ECLI:NL:RBNNE:2014:2712

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
2 juni 2014
Zaaknummer
C-17-119318 - HA ZA 12-116
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over onverschuldigde betaling van omzetbelasting door arbodiensten met betrekking tot rechtsverwerking en btw-vrijstelling

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, hebben drie stichtingen, te weten Stichting Kwadrantgroep, Stichting Palet en Stichting Zorgverlening De Friese Wouden, een vordering ingesteld tegen de Arbodienst Service- en Ondersteuning B.V. De kwestie draait om de onverschuldigde betaling van omzetbelasting over arbodiensten en de vraag of er sprake is van rechtsverwerking en btw-vrijstelling. De rechtbank heeft in een eerdere tussenvonnis van 28 augustus 2013 Arbodienst opgedragen om een nadere specificatie te verstrekken van de aan de stichtingen in rekening gebrachte activiteiten. De rechtbank oordeelt dat Arbodienst niet voldoende heeft aangetoond welke activiteiten belast of vrijgesteld zijn, en dat de stichtingen recht hebben op terugbetaling van de onverschuldigde omzetbelasting. De rechtbank wijst de vordering van de stichtingen tot terugbetaling van de betaalde omzetbelasting toe, en oordeelt dat de wettelijke rente vanaf bepaalde data moet worden vergoed. De rechtbank wijst ook de vorderingen van Arbodienst in reconventie af, omdat deze onvoldoende onderbouwd zijn. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de Arbodienst, die als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/119318 / HA ZA 12-116
Vonnis van 28 mei 2014
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING KWADRANTGROEP,
gevestigd te Drachten,
2. de stichting
STICHTING PALET,
gevestigd te Leeuwarden,
3. de stichting
STICHTING ZORGVERLENING DE FRIESE WOUDEN,
gevestigd te Drachten,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. R. Glas te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE ARBODIENST SERVICE- EN ONDERSTEUNING B.V.,
gevestigd te Wormer,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.J. de Bock te Leiden.
Partijen zullen hierna Kwadrantgroep c.s. en Arbodienst genoemd worden. Eiseressen zullen afzonderlijk Kwadrantgroep, Palet en De Friese Wouden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 augustus 2013
  • de akte van Arbodienst
  • de antwoordakte van Kwadrantgroep c.s.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
De rechtbank heeft bij voornoemd tussenvonnis Arbodienst opgedragen een nadere specificatie te verstrekken van de aan Kwadrantgroep c.s. in rekening gebrachte activiteiten, opdat kan worden vastgesteld of het hier belaste dan wel vrijgestelde activiteiten betrof.
2.2.
Onder het kopje "Analyse tussenvonnis" gaat Arbodienst in haar akte allereerst in op hetgeen de rechtbank in de rechtsoverwegingen 4.17 tot en met 4.21 van het tussenvonnis heeft overwogen. Volgens Arbodienst dient de door de rechtbank aangehaalde lijst van de belastingdienst niet gevolgd te worden, maar moeten alle door Arbodienst verleende diensten als belaste activiteiten te worden aangemerkt. De rechtbank overweegt hierover het volgende. De in de hiervoor genoemde rechtsoverwegingen genomen beslissingen betreft een zonder voorbehoud gegeven oordeel en dient derhalve te worden aangemerkt als een bindende eindbeslissing. Vooropgesteld moet worden dat het de rechtbank volgens vaste jurisprudentie in beginsel niet is toegestaan om terug te komen op een dergelijke bindende eindbeslissing. De eisen van een goede procesorde brengen echter mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die uitspraak. Op die manier wordt voorkomen dat de rechter op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak doet (zie Hoge Raad 26 november 2010, LJN BN8521). De rechtbank is van oordeel dat deze in het tussenvonnis gegeven eindbeslissing niet berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag. De rechtbank blijft dan ook bij die beslissing, voor zover Arbodienst met haar analyse bedoeld heeft een terugkomen hierop te bewerkstelligen.
2.3.
Onder het kopje " 'Eigen regie' model" gaat Arbodienst voorts in haar akte in op de wijze waarop bij Kwadrantgroep c.s. de werkzaamheden van de bedrijfsartsen binnen het "eigen regie" model zijn ingericht. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Tussen partijen staat sinds de aktewisseling na comparitie niet meer ter discussie dat er naast de in rechtsoverweging 2.2 van het tussenvonnis genoemde overeenkomsten met betrekking tot het voeren van een verzuim- en arbobeleid, ook jaarlijks - separate - overeenkomsten zijn gesloten met betrekking tot het opleiden en ondersteunen van het leidinggevend kader in de ontwikkeling van het "eigen regie" model. Kwadrantgroep c.s. heeft onweersproken gesteld dat bij de facturering door Arbodienst onderscheid is gemaakt tussen deze twee verschillende soorten diensten. Kwadrantgroep c.s. baseert haar vordering alleen op de facturen ter zake van de overeenkomsten met betrekking tot het voeren van een verzuim- en arbobeleid, nu zij het met Arbodienst eens is dat de diensten van de tweede soort wel belast zijn. Daarmee zijn de stellingen van Arbodienst en het in dat verband gedane uitdrukkelijke bewijsaanbod, naar het oordeel van de rechtbank, niet ter zake doende.
2.4.
Arbodienst heeft ter voldoening aan de haar gegeven opdracht de volgende stukken overgelegd:
- een specificatie van de voor Palet en De Friese Wouden gegenereerde UWV-documenten over de periode van 1 januari 2008 tot 1 juli 2010 uitgesplitst in (i) probleemanalyse,
(ii) plan van aanpak en (iii) medische informatie;
- een agenda-reconstructie over de gewerkte uren door de bedrijfsartsen ten behoeve van
De Friese Wouden, uitgesplitst in (i) cliëntcontact, (ii) overleg, (iii) reserveer, (iv) reistijd en deels (v) vaccinatie.
2.4.1.
Wat betreft de ten behoeve van De Friese Wouden gegenereerde UWV-documenten gaat het volgens Arbodienst om: 550 stuks voor categorie (i), 445 stuks voor categorie (ii) en 87 stuks voor categorie (iii). Voor Palet gaat het om: 236 stuks voor categorie (i), 140 stuks voor categorie (ii) en 30 stuks voor categorie (iii).
Volgens de lijst van de belastingdienst geldt dat categorie (ii) in ieder geval belast is. Met het opstellen van een plan van aanpak was 30 minuten en met het bijstellen ervan 15 minuten gemoeid, zodat de totale tijdsbesteding voor De Friese Wouden 130 uur en voor Palet 68 uur is geweest.
2.4.2.
Wat betreft de agenda-reconstructie gaat het volgens Arbodienst om het volgende:
- Onder cliëntcontact (i) valt verzuim-/reïntegratiespreekuren dan wel incidenteel PAGO-consult, overleg curatieve sector en alle daarmee samenhangende activiteiten. Volgens de lijst van de belastingdienst geldt dat categorie (i) vrijgesteld is.
- Onder reserveer (iii) vallen werkzaamheden van de bedrijfsarts in het kader van risico-inventarisatie en - evaluatie, adviseren over arbobeleid, arbeidshygiëne, veiligheid, bedrijfshulpverlening en ergonomie, alsmede bedrijfsrondgang, voorlichting en accountmanagement. Volgens de lijst van de belastingdienst geldt dat categorie (iii) belast is.
- Onder overleg (ii) vallen voorbespreking, nabespreking en specifieke overleggen met geduide personen, met de werkgever, althans met casemanagers, leidinggevenden tot aan directieniveau door de bedrijfsartsen. Ook valt hieronder overleg met de ondernemingsraad en het UWV. Volgens de lijst van de belastingdienst geldt dat categorie (ii) belast is.
- Onder reistijd (iv) valt reistijd gemaakt ten behoeve van cliëntcontact, reserveer of overleg. Arbodienst maakt na een handmatige telling op basis van de agenda-reconstructie de volgende uitsplitsing: met cliëntcontact (i) zijn 302 - vrijgestelde - uren en met reserveer (iii) en overleg (ii) zijn 202 - belaste - uren gemoeid.
- De procentuele verhouding van de tijdsbesteding door de bedrijfsartsen van De Friese Wouden zal bij Palet, gezien de gelijkheid van de organisatie en het personeelsbestand, de werkwijze volgens het "eigen regie" model en de arbeidsbelasting bij benadering dezelfde zijn. Genormaliseerd komt dit neer op een 50/50-verhouding tussen cliëntcontact (i) en vaccinatie (v) enerzijds en reserveer (iii) en overleg (ii) anderzijds. Arbodienst is bereid om nadere specificaties te verstrekken over producten en werkzaamheden ter zake van Palet.
2.5.
Kwadrantgroep c.s. heeft bij antwoordakte als volgt - samengevat - gereageerd. De door Arbodienst gegeven urenspecificatie is zeer onduidelijk en bovendien kan daaruit niet worden afgeleid welke uren in rekening gebracht werden voor dienstverlening bedrijfsartsen (verzuim- en arbobeleid) enerzijds en voor opleiding en ondersteuning van het kader naar het "eigen regie" model anderzijds. Alle uren dienstverlening bedrijfsartsen in de periode december 2007 tot maart 2008 en vanaf juli 2010 zijn in rekening gebracht zonder btw. Daarmee is aangetoond dat ook in de tussengelegen periode alle uren dienstverlening bedrijfsartsen onder de vrijstelling vallen, nu er in die periode geen relevante wijzigingen zijn doorgevoerd in wet- en regelgeving. Bovendien is Arbodienst op last van de belastingdienst teruggegaan naar het systeem dat deze uren zonder omzetbelasting in rekening worden gebracht. Kwadrantgroep c.s. heeft hiermee aangetoond dat alle uren dienstverlening bedrijfsartsen vrijgesteld zijn, althans dat van dit voor - door Arbodienst te leveren - tegenbewijs vatbare vermoeden moet worden uitgegaan. Arbodienst heeft niet aan haar verzwaarde stelplicht voldaan, nu haar opgave niet strookt met de daadwerkelijk in rekening gebrachte uren.
2.6.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Aan de hand van de door Arbodienst in het geding gebrachte stukken kan nog steeds niet behoorlijk worden vastgesteld of het hier belaste dan wel vrijgestelde activiteiten betrof, omdat een (tijd)specificatie per verrichting van de bedrijfsartsen ontbreekt. Uit de overgelegde UWV-stukken in samenhang met de agenda-reconstructie voor De Friese Wouden kan een dergelijke specificatie per verrichting in elk geval niet worden afgeleid. Een agenda-reconstructie voor Palet ontbreekt bovendien. Daarmee heeft Arbodienst niet behoorlijk aan de haar gegeven opdracht voldaan. Het feit dat Arbodienst haar administratie kennelijk niet zodanig heeft ingericht dat een dergelijke specificatie kan worden aangeleverd, dient voor haar eigen rekening te blijven omdat naar het oordeel van de rechtbank van haar als dienstverlener - op wie ook de verplichting tot afdracht van omzetbelasting rust - bij uitstek mag worden verwacht een deugdelijke (tijd)administratie bij te houden. Ook indien de stelling van Arbodienst juist is dat Kwadrantgroep c.s. in het kader van een "eigen regie" model zou hebben bepaald hoe de agenda van de bedrijfsartsen werd ingevuld - wat Kwadrantgroep c.s. evenwel betwist -, doet deze gestelde gang van zaken aan de hiervoor bedoelde administratieplicht niet af.
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de in het onderhavige geval op Arbodienst rustende verzwaarde stelplicht mee, dat nu zij daaraan niet heeft voldaan als vaststaand dient te worden aangenomen dat de onderhavige activiteiten vrijgesteld zijn. In de stukken zijn immers aanknopingspunten te vinden voor de juistheid van de stelling van Kwadrantgroep c.s. dat Arbodienst jaarlijks op nacalculatiebasis afrekening verstuurde op basis van de daadwerkelijk door de bedrijfsartsen gewerkte uren. Zonder nadere toelichting van de zijde van Arbodienst, welke toelichting ontbreekt, is het onbegrijpelijk hoe Arbodienst zonder enige vorm van (tijd)registratie van de werkzaamheden van de bedrijfsartsen facturen aan Kwadrantgroep c.s. heeft kunnen uitbrengen. Bepalend is voorts dat, zoals Kwadrantgroep c.s. terecht heeft opgemerkt, uit de (overigens tot De Friese Wouden beperkte) agenda-reconstructie geen onderscheid lijkt te zijn gemaakt tussen uren in verband met het voeren van een verzuim- en arbobeleid enerzijds en de (overleg)uren in verband met het "eigen regie "model. Tot slot is redengevend dat Arbodienst in de periode december 2007 tot maart 2008 en vanaf juli 2010 - naar eigen zeggen op last van de belastinginspecteur - voor dezelfde (soort) diensten geen omzetbelasting aan Kwadrantgroep c.s. in rekening heeft gebracht, zonder dat er enige noemenswaardige wijzigingen in de fiscale wet- en regelgeving hebben plaatsgevonden.
2.8.
Uit voorgaand oordeel volgt dat de vordering tot terugbetaling van omzetbelasting voor toewijzing gereed ligt. Arbodienst heeft voorts de omvang van de door Kwadrantgroep c.s. betaalde bedragen aan omzetbelasting niet weersproken. Nu uit de stellingen van partijen volgt dat de betalingen door (alleen) Palet en De Friese Wouden zijn gedaan, zal de terugbetaling van deze onverschuldigde betalingen aan deze eiseressen moeten geschieden. Voorts blijkt uit de in 2.10 van het tussenvonnis genoemde brieven van 20 juni 2011 en 20 juli 2011 dat De Friese Wouden respectievelijk Palet zich met betrekking tot de aan hen verzonden facturen ter zake van de door Arbodienst tot aan 12 december 20111 verrichte werkzaamheden op verrekening hebben beroepen. Gelet hierop zal de rechtbank de subsidiaire vordering, waarin anders dan bij de primaire vordering wel met deze verrekeningen rekening is gehouden, toewijzen.
2.9.
De rechtbank zal de door Kwadrantgroep c.s. gevorderde wettelijke handelsrente afwijzen, nu er in dit geval geen sprake is van een betaling op grond van een handelsovereenkomst die niet tijdig plaatsvindt - op welke situatie artikel 6:119a BW betrekking heeft - maar van een verplichting uit hoofde van onverschuldigde betaling. De rechtbank acht wel een rechtsgrond aanwezig voor toewijzing van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW.
2.10.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal worden afgewezen. Uit de door Kwadrantgroep c.s. gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Kwadrantgroep c.s. vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
2.11.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er, gelet op artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW, geen grondslag voor veroordeling van Arbodienst tot vergoeding van de kosten voor het rapport van KPMG, nu dit rapport blijkens de inhoud hiervan strekt tot onderbouwing van de vordering van Kwadrantgroep c.s. en niet tot vaststelling van de geleden schade. Ook deze kosten moeten daarom worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten. De vordering tot vergoeding van deze kosten zal daarom eveneens worden afgewezen.
2.12.
Arbodienst zal als de overwegend in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Kwadrantgroep c.s. worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 90,64
- overige explootkosten € 13,09
- vast recht € 3.621,00
- salaris advocaat
€ 4.263,00(3 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 7.987,73.
in reconventie
2.13.
Nu in conventie is geoordeeld dat het door Kwadrantgroep c.s. subsidiair gevorderde kan worden toegewezen, liggen de vorderingen ter zake van de door Arbodienst tot aan 12 december 2011 verrichte werkzaamheden - zoals reeds overwogen is in rechtsoverweging 4.25 van het tussenvonnis - voor afwijzing gereed.
2.14.
Uit het oordeel in conventie volgt voorts dat ook de overige vorderingen van Arbodienst zullen worden afgewezen. Aan die vorderingen ligt immers de stelling ten grondslag dat de aan Kwadrantgroep c.s. geleverde activiteiten belast zijn, welke stelling Arbodienst - waarop in reconventie de stelplicht en de bewijslast ter zake van deze stelling rust - onvoldoende onderbouwd heeft. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor in 2.6 en 2.7 is overwogen oordeelt de rechtbank dat ook in reconventie als vaststaand dient te worden aangenomen dat de onderhavige activiteiten vrijgesteld zijn, zodat van een tekortkoming van de zijde van Kwadrantgroep c.s. - die zich in de tussen partijen gevoerde correspondentie terecht op verrekening heeft beroepen - geen sprake is. Arbodienst heeft dan ook ten onrechte haar dienstverlening vanaf 12 december 2011 opgeschort. De slotsom is dat er geen grondslag is voor veroordeling van Kwadrantgroep c.s. tot vergoeding van de door Arbodienst gevorderde schadeposten.
2.15.
Arbodienst zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Kwadrantgroep c.s. worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 6.000,00 (3 punten × tarief € 2.000,00).

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Arbodienst tot betaling van een bedrag van € 56.618,38 aan Palet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Arbodienst tot betaling van een bedrag van € 56.837,91 aan De Friese Wouden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt Arbodienst in de proceskosten, aan de zijde van Kwadrantgroep c.s. tot op heden vastgesteld op € 7.987,73;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
3.6.
wijst het gevorderde af;
3.7.
veroordeelt Arbodienst in de proceskosten, aan de zijde van Kwadrantgroep c.s. tot op heden vastgesteld op € 6.000,00;
3.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, mr. J.W. Keuning en mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014. [1]

Voetnoten

1.c 288