Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
N.V. UNIVÉ SCHADE,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 -7, 8a – 8h en 9 (productie 8 “schadeoverzicht materiële schade” ontbreekt),
- de conclusie van antwoord met productie 1,
- de akte (herstel) overlegging producties, te weten de ontbrekende productie 8 alsmede productie 8i, tevens houdende akte wijziging van eis,
- het proces-verbaal van de comparitie van 27 juni 2012,
- de conclusie van repliek met producties 12 – 23,
- de akte tot rectificatie (van een onderdeel van de conclusie van repliek) van [eiser]
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
Op 16-06 zag ik betrokkene met klachten over tintels in rechter arm en been. Bij onderzoek goede mobiliteit in de extremiteiten. Neurologisch geen bijzonderheden. Geen pathologische reflexen. DD / contusie nek met lichte prikkelingsverschijnselen. (…) Gedoseerde rust met geleidelijk mobiliseren. Op 27-06 zag ik patiënt weer.; draaien hoofd wat moeilijk en soms nog tintelingen in rechter hand en onderarm.etc."
De klachten waren hoofd- en nekpijn, tintelingen in de rechteronderarm en hand. Bij onderzoek was er een beperkte en pijnlijke rotatie van de CWK (…)"
Conclusie:Suspect voor post whiplash syndroom. (…) Patiënt werd ter verdere evaluatie naar de neuropsycholoog verwezen etc."
Conclusie:Uit bovenstaande gegevens blijkt dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn voor cognitief dysfunktioneren. Dat wil niet zeggen dat er geen sprake is van een whiplash. Het geheugen voor verbaal materiaal is goed. De concentratie is goed als de taken niet te complex zijn, wel worden er veel fouten gemaakt. Meneer heeft veel moeite om zijn aandacht bij complexe taken te houden. Het is mogelijk dat spanningen er mede voor zorgen dat meneer moeite heeft met bepaalde taken. De onzekerheid over zijn inkomen speelt hier een grote rol bij. Tevens is er sprake van acceptatieproblematiek. Er valt te denken aan psychotherapie. Ook zou een whiplashgroep in een revalidatiecentrum in aanmerking komen.".
Omzetgegevens zonder ongeval:
werkzaamheden in Nederland 1.100,--
werkzaamheden in het buitenland 1.250,--
verblijfsvergoeding 500,--
onkostenvergoeding 500,--
90 dagen à 1.100,-- = 99.000,00
60 dagen à 1.250,-- = 75.000,00
60 dagen à 50,-- verblijfkosten = 30.000,00
60 dagen à 50,-- overige onkosten = 30.000,00
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
Conclusie:Postwhiplash syndroom t.g.v. trauma in juni '97. Geforceerde overbelasting bij gemotiveerde man met zelfstandig beroep." Bij brief van 10 december 1998 heeft de revalidatiearts aan de huisarts bericht, voor zover hier van belang: "
Bovengenoemde patiënt was van augustus 1998 tot december 1998 in multidisciplinaire revalidatiedagbehandeling. etc. De behandeling werd wegens niet verder toenemen van de belastbaarheid gestaakt."
Voorgeschiedenis:
Op 9 october j.l. hebben wij een poging gedaan om, op Uw verzoek (…) [eiser] neuropsychologisch te testen. Dat is helaas mislukt. We hebben geen betrouwbare testgegevens gekregen, door twee oorzaken:
- Verhoogde vermoeibaarheid van de patient; o.a. transpireerde hij al snel sterk.
- Aggravatie. Hij vertoonde gedrag en testprestaties die we zelfs bij cerebraal zeer zwaar beschadigde patiënten nooit zien."
Dhr. [eiser] heeft, inmiddels alweer 8 jaar geleden, een trauma meegemaakt. In 1998 werd dhr. Voor het eerst gezien voor neuropsychologisch onderzoek. Wat betreft de thuissituatie geeft dhr. het beeld dat hij nauwelijks functioneert. Dhr. ligt relatief vaak op bed wegens vermoeidheidsklachten, beleeft tegelijk slaapproblemen ’s nachts. Er is een scala van vage lichamelijke klachten. Dhr. werkt sinds het ongeval niet meer. Dhr. heeft wel geprobeerd als bestuurslid bij een watersport vereniging zich in de afgelopen tijd weer nuttig te maken, maar ook dit is niet goed gegaan. Bij het onderzoek naar de cognitieve functies wordt een wat wisselend patroon gevonden. Veel taken worden slechter gemaakt als 7 jaar geleden. De intelligentie is wel op hetzelfde niveau als 7 jaar gelden. hoe de verslechtering verklaard moet worden is onduidelijk. In principe verbeteren mensen na een doorgemaakt letsel of blijven op zijn minst op hetzelfde niveau functioneren."
Patiënt werd poliklinisch terug gezien, waarbij hij veel last had van pijn in de nek en pijn in het hoofd. Om die reden werd aanvullend MRI-onderzoek aangevraagd waarbij patiënt tijdens het onderzoek een aanval kreeg met ontremmingen met name ten aanzien van het rechterbeen met trekkingen in het gelaat; het MRI-onderzoek mislukte (…) dus op dat moment.
Naar aanleiding van de uitslagen kan ik u meedelen dat bij het Eeg na een nachtje slapen er geen tekenen van epilepsie zijn gevonden. Het meest waarschijnlijk dat toch de aanvallen die beschreven worden als spanningsaanvallen zijn hetgeen niet ongebruikelijk is in de situatie waarin u verkeerd met de nodige problemen die veroorzaakt zijn door de whiplash.”
Conclusie:Op basis van dossier; anamnese; hetero-anamnese (echtgenote) en psychiatrisch onderzoek kan ik bij betrokkene geen circumscripte psychiatrische stoornis vaststellen. Wel is zijn draagkracht m.b.t. het verdragen en hanteren van spanningen duidelijk beperkt hetgeen tot uiting komt in het ervaren van stress, somatische spanningsequivalenten (trillen) en leidt tot vermijdingsgedrag. Betrokkene heeft op psychisch gebied klachten betreffende: concentratieproblemen en als hoofdklacht moeheid. De moeheid blijkt de belangrijkste beperkende factor in zijn functioneren, echter de moeheidsklachten bij betrokkene vloeien niet voort uit een psychiatrische stoornis zoals: depressie en/of angststoornis.
De situatie na het ongeval:
De hypothetische situatie zonder ongeval.
Overige aspecten van de hypothetische situatie zonder ongeval.
Er zijn geen behandelingen of therapieën oppsychiatrisch gebiedmedisch geïndiceerd voorde klachten van betrokkene.
Er kan geen psychiatrische verklaring worden gegeven voor: “grand mal” aanvallen bij betrokkene, hiervan maakt betrokkene overigens ook geen melding.
Er is geenpsychiatrische verklaringvoor de schijnbare verslechtering van het cognitieve functioneren in het neuropsychologisch onderzoek in 2005 t.o.v. 1998. Aggravatie of simulatie kan niet worden uitgesloten noch worden aangetoond.
Momenteel is er sprake van een somatoforme stoornis (ongedifferentieerde somatoforme stoornis) zie hiervoor mijn diagnose. Het lijkt niet waarschijnlijk dat deze stoornis al voor het ongeval aanwezig was. Er wordt geen verklaring gevonden voor (pseudo-)epilepsie-aanvallen bij betrokkene. Betrokkene maakt hiervan tijdens het psychiatrische onderzoek ook geen melding. In het dossier van de huisarts vind ik één keer een insult na het staken van de Anafranil. Voorts is er in het dossier een brief van [naam 4], neuroloog Medisch centrum Leeuwarden dd 03-11-2005.
Zekerheid verkrijgen over de etiologie van niet te objectiveren klachten als moeheid is niet mogelijk. Subjectieve beleving speelt een belangrijke rol.
Hoewel de klachten van betrokkene gerelateerd lijken aan het trauma dat hij meemaakte voldoet het klachten patroon niet aan de criteria voor Post traumatisch Stress Stoornis in de zin van DSM IV classificatie.
Het geprotaheerde beloop rond de schade regeling is mogelijk een onderhoudende factor bij de spanningsklachten welke betrokkene ervaart. Het begrip “schade regelingstrauma” is geen psychiatrische ziekte/classificatie”
Conform voormeld Heling-rapport(toevoeging rechtbank, het rapport van Pigge en Hopman van 11 maart 1999, zie 2.7.)
is rekening gehouden met een omzet in het ongevalsjaar (1997) ad. 234.000,--, op basis van 150 werkdagen. Rekening is gehouden met een omzet ad. 301.275,-- voor het jaar 1998 op basis van 250 dagen, waarvan 187,5 werkdagen (75%) en het restant als studiebelasting en een inflatiecorrectie ad. 3% (ofwel 234.000,-- : 150 x 250 x 75% x 3%.
Bij de onderbouwing van het hypothetische verloop van de omvang van het verdienvermogen van [eiser] in de situatie zonder ongeval (…) is uitgebreid gerefereerd aan de inhoud van de rapportage van arbeidsdeskundige [naam 6] van Heling & Partners van 11 maart 1999. Nadere bestudering van die rapportage, die overigens samen met de arbeidsdeskundige [naam 7] van Cunningham Boschman werd opgesteld, leert echter dat in die rapportage uitsluitend het te behalen omzetniveau van (de onderneming van) [eiser] in het ongevalsjaar 1997 is berekend. Daarbij geldt bovendien dat die berekening niet tot stand is gekomen op basis van eigen onderzoek door de beide arbeidsdeskundigen maar, zoals onderaan pagina 9 van hun rapport expliciet is vermeld, dat een en ander simpelweg een berekening van de te realiseren omzet betreft op basis van de door betrokkene (lees: [eiser]) aangegeven kengetallen. In feite kan dan ook de conclusie worden getrokken dat de berekening, c.q. de vordering die door [eiser] is opgesteld niet zozeer op het onderzoek dan wel het rapport van de genoemde arbeidsdeskundigen is gebaseerd, maar op hetgeen hij zelf heeft aangedragen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- verlies aan verdienvermogen € 1.525.307,00
- overige materiële schade, excl. kosten vermogensbeheer € 48.243,24
- smartengeld incl. wettelijke rente t/m 30-04-2011 € 34.237,19
- kosten rechtsbijstand excl. wettelijke rente €