009 in Bulgarije stond ik op straat, ik zag geen uitweg. Dit gebeurde begin december en het was erg koud. Ik heb toen voor het eerst in de prostitutie gewerkt. Ik ging toen weer bij mijn ouders wonen, in de huurwoning die ze toen in de woonwijk Klutshohor hadden gehuurd. Daar was het erg krap, mijn vader sliep op de grond. In die tijd begon [verdachte] naar deze huurwoning te komen. [verdachte] was een klant van mij. Hij had me vóór het casino gehuurd. Voor zover ik het me kan herinneren, was dit tussen 27 en 29 december 2009. Hij had me naar de auto gebracht en daar hadden we 15 minuten seks met elkaar. In de auto raakten we eerst aan de praat. Hij zei direct tegen mij: "Ik ben niet voor iets anders gekomen maar om je te helpen". Hij vroeg aan me of ik in een appartement met alle luxe en gemak wilde wonen en of ik wilde dat het mijn kind aan niets zou ontbreken. Ik heb hem geen antwoord gegeven maar dacht bij mezelf dat hij wilde dat ik voor hem aan het werk zou gaan. Hij zei tegen mij zonder omhaal van woorden: "Wat doe je bij deze zigeuner in deze misère, ga met mij mee en ik zal je leven beter maken. Hij zei dat hij me bedenktijd zou geven en dat hij op de volgende avond weer zou komen. Ik heb hem beloofd dat ik hierover zou nadenken. Eigenlijk was die avond toen ik met [verdachte] was, mijn laatste avond in de prostitutie in Sliven.
Zoals ik eerder al zei, begon [verdachte] naar de huurwoning van mijn ouders te komen. [betrokkene] heeft hem verteld waar ik woonde. Meteen daarna begon [verdachte] naar mij te bellen. Hij belde me op mijn telefoon, waarschijnlijk had ik hem mijn nummer gegeven, ik weet het niet meer. Ik nam niet op als hij belde. Hij was aan het bellen en kwam tegelijkertijd ook naar onze huurwoning. Ongeveer een week lang bleef hij erop aandringen om met me te praten. Een keer gebeurde dit persoonlijk vóór ons huis. Mijn moeder zei tegen mij dat hij tegen haar zei dat er tevens leuke dingen in het leven waren en dat het de kans van mijn leven was als hij mij als zijn vrouw zou nemen. Ik denk dat mijn moeder hem op dat moment graag mocht omdat hij op dat moment goede bedoelingen tegenover mij liet zien. [verdachte] bracht cadeaus voor mij en voor het kind en gaf ze aan mij via mijn moeder. Op een dag net na Oud en Nieuw nam ik een keer de telefoon op toen hij me belde en we spraken af om elkaar bij een kopje koffie te ontmoeten. Ik was het zat om in deze misère te wonen, de huisbaas zette ons onder druk en ik nam de beslissing om mijn leven te veranderen. Hij stuurde mij voortdurend berichtjes dat hij om me gaf. Ik was best naïef, ik geloofde niet wat hij zei maar wilde het wel geloven. Ik twijfelde erg over mijn beslissing omdat ik vermoedens had over wat me te wachten stond maar ik besloot om hem te bellen. Ik verstikte door de misère in de huurwoning, door mijn ouders, ik voelde me onbegrepen door hen. Dit heeft een rol gespeeld bij het nemen van deze beslissing.
Toen heeft hij me gevraagd of ik nog diezelfde avond bij hem wilde blijven en ik stemde in. Hij heeft met mijn moeder gebeld en zei dat ik bij hem ging blijven.
[verdachte] gedroeg zich tegenover mij alsof ik zijn vriendinnetje was, hij nam me mee naar een 3D-bioscoop, naar meerdere restaurants en wilde dat ik dingen zag die ik tot op dat moment nog niet gezien had. [verdachte] was erg rijk ondanks dat hij maar één jaar ouder is dan ik. [verdachte] beschikte altijd over veel geld. Ik zag stapels geld bij hem.
In de tijd toen we samen waren, kocht hij aan het begin kleren voor mij en voor mijn zoontje. Dit bracht me op een gegeven moment op de gedachte dat deze man mij echt wilde helpen.
Op een avond heeft [verdachte] me medegedeeld dat ik in Nederland zou werken zonder mij te vragen of ik het hiermee eens was. Ik was hierdoor niet verrast en ik zei alleen "goed" tegen hem.
[verdachte] had haast om samen het land te verlaten. Hij wilde dat wij alleen met zijn tweeën weggingen. Hij bood me aan om het kind bij een vrouw te laten die tegen betaling voor hem ging zorgen. Hij ging zelfs op zoek naar een oppas via het internet. Hij heeft er een gevonden. Eerst wilde [verdachte] dat we tegen eind januari naar het buitenland zouden gaan. Op een gegeven moment had hij haast en zei dat we eerder weggingen omdat we niet naar Amsterdam maar naar Groningen zouden gaan. Hij zei dat de papieren in Groningen sneller klaar zouden zijn, geen tijd verspild zou worden en dat ik meteen aan het werk zou kunnen. Hij zei dat hij met kennissen van hem sprak om daar alles te kunnen regelen.
[verdachte] heeft me geholpen met het aanvragen van het reispaspoort waarbij hij voor de afgifte hiervan betaalde en was samen met me toen ik de papieren indiende. Mijn paspoort was in drie dagen klaar. Hij heeft toen tevens mijn nieuwe ID-kaart betaald omdat mijn oude beschadigd was en hierdoor een probleem op het vliegveld had kunnen ontstaan.
Hij nam het regelen van alles rondom het organiseren van de reis op zich, het vinden van een oppas en het onderbrengen van mijn kind bij haar, de koop van de vliegtickets naar Amsterdam en het regelen van vervoer naar Sofia. Op een gegeven avond en nadat ik mijn papieren opgehaald had, zei [verdachte] tegen mij dat we op de volgende ochtend zouden vertrekken. Ik heb mijn spullen gepakt en op de volgende ochtend reisden ik, mijn kind en [verdachte] naar Sofia af.
Het kind brachten wij naar de kinderoppas in Sofia, woonwijk Mladost 3. Wij hebben haar van haar huis opgepikt en naar een willekeurige advocaat gebracht om met haar een overeenkomst over het oppassen op het kind af te sluiten. Ik en zij hebben deze overeenkomst getekend. Ik heb mijn kind bij een vrouw die ik niet kende, achtergelaten. Ik vond dit erg onprettig maar ik kon niet meer terug, ik zat al in het spel. Deze vrouw was genaamd [getuige 1]. We lieten het kind en de bagage in haar huis achter. We gaven 450 euro aan haar. We hadden dit bedrag per maand afgesproken. Eigenlijk sprak [verdachte] dat met haar af ondanks dat mijn naam in de overeenkomst opgenomen is. Dezelfde avond zijn we in een hotel in Sofia gebleven en op de volgende ochtend zijn we naar Amsterdam, Nederland, afgereisd.
Op het vliegveld in Amsterdam werden we opgewacht door een vriend van [verdachte] en zijn vriendin. Ik weet niet hoe ze heetten. Ze hebben ons geholpen met de reis naar Groningen. Op dezelfde dag zijn we met de trein naar Groningen afgereisd. Minuten nadat we op het station aangekomen waren, hadden we een ontmoeting met [medeverdachte] met wie [verdachte] van tevoren een afspraak had gemaakt om mijn papieren voor het werk voor te bereiden.
[verdachte] en ik hadden de afspraak dat ik 50% van het met prostitutie verdiende geld aan hem zou moeten afstaan.
Ze hebben voor me raam 10-1 geregeld in de oude straat waar de meisjes in de prostitutie werken. Mijn raam kostte 120 euro per dag. [verdachte] heeft het raam voor één dag betaald.
Mijn werkkleding - lingerie, werkspullen - condooms, en andere benodigdheden heeft [verdachte] voor me gekocht. Hij vertelde mij hoe hoog de tarieven waren. Hij zei dat het tarief in die straat slechts een en hetzelfde was: 30 euro voor 15 minuten met de klant ongeacht wat je met hem deed.
Meteen nadat ze een vitrine voor me hadden geregeld, ging ik aan het werk. Ik heb alleen een paar uur gewerkt omdat ik laat in de avond aan het werk ging. Op de tweede dag ging ik weer achter dit raam aan het werk. Ik ging overdag aan het werk en ik had best veel klanten. Op die dag heb ik 300 euro verdiend. Meteen nadat ik van mijn werk terugkwam, gaf ik [verdachte] dit geld.
Daarna werkte ik elf dagen achter dit raam op nummer 27. Ik ging aan het werk en ik beëindigde het werk als [verdachte] dit besloot. Hij zei iedere dag tegen me van hoe laat tot hoe laat ik aan het werk moest, op een dag was het 12 uur lang, op een andere dag - 15 uur lang. Gemiddeld heb ik 12 uur per dag gewerkt waarbij het niet bepaald was of ik overdag of in de nacht moest werken. Gemiddeld verdiende ik 200 euro per dag. Iedere dag stond ik het verdiende geld aan [verdachte] af.
Terwij1 ik aan het werk was, liep [verdachte] in de straat om me te controleren, hij belde me om te vragen hoeveel klanten ik had en hoeveel geld ik verdiend had. Als we samen waren of via de telefoon vertelde [verdachte] tegen me hoe ik me moest gedragen: dat ik glimlachen moest, dat ik altijd achter het raam moest staan.
Misschien een â twee dagen nadat ik aan de nieuwe straat ging werken heb ik opnieuw een sterke bloeding gekregen. Ik zei tegen hem dat ik niet zou gaan werken. Hij werd razend. Hij zei dat ik aan het werk zou gaan, koste wat kost. Hij zei dat ik, als het moet, met vijf sponsjes zou werken — speciale sponsjes die bij bloedingen in de vagina ingebracht worden. Uit woede gooide [verdachte] voorwerpen in de kamer. Hij schreeuwde tegen me. Hij zei dat men, als het moet, zo'n prik zou geven waardoor mijn menstruatie voorgoed zou stoppen en dat ik sowieso geen kinderen verdiende te hebben omdat ik voor hen niet kan zorgen.
[verdachte] zei tegen mij dat hij me, als ik dit raam zou verliezen, op straat zou laten werken maar dat hij zijn geld dat wat ik hem verschuldigd was, toch terug zou krijgen. Een andere keer heeft hij tevens gezegd dat ik hem 5.000 Leva verschuldigd was voor alles wat hij aan mij uitgegeven had. Nog meteen nadat ik aan het werk was gegaan, verviel onze afspraak over het verdelen op 50/50 van het geld dat ik verdiende en ik moest alles aan hem afstaan. Ik had geen andere mogelijkheid en ik ging werken. Ik werkte met drie sponsjes en ik verwisselde ze vaak. Ik voelde me erg beroerd. In deze toestand heb ik ongeveer 7 â 8 dagen gewerkt.
De laatste dag toen ik de beslissing nam om te vluchten, had ik met [verdachte] via de telefoon gesproken. Hij liep langs om te controleren en zag dat ik zat. Hij begon meteen rekenschap van mij te vragen waarom ik aan het zitten was en zei: "Sta meteen op! Heb je nog steeds 150 euro", hij was boos en ontevreden.
Ik had angst omdat [verdachte], toen ik het adres van mijn zoontje in Sofia aan mijn moeder doorgaf, "gek" werd: hij schreeuwde, gooide met voorwerpen door de kamer, gooide met messen, stak messen in de tafel, hij duwde me, trok aan mijn haren. Deze toestand duurde een paar dagen, met pieken en dalen. Hij gedroeg zich als een psychopaat, hij zei tegen mij: "Mijn crisis begint zo meteen, wat ga je doen? Kun je me tegenhouden?". En dan deed hij deze dingen.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 23 februari 2010, opgenomen op p. 906 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Ik leerde [verdachte] kennen op 28 december 2009. [verdachte] was erg opdringerig. Hij heeft tegen mij gezegd dat hij wilde dat ik in het appartement ging leven samen met [zoon aangeefster]. Ik wist wat zijn bedoelingen waren. Het was mij duidelijk wat hij van mij wilde en dat ik voor hem ging werken. Dit werk is prostitutie. Na een 3-tal dagen bracht [verdachte] ter sprake dat ik naar Nederland zou gaan om te werken.
Hij zei: "Kom bij mij werken om te weten, waarom jij dit werk doet!", Hij vroeg mij of ik wist in wat voor een problemen ik mij bevond (in wat voor een puree ik mij bevond), besef jij dit, vroeg hij mij. Hij had al kleren voor mij gekocht. Ik kon niet weigeren om naar Nederland te gaan. De reden om te weigeren is dat hij een stoel kapot getrapt heeft in bijzijn van mijn kindje. Dit was nog voor het vertrek.
Ik krijg vijftig procent. Dit hadden we in Sliven afgesproken.
[verdachte] heeft via internet een oppas gevonden en die heeft het afgesproken. Hij besloot alles. Hij vond de oppas in Sofia en ook regelde hij de vergoeding.
Hij kwam op een avond en zei mij dat wij de spullen zouden pakken en naar Sofia zouden gaan en een dag later, de overmorgen naar Amsterdam te gaan, om daar te wonen. Eerst wilde hij voor 10 dagen in Bulgarije blijven maar opeens week hij daarvan af. Het was geen voorstel dat ik daar zou gaan werken; hij zei DAT ik daar ging werken. Hij had kleren voor mij en mijn kindje gekocht en dingen voor mij gedaan en had ik "NEE" gezegd dan had ik weer moeten verhuizen.
Van Sliven naar Sofia gingen we met een auto. We gingen eerst naar de vrouwelijke oppas die [verdachte] geregeld had. De oppas namen we mee naar een advocaat om een contract op te stellen, te ondertekenen, dat ik mijn kind aan haar toevertrouwde. [verdachte] was zenuwachtig en opvliegerig. [verdachte] wilde op een gegeven moment onderbreken en dat het contract tot de helft opgesteld werd maar de advocaat stelde dat het om een kindje ging en dat dit niet te onderbreken was en dat het contract verder opgesteld moest worden. Mijn kindje, [zoon aangeefster], is ondeugend. Mijn kindje speelde en raakte alles aan. Op een bepaald moment kwam [verdachte] de kamer van de advocaat uit. [verdachte] pakte mijn kindje bij de blouse op borsthoogte en draaide krachtig met zijn vuist hieraan en schudde het kindje heen en weer en sprak met zijn tanden op elkaar dat mijn kindje moest zwijgen. Op dat moment kreeg ik spijt dat ik met [verdachte] mee was gegaan. [verdachte] heeft de advocaat betaald, het was 40 leva. Ik zag dat hij het betaalde aan de advocaat. [verdachte] heeft de betaling van de oppas geregeld, dat was 900 Leva, eenmalig. Verder moest er maandelijks 400 EURO betaald worden. Plus 100 LEVA (opmerking= 50 Euro) die waren bedoeld voor de dagelijkse kosten zoals luiers en medicijnen.
[verdachte] heeft de tickets geregeld. Hij heeft ze betaald.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 24 februari 2010, opgenomen op p. 918 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Ik ben op 19 januari 2010 in Amsterdam aangekomen. Op 19 januari 2010 ben ik in Groningen aangekomen met de trein.
We konden overnachten in een woning in de oude straat. Ik zei tegen [verdachte] dat wij niet lang konden blijven in deze huurwoning en vroeg hoe dat kon dat we geen woning hadden. [verdachte] duwde mij op een bed en pakt mij bij de kaak en hield mij zo een tijdje en zei: "Je mag pas je mening uiten als je geld gaat verdienen."
[verdachte] huurde de vitrine. [verdachte] en ik, kregen de sleutel van de vitrine 10.1 in de "Oude straat". Ik denk dat het 10.1 was. Ik hoorde van [verdachte] dat hij Pinjo 120 Euro heeft betaald.
Volgens [verdachte] moest ik 50 Euro per 15 minuten vragen. De werkkleding kreeg ik op dezelfde dag toen ik in een vitrine begon en dit was een paar uur daar aan vooraf. Hij kocht dit bij een winkel. Ik weet dat de kleding 37,50 Euro heeft gekost want ik was met hem mee. Het was ondergoed. We hebben lakens en nog andere dingen voor de kamer gekocht. Alles moest heel snel gaan. Ik had geen zin om te werken met zo'n iemand als B. [verdachte]. Ik zou de kleding kiezen maar hij moest goedkeuring geven. Zijn mening stond voorop. Ik mocht niet vrijwillig iets passen, Pas dat wat hij leuk vond. Ik mocht niet te lang in een winkel blijven want dan begon hij "gek" te worden. Ik mocht naar door hem gekozen winkels. Bijvoorbeeld als ik een winkel binnenging dan gebeurde het dat hij vond dat het niet "onze" winkel was en ging ik weer naar buiten.
Ik moest mij steeds meer en meer aan regels van hem houden. Bijvoorbeeld dat ik mij snel moest douchen want, wanneer ik te lang zou douchen wist ik dat hij zou gaan schreeuwen. Ik wilde mij beschermen tegen die stress. Ik paste mij volledig aan. Dus douchte kort.
De 2e dag dat ik werkte kreeg ik telefoon van hem dat de politie van Sliven vragen had over mijn kind. Een paar dagen later belde ik met mijn moeder. Ze zei dat ze mijn kindje bij zich wilde halen en ze leek eerlijk en wilde alleen achter het oppas-adres komen en wilde weten hoe het met mij was. Op dat moment stond [verdachte] bij mij en ik vroeg hem, nadat ik opgelegd had, of ik het adres van mijn kindje door mocht geven en mij bekend was dat ik het adres van [verdachte] op voorhand niet door mocht geven. De luidspreker stond aan. Ik voelde mij in gijzeling. Ik had dus opgehangen en had [verdachte] gevraagd het adres van mijn kindje door te mogen geven aan mijn moeder. Ik noemde hem dat ik wilde dat mijn moeder voor het kindje zou zorgen en niet een wildvreemde. Hij zei: "Waarom zou ik dat toestaan. Waarom betaal ik voor een oppas?" Waarvoor doen we dit alles?
Hij zei: "Ik wil dat je op je kindje zweert dat als je moeder het kind neemt dat je niet weg gaat uit Nederland. Ik zei: "Ja, ik ga niet weg! Ik heb toen het adres van de oppas van mijn kindje [zoon aangeefster], aan mijn moeder doorgegeven. Terwijl ik belde stond naast mij [verdachte] net als altijd. Toen ik het gesprek verbrak was [verdachte] woedend in tegenstelling tot zijn akkoord in eerste instantie. Hij begon te schoppen tegen de meubels en te gooien met voorwerpen. Hij schreeuwde tegen mij, "jouw moeder heeft haar doel bereikt. Het kind terug krijgen en de volgende ben jij. Waarom heb jij alles wat wij hebben opgebouwd kapot gemaakt." Ik zat op de zitbank hij pakte mij beet en ik moest op staan. Hij deed alsof hij met mij wilde smijten en begon mij te beledigen. Hij schelde mij uit. Hij sloeg met zijn telefoontoestel op zijn hoofd zo hard dat de display kapot ging. Hij maakte een paar keer bedreigende bewegingen. Hij pakte mij ook op een gooide mij op de zitbank. Elke keer stelde hij dezelfde vraag; "wat gaan we nu doen?" Daarna ging hij mijn moeder uitschelden en beledigen. Dit alles duurde twee uur lang. Het duurde heel lang voor mijn belevenis.
Ik weet wel waarom hij boos was. Ik was in schaak positie door mijn kind. Ik was in een afhankelijkheidspositie gebracht. Na dit voorval werd [verdachte] nog wispelturiger. Het kon voorkomen dat we naar bed gingen en dat hij dan opeens kwaad werd. En mij vroeg waarom ik het adres van de oppas had doorgegeven. Het kon voorkomen dat hij mij uitschold en mij bij mijn haren pakte. Het heeft mij wel opgepakt en geduwd.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 26 februari 2010, opgenomen op p. 931 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Twee weken na mijn aankomst ben ik naar een nieuwe straat verhuisd.
Toen ik begon met het werk op de Nieuwe straat te Groningen, kreeg ik na drie dagen een bloeding en dat vond ik zorgwekkend. Ik kreeg binnen 20 dagen twee keer een bloeding. Ik kreeg tijdens het werk een bloeding. [verdachte] gedroeg zich slecht naar mij. [verdachte] begon tegen mij te schreeuwen dat hij niet wilde dat ik een bloeding kreeg tijdens het werk. Ik moest er maar 4 of 5 sponsjes in doen. Ik moest door gaan met werken. [verdachte] schreeuwde tegen mij dat ik door moest gaan. [verdachte] bleef zich wispelturig gedragen. Hij gooide het mes op de grond. Hij gooide als een messenwerper. [verdachte] gooide het mes met de punt in de vloerbedekking. Hij maakte mij bang.
[verdachte] liet mij duidelijk merken dat ik die zelfde avond moest gaan werken. Hij zei ook al kwamen mijn klanten onder het bloed. Hij zei dat hij een spuitje wilde gebruiken zodat mijn menstruatie altijd zou stoppen. Ik kan volgens hem de menstruatie toch niet meer nodig. Hierdoor voelde ik mij heel erg vernederd als vrouw. Ik schaam mij hiervoor.
In de ochtend moest ik van hem naar bed gaan. Ik wilde eigenlijk een wasje doen, maar ik durfde [verdachte] niet tegen spreken en ik ben gaan slapen. Twee uur later werd ik door [verdachte] wakker gemaakt en ik hoorde hem zeggen dat ik mij moest klaar maken en dat ik aan het werk moest gaan. Ik zag dat het bed onder het bloed zat. Ik kreeg van hem een spons. [verdachte] zei tegen mij dat hij de spons gewassen had en dat ik de spons moest inbrengen. Ik wilde dit niet want ik was bang dat ik besmet zou worden, want het sponsje was al een keer door een ander meisje gebruikt. Hij schreeuwde tegen mij dat hij het sponsje zelf zou inbrengen en dat hij geen 2, 5 euro over had voor een nieuw sponsje. Diezelfde dag ben ik tegen 12 uur met 3 sponsjes in de vitrine gegaan. Ik had de sponsjes in mijn vagina gedaan om te voorkomen dat ik bleef bloeden en om wel te kunnen werken. Ik heb die dag 16 uur gewerkt. Ik denk dat ik die dag 6 à 7 klanten heb gehad. Ik denk dat de bloeding een week heeft aangehouden.
Ik moest alle dagen werken. Dat bepaalde [verdachte]. Hij maakte mij wakker en zei dat ik aan het werk moest gaan. Hij zei dat ik tot de ochtend moest blijven werken. Ik mocht van [verdachte] niet met andere meisjes uit de straat praten. Die eerste dag zei hij tegen mij dat hij langs zou komen als ik mijn werk niet goed zou doen. Ik moest recht staan in de vitrine en mocht niet gaan zitten. In de nacht van vrijdag op zaterdag op 19 februari 2010 ben ik gevlucht.
[verdachte] kwam tegen 02.00 uur langs en toen stond ik niet rechtop, maar ik zat op de stoel en [verdachte] had er een hekel aan als ik zat. Ik dacht toen wel dat ik problemen kreeg omdat ik op de stoel zat. Vijf minuten later belde [verdachte] op en zei: [aangeefster] de straat is vol met klanten en ik heb toch gezegd dat je niet mag zitten. Ik wil dat je gaat staan en vrolijk kijkt.
Ik heb 11 dagen gewerkt in de Nieuwe straat. De eerste dag moest ik 15 à 16 uur werken en daarna 12 uur per dag. Het geld dat ik verdiende gaf ik aan hem, [verdachte].
Zo moest het, omdat hij mijn papieren heeft laten regelen. [verdachte] had ook geld uitgegeven voor eten en kleding. Dat heb ik al verteld. Ik weet niet waarom, ik gaf het geld af. Hij zat thuis op mij te wachten tot ik terug kwam en hem te laten zien wat ik had verdiend. Ik woonde bij hem. Als ik het geld niet zou afgeven of zou verstoppen was ik bang dat er wat gebeurde. Als ik in de vitrine zou blijven, kon hij iemand langs sturen of hij zou zelf naar mij toekomen. Gewoon ik was bang voor hem, [verdachte]. Ik heb zijn andere gezicht van hem leren kennen. Het gezicht van een wreed mens. Zijn houding, de schandalen, de scenes die ik heb verteld de bedreigingen, het met mij gooien, de manier waarop hij op mij afkwam en dat hij zei dat hij mijn neus zou afbijten, de dreiging die hij uitstraalde ondanks dat hij mij niet heeft geslagen.
Ik moest hem elke dag pijpen in de periode dat ik niet werkte. Hij zei het tegen mij of hij pakte mijn hoofd en hij duwde. Hij duwde mijn hoofd naar beneden naar zijn lid. [verdachte] heeft de condooms betaald.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 2 maart 2010, opgenomen op p. 940 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Toen ik ging werken moest ik de telefoon binnen 10 seconden opnemen, zelf als ik naar de wc ging moest ik hem meenemen. Als ik een klant had mocht het iets langer duren voor dat ik telefoon mocht opnemen. Hij controleerde mij en liep ook voor mijn vitrine langs. Hij controleerde mij dus via de telefoon, maar ook persoonlijk. Nadat ik het adres van mijn zoontje had door gegeven mocht ik geen gebruik meer maken van de 2 telefoontoestellen. Zelfs als wij sliepen verstopte hij de 2 telefoons.
De verklaringen die ik de afgelopen dagen als getuige hebt afgelegd, wil ik veranderen in een aangifte tegen [verdachte].
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 28 juli 2010, opgenomen op p. 962 e.v. in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Ik blijf bij de verklaringen die ik heb afgelegd. Sinds het moment dat ik de verklaringen in Nederland heb afgelegd, heeft niemand druk op mij uitgeoefend om wijzigingen aan te brengen in hetgeen ik heb verklaard tijdens mijn verhoren.
Een proces-verbaal bevindingen d.d. 23 maart 2010, opgenomen opp. 53 e.v. in voornoemd dossier
Op zaterdag 20 februari 2010, omstreeks 13:00 uur brachten de twee getuigen, [getuige 2] en [getuige 3] betrokkene [aangeefster] aan het politiebureau in Heerenveen. De getuigen vertelden dat ze gisteravond, 19 februari 2010, aan het stappen waren geweest in Groningen en daar door [aangeefster] werden aangeklampt. Ze was overstuur en huilde heel veel. De jongens hebben haar op sleeptouw genomen. De volgende dag, zaterdag 20 februari 2010 hebben ze haar bij de politie in Heerenveen gebracht. Met behulp van een tolkentelefoon heb ik samen met collega rechercheur F. de Vries een gesprek met haar gehad. Ze vertelde dat ze sinds enige weken in Groningen in de prostitutie werkte. Ze woonde bij haar pooier in een huurhuis in Groningen. De naam van haar pooier is [verdachte]. Ze is zijn enige werkneemster. Vanaf het moment dat ze hier in Nederland aan het werk was veranderde het gedrag van haar pooier en moest ze heel hard werken. Ze was gisteren door hem betrapt. Ze zat namelijk op een stoel en dat mocht niet. Ze werd bang en daarom was ze gevlucht en nu wilde ze terug naar Bulgarije. Tijdens haar verblijf hier aan het politiebureau werd ze regelmatig gebeld op haar GSM.
Daarop heb ik, met haar uitdrukkelijke toestemming, de inhoud van haar telefoon bekeken:
Eigen nummer: [telefoonnummer] (Lycamobile)
Ontvangen nummers:
[telefoonnummer] +[telefoonnummer] +[telefoonnummer]
Gemiste oproepen:
[telefoonnummer] (meerdere gemiste oproepen) [telefoonnummer] op naam van B.
Een proces-verbaal verhoor van verdachte door de rechter-commissaris d.d. 18 september 2012, opgenomen in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [verdachte]
Bij de politie heb ik verklaard dat ik met [aangeefster] naar Nederland ben gekomen. In december 2009 hebben we kennis met elkaar gemaakt. [aangeefster] werkte als prostituee in Sliven bij de markt. We zijn eind januari 2010 naar Nederland vertrokken. Ik wist van [aangeefster]’s omstandigheden, voordat we naar Nederland vertrokken. Ik wist dat zij een man had, waar zij een kind mee had. Haar man zat in de gevangenis. Ook dat zij een slechte relatie had met haar vader en moeder. Via internet ben ik aan een oppas voor het kind van [aangeefster] gekomen. Ik heb mijn auto verkocht om aan geld te komen om naar Nederland te reizen. De Bulgaarse taal spreken we, maar Nederlands niet. Ik en [aangeefster] konden geen Nederlands.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 2 december 2011, opgenomen op p. 212 e.v. in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [verdachte]
[aangeefster] had een kindje van iemand die in de gevangenis zat en haar kindje verbleef in de auto van haar pooier terwijl zij aan het prostitueren was.
Ik heb toen een man aangesproken met de bijnaam [betrokkene] of hij wist waar ze woonde. Ik heb haar daar opgehaald en we zijn samen koffie gaan drinken in een café. In het café vertelde ze dat ze vaak ruzies had met haar vader en moeder omdat ze al een idee hadden waarmee zij bezig was. De verhuurder had tegen haar gezegd dat ze de woning moest verlaten. Zij vertelde ook dat de elektriciteit was afgesloten en dat haar ouders waren vertrokken naar een dorp en haar hadden achtergelaten in de koude woning.
Ik heb [betrokkene 2] gebeld. Ik heb hem ontmoet en hij legde me uit hoe ik naar Groningen kon reizen en van hem kreeg ik een telefoonnummer van een meisje. Dit meisje zou mij kunnen helpen met het regelen van papieren voor [aangeefster] om te kunnen werken in de prostitutie in Groningen. Ik heb mijn auto verkocht. Met het geld heb ik de vliegtickets en de oppas betaald.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 3 december 2011, opgenomen op p. 221 e.v. in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [verdachte]
Omstreeks 10 a 11 uur 's ochtends kwamen wij aan op Schiphol. Het was eind januari, begin februari 2010. We zijn naar de treinloketten gegaan en daar hebben we twee treinkaartjes gekocht en zijn we naar Groningen gegaan. Ik heb de treinkaartjes betaald. Ik wist waar Groningen lag; ik ben er eerder geweest. Toen we in de trein zaten heb ik gebeld met [medeverdachte]. De afspraak was dat ik [medeverdachte] zou bellen zodra ik met [aangeefster] in Nederland was aangekomen. [medeverdachte] zou ons ophalen van het treinstation in Groningen. De dag voor ons vertrek heeft [betrokkene 2] met [medeverdachte] gebeld en met haar afgesproken dat ik [medeverdachte] zou bellen zodra [aangeefster] en ik in Nederland aankwamen. Ik kreeg het nummer van [medeverdachte] van [betrokkene 2]. De afspraak was dat [medeverdachte] als tolk zou optreden voor [aangeefster] bij het regelen van de papieren. Daarna zijn we samen naar een café gegaan. Na ongeveer twee uur kwamen [medeverdachte], [aangeefster] en het andere meisje naar ons toe. Ze waren weggegaan naar ergens waar papieren geregeld worden. Daarna heeft Petar ons naar de woning gebracht. In die woning zijn wij ongeveer twee weken gebleven. [medeverdachte] en [aangeefster] gingen papieren aanvragen.
Via internet vonden we een oppas. Via mijn telefoon hebben we beiden met de vrouw gesproken. Beiden hebben we vragen aan de vrouw gesteld. De vrouw vertelde dat ze al twee of drie kinderen had gehad als oppas. Ze vertelde dat ze veel ervaring had opgedaan als oppas en dat ze kleinkinderen had. We zijn naar Sofia gegaan en daar hebben we de oppas ontmoet. In Sofia hebben we de vrouw ontmoet en we zijn naar een advocaat gegaan. Deze heeft een overeenkomst opgesteld. [aangeefster] als moeder ondertekende de overeenkomst. De oppas heeft ook ondertekend. Wij zijn weer naar de woning van de oppas gegaan. Dit was op de dag dat wij naar Nederland zouden vertrekken. De vrouwelijke advocaat stelde de overeenkomst op en liet de overeenkomst aan [aangeefster] en de oppas lezen. [aangeefster] en de oppas hebben daarna de overeenkomst getekend. De oppas vroeg 800 leva per maand. Dat vonden we een redelijke prijs. We hebben het betaald van het geld van de verkoop van mijn auto. Ik haalde het geld uit mijn zak en ik betaalde de oppas met instemming van [aangeefster].
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 22 april 2010, opgenomen op p. 264 e.v. in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [getuige 4]
U toont mij een foto. (foto 21 uit de foto map is aangeefster [aangeefster], p. 170 dossier). Ik heb haar wel eens gezien. Ze was erg bang. Ik heb haar eten gegeven. Ik ben drie keer bij haar geweest.
Ze heeft een keer een bloeding gehad en toen heb ik tegen haar gezegd dat ze vitamine C moest nemen en dat dit vaker gebeurde. Ze had geen stoel in de kamer. Ze bleef zelfs staan als er geen klanten in de straat waren. Ik ben 3 keer bij haar geweest. Het waren korte bezoeken omdat ik het vermoeden had dat er mannen in de buurt zouden lopen die haar in de gaten hielden. Ik kon aan haar gedrag zien dat ze niet goed wist wat haar allemaal overkwam.
Een proces-verbaal verhoor getuige te Sliven Bulgarije d.d. 10 mei 2011, opgenomen op p. 267 e.v. in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [getuige 5] (moeder [aangeefster])
Onze middelen raakten eind november op. Toen moesten wij de huurwoning verlaten. Ik en mijn man waren beiden werkloos, [aangeefster] kreeg alleen moederschapsgeld ter hoogte van 240 Leva. Twee á drie dagen nadat [aangeefster] bij ons introk, begon haar mobiele telefoon te rinkelen maar ze nam niet op. Wanneer [aangeefster] weigerde om met hem te praten, stond [verdachte] vaak met zijn auto vóór ons huis te wachten. [aangeefster] weigerde stellig om mij de reden uit te leggen waarom ze moesten praten. Hij was op zoek naar een manier om contact te leggen met [aangeefster], haar vader en mij. Een keer heeft hij ons -mij en haar vader- opgewacht toen wij thuiskwamen. Hij wenste met ons te praten. Toen zei [verdachte] dat hij [aangeefster] erg leuk vond en met haar als een gezin graag wilde wonen. Ik vroeg of hij wist dat ze met een andere man samen had gewoond en een kind had. Hij zei dat hij dit wist en desondanks met haar samen wilde wonen.
Hij wilde me laten zien dat hij middelen zou hebben om haar te onderhouden. [verdachte] droeg een tas met bagage bij zich en zei dat hij hem aan het kind wilde geven omdat Oud en Nieuw naderde. Ik ging het huis binnen en vroeg [aangeefster] of ik de bagage van [verdachte] mocht aannemen waarbij ik zei dat het om snoep voor het kind ging. [verdachte] zei op het allerlaatste moment dat hij er een mobiele telefoon in wilde stoppen maar ik weigerde om hem aan te nemen. Op een middag ging [aangeefster] naar de winkel om sigaretten voor zichzelf te kopen en liet op zich wachten. Na ongeveer een uur of ruim een uur werd ik door [verdachte] gebeld en hij zei dat [aangeefster] bij hem was en dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Hij zei dat ze die avond wilden komen om het kind op te halen. Ik zei dat ze het de volgende dag konden ophalen. Op de volgende dag kwamen ze het ophalen. Ik vroeg waar ze gingen wonen. Hij zei dat ze in een huurwoning in de woonwijk [adres] gingen wonen. Dit gebeurde al begin januari 2010. Ze gingen samenwonen. [verdachte] had me beloofd dat ik me geen zorgen om [aangeefster] en het kind hoefde te maken en hij zei dat ik hen iedere dag kon zien en bellen. [aangeefster] had geen telefoon en ik moest hem bellen om met haar te kunnen praten. Ik zag ze vaak, ze lieten het kind bij mij en gingen naar zijn familie, tenminste dit zeiden ze tegen me. Hij wilde dat ik in ieder opzicht gerust over mijn dochter was. [verdachte] gedroeg zich als iemand met goede bedoelingen. Op 11-01-2010 hebben ze de verjaardag van het kind gevierd, we hadden gezamenlijk bezoek. [verdachte] maakte een goede indruk bij iedereen. Desondanks was er iets dat me zorgen maakte, met name het feit dat hij me niet met haar alleen liet. Dit deed hij opzichtig en versterkte hiermee mijn onrust dat hij niet goedaardig zou zijn en andere voornemens met haar had. Ik zag dat hij een business had, een blinkende auto etc. Bij zijn volgende bezoeken begon hij te zinspelen dat het zou kunnen dat ze een trip naar het buitenland zouden maken. Op een dag heeft hij heel duidelijk tegen mij gezegd dat hij me naar Valchovtsi wilde brengen en mij 300 Leva per maand wilde betalen om voor het kind te zorgen omdat hij en [aangeefster] naar het buitenland zouden vertrekken. [aangeefster] was bij deze gesprekken aanwezig maar zij zweeg alleen. We moesten nog de volgende dag met het kind naar Valchovsti gaan. Nog in de loop van de dag belde ik met [verdachte] en zei dat we onze reis met een dag uit moesten stellen. Ik heb hem de voorwaarde gesteld dat hij [aangeefster] bij mij moest brengen zodat ik een half uur voor het vertrek met haar kon praten, anders zouden we niet vertrekken. Hij weigerde dit. Ik begon voortdurend te bellen om met haar te willen praten. [verdachte] weigerde om haar de telefoon te geven omdat hij iets anders te doen had. Op een gegeven moment -ik denk dat het op de volgende dag was- is het [aangeefster] gelukt om me te bellen en ze zei: "Mama, ik kom naar huis". Een à twee dagen later werd de telefoon uitgeschakeld en ik had geen contact meer met hen. Dit was ongeveer medio januari. Een paar dagen nadat ik geen contact met hen had, ging ik ze opzoeken op hun adres in de wijk[adres]. Toen heb ik begrepen dat ik niet het juiste adres waarop ze woonden, van hen gekregen had. Ik heb aangifte van vermissing van [aangeefster] en het kind gedaan. Door de politie hier werd navraag gedaan en ze kwamen erachter dat [aangeefster] en [verdachte] een paar dagen geleden ons land verlaten hadden richting Nederland, zonder het kind. Toen ik ze belde en vroeg "Waar is het kind?", zeiden ze het niet. Uit de manier waarop [aangeefster] met me sprak, begreep ik dat het niet goed ging en dat ze zich niet goed voelde.
Op 5 februari 2010 reden wij naar Sofia naar het adres dat [verdachte] had gegeven en troffen daar mijn kleinkind aan. Toen de politieagenten de vrouw vroegen wat ons kleinkind bij haar deed, zei ze dat [verdachte] haar op Internet gevonden had, als kinderoppas, en dat ze een overeenkomst had voor het oppassen tegen een vergoeding van 1.000 Leva. Ze heeft de overeenkomst laten zien. Van de politieagenten heb ik begrepen dat dit geen wettelijke overeenkomst was omdat de notarisstempel erop ontbrak. Ik nam het kind mee. De dag toen ik het kind meenam, werd ik door [aangeefster] gebeld en ze vroeg aan me of ik het kind meegenomen had. Ze was gerustgesteld dat ik de zorg voor hem op me nam.
Ik kan me daarna herinneren dat ze me op een dag belde en tegen me zei: "Mama, ik ben gevlucht."
Een proces-verbaal verhoor getuige te Sliven Bulgarije d.d. 13 mei 2011, opgenomen op p. 310 e.v. in voornoemd dossier inhoudende de verklaring van [getuige 1]
In mijn advertentie die via internet liep, had ik een mobiel telefoonnummer voor contact opgegeven. Ongeveer een week vóór het sluiten van de overeenkomst, werd ik overdag door de vader van het kind gebeld.
Nadat hij gebeld en zich voorgesteld had, zei hij dat hij uit Sliven kwam, dat hij in Italië werkte en dat hij zijn vrouw tevens daarheen mee wilde nemen omdat daar tevens werk voor haar was. Hij vroeg of het kind bij me kon blijven zolang ze daar zaten. Aan de telefoon zei hij dat het om een paar maanden ging. Hij vroeg hoeveel het dag en nacht passen op het kind zou kosten. Ik zei dat dit 800 Bulgaarse Leva zou kosten. In die algehele periode toen ik aan het onderhandelen was, had ik alleen omgang met de vader. Toen hij later belde zei hij dat ze de vlucht op 21.01.2010 naar Milano moesten nemen en dat ze één dag eerder in Sofia zouden aankomen. Toen ze in de buurt van mijn huis waren, hebben ze mij gebeld om naar beneden te komen, vóór het flatgebouw, waarbij de vader zei dat ze een overeenkomst met mij wilden sluiten en dat we een notaris moesten zien te vinden. De vader heeft een advocate in een advocatenkantoor aan de [adres] aangetroffen. Daar heeft de vader aan de advocate uitgelegd wat hij wilde en zij heeft een overeenkomst van opdracht tussen mij en [aangeefster], de moeder van het kind, opgesteld. Op het kantoor ging de vader tegenover de advocate staan terwijl de overeenkomst opgemaakt werd, ik stond daar ook. De moeder en het kind zaten in de kamer daarnaast. Het kind was aan het rennen en dingen aan het aanraken, het liep naar ons toe en daarna weer de kamer uit. Toen wees de vader de moeder hierop dat ze de kamer moesten verlaten om niet te storen.
Nadat we aankwamen, hebben ze de bagage van het kind achtergelaten inclusief een tas met gewassen natte kleren van het kind. Ik kreeg van haar het medische dossier van het kind, een kopie van zijn geboorteakte. Toen heeft de vader het geld tevoorschijn gehaald om mij te betalen. Hij haalde 800 Leva en 100 Leva tevoorschijn zodat ik luiers en andere dingen kon kopen. We spraken af dat ze me iedere maand naast het salaris van 800 Leva tevens 100 Leva zouden betalen voor de spullen die het kind nodig had. Terwijl hij betaalde, was het kind aan het spelen, de moeder liep naar de gang, misschien zodat het kind niet kon zien dat ze weggingen. Ze gingen weg. Ze belden mij iedere dag op mijn mobiele telefoon, om precies te zijn werd ik alleen door de vader gebeld die vroeg hoe het met het kind ging. Het telefoonnummer waarmee hij me belde, was niet Bulgaars.
Een proces-verbaal relaas met bijlage inzake het uitlezen mobiele telefoon van aangeefster [aangeefster] d.d. 9 maart 2010, opgenomen op p. 1053 e.v. in voornoemd dossier
1.Wat is er gebeurd [of: hoe staat het], kipje
2.Neem op om ten minste te zeggen hoe het met je gaat
3.Als je gevlucht bent en mij met al die schulden [= financiële] hebt laten zitten, dan vervloek ik je en wens je toe dat je nooit meer iets goeds in het leven te zien krijgt.
4.[aangeefster], neem mijn belletje op om met elkaar te praten, leef je nog, ben je gezond. Als je besloten hebt om weg te gaan zal ik niet tekeer gaan en niet schreeuwen. Neem alleen op, alsjeblieft.
5.[aangeefster], je weet dat ik van je hou, neem op. Ik weet dat je vertrokken bent en tot op zekere hoogte geef ik je gelijk. Neem op, ik zal je niet op je donder geven, dat beloof ik je.
6.Hoe kun je zo onverantwoordelijk doen, dat snap ik niet. Ik heb zojuist [medeverdachte] gesproken en ze zei dat jij persoonlijk je bedrijf moet opheffen, anders krijg je de rest van je leven
belastingaanslagen en ze zullen je in Bulgarije vinden en je voor de rechter slepen.
7.Ik wil je alleen zeggen wat [medeverdachte] zojuist tegen mij zei. Als je je inkomsten niet opgeeft bij de staat, word je door de staat aangeslagen voor 12.000 euro per jaar. Zo is de wet. Als je besloten hebt te vertrekken, kom dan zodat wij het bedrijf kunnen opheffen. Het wordt anders een grote rotzooi. Voor zulke zaken draai je hier de gevangenis in.
8
[aangeefster], kom bij je positieven. Ik weet wie wat tegen je heeft
gezegd en je dat heeft aangepraat. Ik beloof je dat we zand over het voorval strooien als je terugkomt en het er niet meer over zullen hebben. Kom bij je positieven. Kom hierheen, ik hou van je.
9.Baby, ik hou heel veel van je. Neem alsjeblieft op en vertel mij hoe het staat.
10.Neem op of schrijf ten minste een sms. Ik word gek hier, begrijp dat.
11.[aangeefster], schrijf mij zodat ik weet wat ik moet doen, moet ik weggaan?
12.[aangeefster], als je naar Bulgarije bent vertrokken en als het goed met je gaat, VERBREEK DAN MET DE RODE KNOP WANNEER IK JE BEL, DAN WEET IK TENMINSTE DAT HET GOED MET JE GAAT.
13.Neem op, lieveling. Ik hou heel veel van je. Neem op, baby'tje.
14.Neem toch op, baby, ik zweer dat niet tekeer zal gaan. We zullen heel rustig praten, ik zweer het.
15.Neem toch op, mijn goudhaartje. Je breekt mijn hart, geloof me. En omdat je mij weigert, kost het mij geld. Alsjeblieft, neem op, ik hou heel veel van je en ik zal niets doen wat je niet wilt. ALSJEBLIEFT, NEEM TEN MINSTE EEN KEER OP.
16.Alsjeblieft, lieveling, neem de telefoon op, ten minste een keer, zodat we over die documenten van dat bedrijf kunnen praten, wat we daarmee zullen doen.
17.Verdien ik niet een keer een "Hallo?" voor alles wat ik voor jou en voor Koko heb gedaan, he, verdien ik dat niet?
18.[aangeefster], het is mij al duidelijk dat je de benen hebt genomen, maar neem op om te praten. Als je hoort dat ik begin te schreeuwen, verbreek je mij en neem je mijn telefoontjes niet meer op. Ik hou van je. Neem ten minste eventjes op.
19.Baby, ik ben alleen, zonder een cent. Ik weet niet meer hoe ik naar huis kan gaan. Ik heb ook helemaal geen beltegoed meer. Neem alsjeblieft op.
20.Zonnetje, mocht je ergens verdwalen, bel me dan direct op. Dat zal ik als misverstand beschouwen, dat garandeer ik je.
21.[aangeefster], het verscheurt mijn hart dat je niet opneemt. Ik wil je stem horen.
22.Baby'tje, stuur me ten minste een sms.
23.Ik hou van je, [aangeefster], neem op, dan hoef ik niet aan je te denken.
24.[aangeefster], liefje, ik wil dat je weet dat ik heel veel van je hou en ik zal je alles vergeven. [aangeefster], als je verdwaalt of niet weet waar je bent, bel mij dan op, zonder dat je je zorgen maakt. Heb je het gehoord, baby, kom hierheen zodat ik je kan knuffelen.
25.[aangeefster], ik was zojuist bij het meisje tegenover jou en zij zei dat je je had beklaagd dat ik je altijd maar een keer te eten gaf. Schaam je je niet?
26.Ik hou zoveel van je dat ik je niet eens kan haten en hoe behandel je mij wel niet.
27.Als je enig idee had hoeveel ik van je hou en hoe ik me nu voel dan zou je voor de trein springen.
28.[aangeefster], als je alleen bent en kunt opnemen, doe dat dan, voor de hoeveelste keer vraag ik je dat. Heb begrip voor mij.
Zie in bijlage: ontvangen sms'jes zijn van het nummer: +[telefoonnummer]+[tel. nr. verdachte] (zie hierna op naam van B.)
Een proces-verbaal aanvraag verstrekking verkeersgegevens mobiele telefonie ex artikel 126 N Sv d.d. 31 maart 2010, opgenomen op p. 366 e.v. in voornoemd dossier
NAW-gegevens (voorzover bekend) Telefoon-/IMEI-nummer
I. [aangeefster] [tel.nr. aangeefster]
[verdachte] [tel. nr. verdachte]
Een geschrift, te weten een schriftelijke uitdraai van de passagierslijst van de vlucht op 19 januari 2014 van Sofia Airport te Bulgarije naar vliegveld Schiphol te Nederland.
Uit de gegevens is te zien dat op stoel 24A I. [aangeefster] (vrouw) gereisd heeft met 1 stuks bagage à 15 kg. Op stoel 24B reisde B. [verdachte] (man) met 1 stuks bagage à 15 kg. Beiden met eindbestemming Amsterdam. [aangeefster] en [verdachte] hadden respectievelijk ticket nummers met 505738 en 505737.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Waardering van het bewijs
Ten aanzien van de vraag of verdachte zich ten aanzien van [aangeefster] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel op de wijze zoals dit is tenlastegelegd dient de rechtbank in de eerste plaats na te gaan of de verklaringen van [aangeefster], die relevant zijn voor het ten laste gelegde, voldoende consistent zijn en worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
De aangifte wordt ten eerste met betrekking tot belangrijke feiten ondersteund door de verklaringen van verdachte. Verdachte heeft in zijn verklaringen de aangifte op belangrijke onderdelen bevestigd, te weten dat hij aangeefster kort voor vertrek naar Groningen in Sliven, Bulgarije heeft ontmoet terwijl zij daar onder zeer moeilijke economische en sociale omstandigheden leefde en trachtte in het levensonderhoud van haar en haar zoontje te voorzien door middel van prostitutie. Verdachte heeft aangeefster op actieve wijze benaderd, is een relatie met haar aangegaan en met haar gaan samenwonen. Kort daarop heeft verdachte zijn voornomen kenbaar gemaakt om met aangeefster naar Nederland te vertrekken zodat zij hier te lande in de prostitutie kon werken. Verdachte heeft informatie ingewonnen over de formele vereisten die voor een prostituee uit Bulgarije nodig zijn om in Nederland te kunnen werken. Verdachte heeft via internet een oppas gezocht en gevonden om het zoontje van [aangeefster] onder te brengen zodat zij in de gelegenheid werd gesteld om in Nederland in de prostitutie te werken. Verdachte heeft de kosten van de oppas betaald en als enige het contact met de oppas onderhouden. Voorts heeft verdachte een paspoort en vliegtickets geregeld en betaald. Verdachte en aangeefster zijn samen naar Nederland gereisd, hetgeen naast de verklaring van aangeefster ook blijkt uit de passagierslijst van de vlucht Sofia-Amsterdam op 19 januari 2010.
Verdachte heeft vervolgens in Nederland contact gezocht met [medeverdachte] voor bijstand bij het regelen van formaliteiten en het tolken.
De aangifte wordt daarnaast ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 5], de moeder van aangeefster. [getuige 5] bevestigt de verklaring van aangeefster ten aanzien van de armoedige en moeilijke omstandigheden waarin aangeefster in Bulgarije verkeerde. Voorts bevestigt [getuige 5] de aangifte op het onderdeel dat verdachte aangeefster in Bulgarije actief heeft benaderd, onder zijn invloed heeft gebracht en aangeefster met haar zoontje heeft meegenomen naar Sofia om het kind daar aan een oppas toe te vertrouwen.
Voorts wordt de aangifte ondersteund door de verklaring van [getuige 1]. [getuige 1] heeft verklaard dat zij door verdachte via internet is benaderd om als oppas te fungeren voor het zoontje van aangeefster zolang zij in Nederland zat. Uit haar verklaring leidt de rechtbank af dat verdachte daarin een initiërende en bepalende rol heeft gespeeld, dat hij de oppas heeft gezocht en benaderd via internet, dat hij de inhoud van de afspraken heeft bepaald en dat hij de oppas heeft betaald en het contact met haar heeft onderhouden.
De dwingende rol van verdachte wordt bevestigd door de verklaring van [getuige 4]. [getuige 4], die ook werkzaam was in de prostitutie in het raam tegenover het raam in de "Nieuwe Straat" waar aangeefster werkte, heeft bevestigd dat aangeefster een aantal keren een bloeding heeft gehad en dat zij dan doorwerkte. Ook heeft [getuige 4] waargenomen dat aangeefster voortdurend stond, geen stoel had in de kamer en zelfs bleef staan als er geen klanten waren. Deze verklaring ondersteunt de aangifte op dit onderdeel. Voorts heeft [getuige 4] gezien dat aangeefster bang was en geen eten had en had zij de indruk dat aangeefster in de gaten gehouden werd.
De aangifte wordt tevens ondersteund door de sms'jes die verdachte veelvuldig naar aangeefster heeft gestuurd. Verdachte sms't onder meer dat hij zweert dat hij niet te keer zal gaan. De rechtbank leidt daaruit a contrario af dat verdachte eerder wel tekeer is gegaan tegen aangeefster.
Ten slotte wordt de aangifte ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen van
23 maart 2010 waarin verslag wordt gedaan van twee getuigen, de twee getuigen, [getuige 2] en [getuige 3], die [aangeefster] in ontredderde staat aantreffen.
Dat aangeefster op 8 december 2013 een voor verdachte ontlastende verklaring heeft afgelegd doet naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de overige verklaringen van aangeefster. Deze verklaring is weinig overtuigend nu deze verklaring in Bulgarije ten overstaan van een notaris is afgelegd, van wie de status onduidelijk is. Daarnaast ontkracht deze korte verklaring in zeer algemene zin, de gedetailleerde, consistente en uitgebreide verklaringen die zij eerder op diverse momenten heeft afgelegd in verhoren ten overstaan van de politie en de rechter-commissaris, welke verklaringen met voldoende waarborgen zijn omgeven.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster, bezien in onderling verband en samenhang met de andere hiervoor gebezigde bewijsmiddelen, voldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Medeplegen
Uit het voornoemd dossier leidt de rechtbank af dat verdachte weliswaar op enig moment bijstand heeft gehad van medeverdachte [medeverdachte] voor wat betreft het aanvragen van papieren en dat ook middels haar tussenkomst contacten zijn gelegd met kamerverhuurders, maar voor de conclusie dat daarbij sprake was van een zodanige samenwerking tussen verdachte enerzijds en [medeverdachte] anderzijds dat deze kan worden aangemerkt als de voor een bewezen verklaring van medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten. Daarom kan het medeplegen door verdachte niet wettig en overtuigend worden bewezen ten aanzien van de ten laste gelegde mensenhandel.
tenlastegelegde sub 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens aangeefster gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van feitelijkheden, door voor haar zoontje een oppas te zoeken en te regelen, deze te betalen en met haar contact te onderhouden. Aangeefster had alleen via verdachte contact met de oppas over hoe het met haar kind ging. Verdachte heeft daardoor aangeefster in een afhankelijke positie geplaatst.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Aangeefster kwam immers uit Bulgarije waar zij onder zeer moeilijke omstandigheden leefde. Verdachte was op de hoogte van de moeilijke leefsituatie van aangeefster. Aangeefster beschikte niet over eigen financiële middelen toen zij als prostituee ging werken in een voor haar onbekend land met voor haar onbekende regels en gewoonten, waarbij zij bovendien de taal niet sprak. Daardoor kwam aangeefster in een situatie terecht die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij moest aangeefster, in strijd met de afspraken, al haar verdiensten aan verdachte afdragen.
Voorts heeft verdachte misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van aangeefster, gelet op voornoemde omstandigheden en nu hij in een positie van overwicht verkeerde ten opzichte van aangeefster. Verdachte wist welke personen hij moest benaderen voor informatie over het werken door aangeefster in Nederland. Verdachte was ook degene die over de financiële middelen beschikte om de oppas, het paspoort en de reis te regelen. Bovendien was hij eerder in Nederland geweest.
Door het gebruik van deze dwangmiddelen is aangeefster in een uitbuitingssituatie beland.
Verdachte heeft de werktijden bepaald die aangeefster moest maken. Hij heeft aangeefster lange werkdagen laten maken waarop aangeefster soms 12 uur of meer moest werken en heeft aangeefster al het door haar verdiende geld aan hem laten afstaan. Verdachte wilde dat aangeefster ook doorwerkte terwijl zij last had van vaginale bloedingen. Aangeefster moest van hem sponsjes gebruiken, die ook al eerder door een ander waren gebruikt. Verdachte bepaalde verder dat aangeefster voortdurend moest staan in de vitrine en dat zij niet met ander meisjes mocht praten.
Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezen verklaring niet van belang dat aangeefster heeft ingestemd met het werken in de prostitutie.
tenlastegelegde sub 3
Verdachte heeft aangeefster aangeworven en meegenomen, door haar actief te benaderen, voor aangeefster een paspoort en een vliegticket te regelen en te betalen, door een oppas te regelen en te betalen en met haar naar Nederland te reizen, teneinde aangeefster in een ander land, te weten Nederland, tot prostitutie te brengen.
De stelling van de raadsman dat aan een bewezenverklaring in de weg staat dat aangeefster al in de prostitutie zat toen zij naar Nederland werd vervoerd en zij dus niet tot prostitutie is gebracht, wordt door de rechtbank verworpen. Reeds het een ander vanuit Bulgarije naar Nederland brengen om als prostituee te werken, houdt in het medenemen van die ander met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Hierbij is het niet van belang of de betrokken vrouw, op het moment dat ze op vorenbedoelde wijze wordt meegenomen, al in de seksindustrie werkzaam is of was, of er mee instemt om in een ander land te werken.
tenlastegelegde sub 4
Verdachte heeft aangeefster met de hiervoor onder sub 1 genoemde dwangmiddelen bewogen om zich in Nederland beschikbaar te stellen voor de prostitutie. Verdachte heeft immers, nadat hij aangeefster als prostituee in voor verdachte duidelijk kenbare miserabele omstandigheden in Bulgarije heeft ontmoet, haar actief benaderd om met hem een relatie aan te gaan. Verdachte heeft zich gedragen als de vriend van aangeefster, hij kocht eten en kleding voor aangeefster en verschafte haar en haar zoontje onderdak. Bij aangeefster werd daardoor de indruk gewekt dat verdachte haar werkelijk uit haar miserabele positie wilde helpen. Na enige tijd deelde verdachte aangeefster mede dat zij in Nederland in de prostitutie zou gaan werken, regelde de reis en de reisbescheiden en een oppas waardoor hij aangeefster heeft bewogen om naar Nederland te gaan en in de prostitutie te gaan werken.
tenlastegelegde sub 6
Verdachte heeft opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting van aangeefster, nu aangeefster al het door haar verdiende geld aan hem moest afstaan.
tenlastegelegde sub 9
Verdachte heeft aangeefster met de hiervoor onder sub 1 genoemde dwangmiddelen bewogen te bevoordelen nu verdachte aangeefster heeft gedwongen om al het door haar verdiende geld aan hem af te staan.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de aanhef van de tenlastelegging en het tenlastegelegde onder sub 1, 3, 4, 6 en 9 heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 20 februari 2010
te Groningen, en/of elders in Nederland en in Bulgarije
sub 1. -een vrouw ([aangeefster]) door een of meer feitelijkheden, door misbruik
van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van
een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd en overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster],
en
sub 3 .-een vrouw ([aangeefster]) heeft aangeworven en meegenomen met het oogmerk die vrouw in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling
en
sub 4.-een vrouw ([aangeefster]) met de onder sub 1 genoemde
middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van diensten
en
sub 6.- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw
([aangeefster]) en
sub 9.- een vrouw ([aangeefster]) met de onder sub 1 genoemde
middelen heeft bewogen hem verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [aangeefster] met een derde, immers heeft verdachte,
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze in Nederland in de prostitutie zou werken en of ze wel besefte in wat voor problemen zij zich bevond en
-een oppas voor het kind van die [aangeefster] gezocht en hiermee een afspraak
gemaakt en de kosten voor de oppas betaald en een contract laten
opstellen door een advocaat waarin was geregeld dat het kind van die [aangeefster]
aan een oppas zou worden toevertrouwd en heeft verdachte deze kosten
betaald en
-een paspoort en een vliegticket voor die [aangeefster] geregeld en betaald en
-die [aangeefster] in het vliegtuig meegenomen naar Nederland en
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze pas haar mening mag uiten als ze geld gaat
verdienen en hierbij die [aangeefster] stevig bij de kaak gepakt en tegen die
[aangeefster] gezegd dat hij haar neus zou afbijten en
-een kamer voor die [aangeefster] geregeld waar zij zich kon prostitueren
en
-kleding voor die [aangeefster] uitgezocht die ze moest dragen als ze zich
prostitueerde en deze kleding betaald en
-condooms voor die [aangeefster] gekocht en
-regels voor die [aangeefster] opgesteld inhoudende dat ze moest staan in de vitrine
waar ze zich prostitueerde en vrolijk kijken en niet met andere meisjes
mocht praten en hoeveel ze moest vragen per klant en dat ze kort moest
douchen en
-die [aangeefster] aan de haren getrokken en/of geduwd en/of uitgescholden
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze ondanks een bloeding toch moest werken en
gebruikte sponsjes moest gebruiken en
-in aanwezigheid van die [aangeefster] een mes met de punt in de vloerbedekking
gegooid en
-die [aangeefster] lange werkdagen laten maken (van 12 uur of meer) en
-telkens al het door die [aangeefster] verdiende geld aan hem, verdachte laten
afstaan (zulks terwijl de afspraak was dat hij de helft zou krijgen)
en
-tegen die [aangeefster] gezegd dat ze hem geld schuldig was voor alles wat hij aan
haar had uitgegeven en
-telkens die [aangeefster] gecontroleerd als zij aan het werk was en moest zij
binnen 10 seconden de telefoon opnemen en
-zich door die [aangeefster] laten pijpen waarbij hij haar hoofd naar zijn penis
duwde en
-terwijl die [aangeefster] de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerste
en onbekend was in Nederland met de Nederlandse regels en wetten en
gewoonten en gebruiken en niemand in Nederland kende en aldus
bewerkstelligd dat die [aangeefster] van hem/hen afhankelijk was.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen het onder ten laste gelegde sub 1, 3, 4, 6 en 9 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten afgezet tegen de richtlijnen die door het OM worden gehanteerd op het gebied van mensenhandel.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is betoogd dat voor het geval de rechtbank het feit bewezen mocht achten, het afdoende is een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis op te leggen, met een voorwaardelijke straf.
De raadsman verzoekt bij de strafoplegging rekening te gehouden met het feit dat de tenlastegelegde periode zeer kort is, te weten 11 dagen. Er is geen sprake van medeplegen zodat de wettelijke strafverhoging in dit verband niet van toepassing is. Ook de omstandigheid dat aangeefster zelf heeft gekozen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken, dient een matigende werking op de straf te hebben.
Voorts is sprake van een tijdsverloop in de procedure van 4 à 5 jaar. Nu dit tijdsverloop niet voor rekening van verdachte komt, moet dit in de strafoplegging tot uiting komen. Verdachte heeft in deze tijd steeds rekening moeten houden met deze procedure en kon niets opbouwen.
Voorts heeft verdachte geleerd van deze zaak zodat het in het kader van de speciale preventie niet nodig is aan hem een gevangenisstraf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen- en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van verdachte is bewezen verklaard dat hij van 1 januari 2010 tot en met
20 februari 2010 mensenhandel heeft gepleegd met betrekking tot aangeefster. Verdachte heeft aangeefster, een kwetsbare Bulgaarse, jonge, alleenstaande moeder, die zich in zeer moeilijke economische en sociale omstandigheden bevond, bewogen om naar Nederland te gaan om daar in de prostitutie te werken. Aangeefster moest haar zoontje bij een wildvreemde oppas achterlaten, zodat zij, ongehinderd door zorgtaken, in Nederland in de prostitutie kon werken. Verdachte heeft aangeefster naar Nederland meegenomen en er voor gezorgd dat zij in Nederland in een vitrine aan de slag kon. Daarbij heeft verdachte de werktijden bepaald en aangeefster gedwongen lange werkdagen te maken onder zware omstandigheden. Aangeefster moest ondanks vaginale bloedingen als prostituee doorwerken om zoveel mogelijk inkomsten te genereren. Om dit te bewerkstelligen moest aangeefster bij haar bloedingen gebruik maken van reeds door anderen gebruikte sponsjes. Voorts moest aangeefster al haar verdiensten aan verdachte afstaan.
Verdachte heeft aldus op grove wijze ernstig misbruik gemaakt van de kwetsbare en afhankelijke positie waarin aangeefster zich bevond.
Mensenhandel is een zeer ernstig feit, waarmee een ernstige inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer en waarmee de persoonlijke vrijheid wordt geschaad. Verdachte heeft bij het begaan van de feiten geen enkel respect getoond voor aangeefster en louter uit eigen winstbejag gehandeld. Verdachte heeft daarmee geen belang gehecht aan de lichamelijke integriteit of het zelfbeschikkingsrecht van aangeefster. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk.
Het ten aanzien van verdachte bewezen verklaarde feit is een ernstig feit waarvoor in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zonder meer op zijn plaats is.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 maart 2014, niet eerder in Nederland strafrechtelijk is veroordeeld.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank heeft evenwel geconstateerd dat sprake is van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, aangezien tussen het moment waarop de verdachte is aangehouden op 2 december 2011 en het vonnis van de rechtbank een periode is verstreken van ongeveer twee jaren en zes maanden. Aldus is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer zes maanden. De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met de hiervoor vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank zou zonder deze termijnoverschrijding een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van twintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Gelet echter op de hiervoor vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn, moet worden volstaan met een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur.
De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, mede om verdachte er van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.

Vordering van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster], domicilie kiezende te 9712 PV Groningen aan de Nieuwe Kerkhof 9 aan het kantoor van haar raadsvrouw
mr. T.H.G. Schuringa. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering, te weten aan materiële schade een bedrag van € 374, 50 en aan immateriële schade een bedrag van € 5.000,-, derhalve in totaal een bedrag van in totaal € 5.374, 50 vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het gevorderde schadebedrag van € 374,50 is eenvoudig vast te stellen en voldoende onderbouwd. Het bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade is eveneens voldoende onderbouwd. De officier van justitie sluit zich aan bij deze onderbouwing.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het in de aanhef van de tenlastelegging en het onder sub 1, sub 3, sub 4, sub 6 en sub 9 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders in de aanhef van de tenlastelegging en onder sub 1, sub 3, sub 4, sub 6 en sub 9 is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een deel van 6 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 5.374, 50 (zegge: vijfduizend driehonderd en vierenzeventig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2010.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster], te betalen een bedrag van € 5.374, 50 (zegge: vijfduizend driehonderd en vierenzeventig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 61 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 5.000,- aan materiële schade en € 374, 50 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Agema, voorzitter, mr. F. de Jong en mr. D.M. Schuiling, rechters, bijgestaan door T.J. de Wind, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juni 2014.