5maanden, waarvan een gedeelte groot
2 maanden voorwaardelijkmet een proeftijd van
3 jaren.
De rechtbank beveelt het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 5 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Tactus Verslavingsreclassering, Dr. Stolteweg 58, 8035 AX Zwolle, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
- op geen enkele wijze contact zal hebben met het slachtoffer;
- zich onthoudt van het gebruik van drugs en alcohol en daartoe meewerkt aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht;
- verplicht zal meewerken aan diagnostiek en indien geïndiceerd deelnemen aan een behandeling bij FPC Oldenkotte - De Tender of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelbaar zullen worden gegeven.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]te[woonplaats], van de som van
€ 2.556,91,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2013 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank wijst af het meer of anders gevorderde.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve
van het slachtoffer
[slachtoffer]te[woonplaats], een bedrag van
€ 2.556,91te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2013 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag bij gebreke van betaling te vervangen door 35 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/07.651131-12
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 17 augustus 2012 door de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mr. B.I. Klaassens en mr. C. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 25 april 2014, zijnde mr. C. Brouwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.