Een proces-verbaal verhoor getuigen d.d. 11 mei 2011, opgenomen op p. 1025 e.v. in dossier "CHARANGO", d.d. 11 maart 2012, van regiopolitie Groningen, divisie Regionale Executieve Taken Unit Vreemdelingenpolitie, Regionaal Uitbuiting Interventie Team (RUIT), inhoudende de verklaring van [aangeefster]
In 2009 in Bulgarije stond ik op straat, ik zag geen uitweg. Dit gebeurde begin december en het was erg koud. Ik heb toen voor het eerst in de prostitutie gewerkt. Ik ging toen weer bij mijn ouders wonen, in de huurwoning die ze toen in de woonwijk Klutshohor hadden gehuurd. Daar was het erg krap, mijn vader sliep op de grond. In die tijd begon [verdachte] naar deze huurwoning te komen. [verdachte] was een klant van mij. Hij had me vóór het casino gehuurd. Voor zover ik het me kan herinneren, was dit tussen 27 en 29 december 2009. Hij had me naar de auto gebracht en daar hadden we 15 minuten seks met elkaar. In de auto raakten we eerst aan de praat. Hij zei direct tegen mij: "Ik ben niet voor iets anders gekomen maar om je te helpen". Hij vroeg aan me of ik in een appartement met alle luxe en gemak wilde wonen en of ik wilde dat het mijn kind aan niets zou ontbreken. Ik heb hem geen antwoord gegeven maar dacht bij mezelf dat hij wilde dat ik voor hem aan het werk zou gaan. Hij zei tegen mij zonder omhaal van woorden: "Wat doe je bij deze zigeuner in deze misère, ga met mij mee en ik zal je leven beter maken. Hij zei dat hij me bedenktijd zou geven en dat hij op de volgende avond weer zou komen. Ik heb hem beloofd dat ik hierover zou nadenken. Eigenlijk was die avond toen ik met [verdachte] was, mijn laatste avond in de prostitutie in Sliven.
Zoals ik eerder al zei, begon [verdachte] naar de huurwoning van mijn ouders te komen. [betrokkene] heeft hem verteld waar ik woonde. Meteen daarna begon [verdachte] naar mij te bellen. Hij belde me op mijn telefoon, waarschijnlijk had ik hem mijn nummer gegeven, ik weet het niet meer. Ik nam niet op als hij belde. Hij was aan het bellen en kwam tegelijkertijd ook naar onze huurwoning. Ongeveer een week lang bleef hij erop aandringen om met me te praten. Een keer gebeurde dit persoonlijk vóór ons huis. Mijn moeder zei tegen mij dat hij tegen haar zei dat er tevens leuke dingen in het leven waren en dat het de kans van mijn leven was als hij mij als zijn vrouw zou nemen. Ik denk dat mijn moeder hem op dat moment graag mocht omdat hij op dat moment goede bedoelingen tegenover mij liet zien. [verdachte] bracht cadeaus voor mij en voor het kind en gaf ze aan mij via mijn moeder. Op een dag net na Oud en Nieuw nam ik een keer de telefoon op toen hij me belde en we spraken af om elkaar bij een kopje koffie te ontmoeten. Ik was het zat om in deze misère te wonen, de huisbaas zette ons onder druk en ik nam de beslissing om mijn leven te veranderen. Hij stuurde mij voortdurend berichtjes dat hij om me gaf. Ik was best naïef, ik geloofde niet wat hij zei maar wilde het wel geloven. Ik twijfelde erg over mijn beslissing omdat ik vermoedens had over wat me te wachten stond maar ik besloot om hem te bellen. Ik verstikte door de misère in de huurwoning, door mijn ouders, ik voelde me onbegrepen door hen. Dit heeft een rol gespeeld bij het nemen van deze beslissing.
Toen heeft hij me gevraagd of ik nog diezelfde avond bij hem wilde blijven en ik stemde in. Hij heeft met mijn moeder gebeld en zei dat ik bij hem ging blijven.
[verdachte] gedroeg zich tegenover mij alsof ik zijn vriendinnetje was, hij nam me mee naar een 3D-bioscoop, naar meerdere restaurants en wilde dat ik dingen zag die ik tot op dat moment nog niet gezien had. [verdachte] was erg rijk ondanks dat hij maar één jaar ouder is dan ik. [verdachte] beschikte altijd over veel geld. Ik zag stapels geld bij hem.
In de tijd toen we samen waren, kocht hij aan het begin kleren voor mij en voor mijn zoontje. Dit bracht me op een gegeven moment op de gedachte dat deze man mij echt wilde helpen.
Op een avond heeft [verdachte] me medegedeeld dat ik in Nederland zou werken zonder mij te vragen of ik het hiermee eens was. Ik was hierdoor niet verrast en ik zei alleen "goed" tegen hem.
[verdachte] had haast om samen het land te verlaten. Hij wilde dat wij alleen met zijn tweeën weggingen. Hij bood me aan om het kind bij een vrouw te laten die tegen betaling voor hem ging zorgen. Hij ging zelfs op zoek naar een oppas via het internet. Hij heeft er een gevonden. Eerst wilde [verdachte] dat we tegen eind januari naar het buitenland zouden gaan. Op een gegeven moment had hij haast en zei dat we eerder weggingen omdat we niet naar Amsterdam maar naar Groningen zouden gaan. Hij zei dat de papieren in Groningen sneller klaar zouden zijn, geen tijd verspild zou worden en dat ik meteen aan het werk zou kunnen. Hij zei dat hij met kennissen van hem sprak om daar alles te kunnen regelen.
[verdachte] heeft me geholpen met het aanvragen van het reispaspoort waarbij hij voor de afgifte hiervan betaalde en was samen met me toen ik de papieren indiende. Mijn paspoort was in drie dagen klaar. Hij heeft toen tevens mijn nieuwe ID-kaart betaald omdat mijn oude beschadigd was en hierdoor een probleem op het vliegveld had kunnen ontstaan.
Hij nam het regelen van alles rondom het organiseren van de reis op zich, het vinden van een oppas en het onderbrengen van mijn kind bij haar, de koop van de vliegtickets naar Amsterdam en het regelen van vervoer naar Sofia. Op een gegeven avond en nadat ik mijn papieren opgehaald had, zei [verdachte] tegen mij dat we op de volgende ochtend zouden vertrekken. Ik heb mijn spullen gepakt en op de volgende ochtend reisden ik, mijn kind en [verdachte] naar Sofia af.
Het kind brachten wij naar de kinderoppas in Sofia, woonwijk Mladost 3. Wij hebben haar van haar huis opgepikt en naar een willekeurige advocaat gebracht om met haar een overeenkomst over het oppassen op het kind af te sluiten. Ik en zij hebben deze overeenkomst getekend. Ik heb mijn kind bij een vrouw die ik niet kende, achtergelaten. Ik vond dit erg onprettig maar ik kon niet meer terug, ik zat al in het spel. Deze vrouw was genaamd [getuige 1]. We lieten het kind en de bagage in haar huis achter. We gaven 450 euro aan haar. We hadden dit bedrag per maand afgesproken. Eigenlijk sprak [verdachte] dat met haar af ondanks dat mijn naam in de overeenkomst opgenomen is. Dezelfde avond zijn we in een hotel in Sofia gebleven en op de volgende ochtend zijn we naar Amsterdam, Nederland, afgereisd.
Op het vliegveld in Amsterdam werden we opgewacht door een vriend van [verdachte] en zijn vriendin. Ik weet niet hoe ze heetten. Ze hebben ons geholpen met de reis naar Groningen. Op dezelfde dag zijn we met de trein naar Groningen afgereisd. Minuten nadat we op het station aangekomen waren, hadden we een ontmoeting met [medeverdachte] met wie [verdachte] van tevoren een afspraak had gemaakt om mijn papieren voor het werk voor te bereiden.
[verdachte] en ik hadden de afspraak dat ik 50% van het met prostitutie verdiende geld aan hem zou moeten afstaan.
Ze hebben voor me raam 10-1 geregeld in de oude straat waar de meisjes in de prostitutie werken. Mijn raam kostte 120 euro per dag. [verdachte] heeft het raam voor één dag betaald.
Mijn werkkleding - lingerie, werkspullen - condooms, en andere benodigdheden heeft [verdachte] voor me gekocht. Hij vertelde mij hoe hoog de tarieven waren. Hij zei dat het tarief in die straat slechts een en hetzelfde was: 30 euro voor 15 minuten met de klant ongeacht wat je met hem deed.
Meteen nadat ze een vitrine voor me hadden geregeld, ging ik aan het werk. Ik heb alleen een paar uur gewerkt omdat ik laat in de avond aan het werk ging. Op de tweede dag ging ik weer achter dit raam aan het werk. Ik ging overdag aan het werk en ik had best veel klanten. Op die dag heb ik 300 euro verdiend. Meteen nadat ik van mijn werk terugkwam, gaf ik [verdachte] dit geld.
Daarna werkte ik elf dagen achter dit raam op nummer 27. Ik ging aan het werk en ik beëindigde het werk als [verdachte] dit besloot. Hij zei iedere dag tegen me van hoe laat tot hoe laat ik aan het werk moest, op een dag was het 12 uur lang, op een andere dag - 15 uur lang. Gemiddeld heb ik 12 uur per dag gewerkt waarbij het niet bepaald was of ik overdag of in de nacht moest werken. Gemiddeld verdiende ik 200 euro per dag. Iedere dag stond ik het verdiende geld aan [verdachte] af.
Terwij1 ik aan het werk was, liep [verdachte] in de straat om me te controleren, hij belde me om te vragen hoeveel klanten ik had en hoeveel geld ik verdiend had. Als we samen waren of via de telefoon vertelde [verdachte] tegen me hoe ik me moest gedragen: dat ik glimlachen moest, dat ik altijd achter het raam moest staan.
Misschien een â twee dagen nadat ik aan de nieuwe straat ging werken heb ik opnieuw een sterke bloeding gekregen. Ik zei tegen hem dat ik niet zou gaan werken. Hij werd razend. Hij zei dat ik aan het werk zou gaan, koste wat kost. Hij zei dat ik, als het moet, met vijf sponsjes zou werken — speciale sponsjes die bij bloedingen in de vagina ingebracht worden. Uit woede gooide [verdachte] voorwerpen in de kamer. Hij schreeuwde tegen me. Hij zei dat men, als het moet, zo'n prik zou geven waardoor mijn menstruatie voorgoed zou stoppen en dat ik sowieso geen kinderen verdiende te hebben omdat ik voor hen niet kan zorgen.
[verdachte] zei tegen mij dat hij me, als ik dit raam zou verliezen, op straat zou laten werken maar dat hij zijn geld dat wat ik hem verschuldigd was, toch terug zou krijgen. Een andere keer heeft hij tevens gezegd dat ik hem 5.000 Leva verschuldigd was voor alles wat hij aan mij uitgegeven had. Nog meteen nadat ik aan het werk was gegaan, verviel onze afspraak over het verdelen op 50/50 van het geld dat ik verdiende en ik moest alles aan hem afstaan. Ik had geen andere mogelijkheid en ik ging werken. Ik werkte met drie sponsjes en ik verwisselde ze vaak. Ik voelde me erg beroerd. In deze toestand heb ik ongeveer 7 â 8 dagen gewerkt.
De laatste dag toen ik de beslissing nam om te vluchten, had ik met [verdachte] via de telefoon gesproken. Hij liep langs om te controleren en zag dat ik zat. Hij begon meteen rekenschap van mij te vragen waarom ik aan het zitten was en zei: "Sta meteen op! Heb je nog steeds 150 euro", hij was boos en ontevreden.
Ik had angst omdat [verdachte], toen ik het adres van mijn zoontje in Sofia aan mijn moeder doorgaf, "gek" werd: hij schreeuwde, gooide met voorwerpen door de kamer, gooide met messen, stak messen in de tafel, hij duwde me, trok aan mijn haren. Deze toestand duurde een paar dagen, met pieken en dalen. Hij gedroeg zich als een psychopaat, hij zei tegen mij: "Mijn crisis begint zo meteen, wat ga je doen? Kun je me tegenhouden?". En dan deed hij deze dingen.