ECLI:NL:RBNNE:2014:2404

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
18/930450-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van brandstof met geweld tegen politieambtenaren

Op 13 mei 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van diesel en geweld tegen politieambtenaren. De verdachte, geboren in 1975, werd bijgestaan door advocaat mr. D.C. Keuning. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 29 april 2014. De tenlastelegging betrof een diefstal van ongeveer 1500 liter diesel in de nacht van 15 op 16 december 2013 in 2e Exloërmond, waarbij de verdachte samen met een mededader handelde. De diefstal werd gevolgd door een aanrijding met een politieauto, waarbij geweld werd gepleegd tegen de politieambtenaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, maar sprak hem vrij van de geweldscomponent, omdat hij niet de bestuurder van de auto was die de aanrijding veroorzaakte. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met inachtneming van eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen navigatiesysteem aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 18/930450-13 en
18/091413-13 (vordering na voorwaardelijke veroordeling)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 mei 2014 in de zaken van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 29 april 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
hij in of omstreeks de nacht van 15 op 16 december 2013, te 2e Exloërmond, in
de gemeente Borger-Odoorn, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een hoeveelheid diesel (ongeveer 1500 liter), althans
(auto)brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben
verschaft en/of dat/die diesel, althans (auto)brandstof, onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] (hoofdagent van politie) en/of[slachtoffer 2] (brigadier van
politie), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, na een achtervolging door een politieauto die
optische en geluidssignalen voerde, te Musselkanaal, op de openbare weg, de
kruising van de Kruisstraat en/of de Badstraat en/of de Nijverheidslaan, met
een door hen/hem bestuurde auto, althans met een auto waarin hij, verdachte,
zich bevond
- nadat zij/hij eerst van politie-ambtenaren in een opvallende politieauto middels een transparant (in helder rood licht) een stopteken (met tekst "Stop Politie") had(den) gekregen - (met hoge snelheid) op/tegen die politieauto, waarin die [slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] zaten, zijn/is in/aangereden en/of hebben/heeft getracht die politieauto van de weg te drukken/rijden;
Art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
Art 310 Wetboek van Strafrecht
Art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Sloten acht hetgeen is tenlastegelegd -behoudens de geweldscomponent als bedoeld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr.)- wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
150 dagen gevangenisstraf, met aftrek van preventieve hechtenis;
 teruggave van het inbeslaggenomen navigatiesysteem aan verdachte;
 tenuitvoerlegging van de 2 maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onder
parketnummer 18/091413-13.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

De officier van justitieheeft aangevoerd dat kan worden bewezen dat verdachte een gekwalificeerde diefstal heeft gepleegd als bedoeld in artikel 311 Sr.. Hij acht tevens bewezen dat, nadat verdachten op heterdaad waren betrapt bij deze diefstal en wilden vluchten voor de politie, er geweld tegen politieambtenaren is gepleegd door met een auto tegen de politieauto aan te rijden. De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte als medepleger van dit geweld (als bedoeld in artikel 312 Sr.) kan worden aangemerkt, nu hij niet de bestuurder van de betrokken auto was en verdachte heeft verklaard dat hij tegen zijn medeverdachte (de bestuurder van de auto) tijdens de vlucht heeft gezegd dat hij moest stoppen.
De raadsman van verdachteheeft betoogd dat ook naar zijn oordeel de gekwalificeerde diefstal van diesel kan worden bewezen. Daarnaast acht de raadsman ook niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het in artikel 312 sr. bedoelde geweld. De raadsman is echter primair van oordeel dat, gelet op de inhoud van het strafdossier, er geen geweld is gepleegd tegen de politieambtenaren nu niet kan blijken dat de auto waarin verdachte zich bevond tegen de politieauto is aangereden.
De rechtbankis -met de officier van justitie en de raadsman van verdachte- van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander door middel van verbreking wederrechtelijk diesel heeft toegeëigend en dat verdachte van de geweldscomponent als bedoeld in artikel 312 Sr. dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat zij -op basis van de in het strafdossier aanwezige stukken- uitgaat van het scenario dat er bij de vlucht geweld is gebruikt tegen de politieambtenaren die zich in hun auto bevonden, doordat de medeverdachte met de auto tegen de politieauto is aangereden. De rechtbank acht verdachte echter niet (mede)verantwoordelijk voor dit geweld.
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een
opgave van bewijsmiddelen:
- de verklaring van verbalisant[slachtoffer 2] [1] ;
- de verklaring van verbalisant [slachtoffer 1] [2] ;
- de verklaring van aangever [benadeelde] [3] ;
- de door verdachte ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de nacht van 15 op 16 december 2013, te 2e Exloërmond, in de gemeente Borger-Odoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid diesel, toebehorende aan [benadeelde], waarbij verdachte en zijn medeverdachte zich die diesel onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificatie

Het bewezen geachte levert op:
diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Verdachte heeft tezamen en in vereniging met zijn -onbekend gebleven- medeverdachte in de nacht van 15 op 16 september 2013 door middel van verbreking een grote hoeveelheid diesel weggenomen. Nadat zij deze diefstal hadden gepleegd zijn zij er in een personenauto met aanhangwagen (met de buit) vandoor gegaan. Toen zij door de politieambtenaren rijdend in hun dienstvoertuig werden gesignaleerd, heeft verdachte de aanhangwagen afgekoppeld. Vervolgens zijn de verdachten, terwijl zij werden achtervolgd door de politieauto die akoestische en optische signalen voerde, in hun auto met hoge snelheid op de vlucht geslagen. In Musselkanaal is de medeverdachte, als bestuurder van de auto, tegen de politieauto aangereden. De medeverdachte is vervolgens gevlucht en verdachte is aangehouden.
De rechtbank betrekt in de bepaling van de strafmaat voormelde eis van de officier van justitie en het pleidooi van verdachtes raadsman en het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, d.d. 25 maart 2014, waaruit blijkt dat verdachte meermalen terzake van vermogensdelicten tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Verdachte heeft niet mee willen werken aan onderzoek door de reclassering zodat de rechtbank geen aanleiding ziet een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht.
De rechtbank is op grond van voormelde feiten en omstandigheden van oordeel dat, rekeninghoudend met de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden dient te worden opgelegd.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/091413-13
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland d.d. 21 augustus 2013, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde straf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14g, 27 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
- een
gevangenisstrafvoor de duur van 3 maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende[naam] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
- een navigatiesysteem, merk Becker.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/091413-13
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord Nederland d.d. 21 augustus 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens voorzitter,
en mr. E. Läkamp en mr. H. de Wit, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 mei 2014,
zijnde mr. De Wit buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.op pagina 9ev van het proces-verbaal van de politie Noord Nederland, onderzoeksnr: 03DRO13019 “Ronsele” (het PV)
2.op pagina 21ev van het PV
3.op pagina 17ev van het PV