Op 13 mei 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van aanranding van de eerbaarheid, gepleegd op 23 maart 2013. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het betasten van de borsten en het strelen van de blote rug en billen van het slachtoffer, een destijds zeventienjarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 29 april 2014 heeft de verdachte bekend en zijn verklaring niet gewijzigd.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de verklaring van het slachtoffer, de aangifte en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 60 uren, met een proeftijd van 2 jaren, en een vervangende hechtenis van 30 dagen indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 309,34 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf en reclasseringstoezicht had geëist, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van het geval niet zodanig waren dat een zware straf gerechtvaardigd was, mede gezien het berouw van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor een soortgelijk misdrijf was veroordeeld. De rechtbank heeft de overige vorderingen van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze niet voldoende aannemelijk waren gemaakt. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij mr. De Wit buiten staat was om te ondertekenen.