ECLI:NL:RBNNE:2014:2128

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
18.950196-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in poging tot plofkraak van pinautomaat in Nieuwlande

Op 25 april 2014 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Assen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een poging tot plofkraak op een pinautomaat in Nieuwlande op 26 september 2012. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.P.J. van Riel. Tijdens de zitting op 11 april 2014 ontkende de verdachte ten stelligste betrokken te zijn geweest bij de poging tot plofkraak. De rechtbank heeft in het dossier geen bewijs kunnen vinden dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het misdrijf. De enige getuige die de poging tot plofkraak heeft bekend, verklaarde ook dat de verdachte niet betrokken was.

De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: de poging tot het veroorzaken van een explosie in de pinautomaat en de poging tot diefstal van geld uit de pinautomaat. De officier van justitie, mr. P. de Jong, vorderde vrijspraak voor het eerste punt, maar achtte het tweede punt wettig en overtuigend bewezen, met een eis van 12 maanden gevangenisstraf. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet betrokken was bij de plofkraak en dat er onvoldoende bewijs was om hem te veroordelen.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot plofkraak te bevestigen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet overtuigend kon worden gelinkt aan de misdrijven en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte de noodzaak van de presumptie van onschuld en dat de verdachte tot aan een onherroepelijke bewezenverklaring als onschuldig moet worden beschouwd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.950196-13
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 25 april 2014 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 11 april 2014.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij
1.
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Nieuwlande, gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten in een pand aande aan de Johannes Poststraat (nr. 38), en/of in een in dat pand gevestigde pinautomaat, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en/of die pinautomaat, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn medeader(s), althans alleen, CO2 en/of een of meer andere gas(sen), in die pinautomaat gebracht, althans getracht te brengen/transporteren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Nieuwlande, gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen en/of brand te stichten in een pinautomaat en/of pand aan de Johannes Poststraat (nr. 38), terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, in elk geval met dat opzet gas, althans (een) brandbare stof(fen) in die pinautomaat heeft/hebben gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 26 september 2012 te Nieuwlande, gemeente Hoogeveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een in de Johannes Poststraat (nr. 38) gevestigde pinautomaat weg te nemen geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die pinautomaat te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geldbedrag, onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen getrachte een ontploffing teweeg teweeg te brengen door een of meer gas(sen) in die pinautomaat te brengen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. P. de Jong acht hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd niet bewezen en vordert dat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken
Hij acht hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.

Standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, omdat hij niet betrokken is geweest bij de poging tot plofkraak van de pinautomaat te Nieuwlande op 26 september 2012.

Vrijspraak

De verdachte dient van het hem onder 1 zowel primair als subsidiair en onder 2 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit net als de raadsman van de verdachte niet overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht met name niet overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde tezamen en in vereniging met de medeverdachte heeft gepleegd.
De rechtbank heeft in het dossier geen aanwijzingen kunnen vinden of bewijsmiddelen aangetroffen waaruit onomstotelijk de betrokkenheid van verdachte bij de poging tot plofkraak zou kunnen blijken. Verdachte ontkent zijn betrokkenheid ten stelligste en degene die deze poging ten overstaan van de politie heeft bekend zegt ook dat verdachte niet betrokken is geweest bij de poging de pinautomaat te kraken. De rechtbank sluit de mogelijkheid niet uit dat een andere persoon dan verdachte betrokken is geweest bij de poging de pinautomaat in Nieuwlande te kraken.
Verdachte dient derhalve van de gehele tenlastelegging te worden vrijgesproken.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 zowel primair als subsidiair en onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. H. de Wit en mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 april 2014, zijnde mr. C. Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.