ECLI:NL:RBNNE:2014:2115

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
2988695 / VV EXPL 14-31
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning wegens overlast

In deze zaak heeft de stichting Actium op 17 april 2014 [gedaagde] in kort geding gedagvaard met het verzoek om ontruiming van de woning wegens overlast. De gedaagde is niet verschenen op de zitting van 23 april 2014. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] op 17 december 2013 een huurovereenkomst met Actium is aangegaan, waarbij hij zich diende te houden aan de Algemene Huurvoorwaarden, die onder andere vereisen dat een huurder zich als een goed huurder gedraagt en geen overlast veroorzaakt. De overlast van [gedaagde] is door verschillende omwonenden gemeld, waaronder het gooien van drankflessen en het lastigvallen van minderjarigen. Ondanks meerdere pogingen van Actium om de overlast te verminderen, is de situatie onhoudbaar geworden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overlast van [gedaagde] als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd, gezien de aard, ernst en duur van de overlast. De kantonrechter heeft daarom de vordering tot ontruiming toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en de proceskosten te vergoeden. De kantonrechter heeft tevens opgemerkt dat het Leger des Heils en GGZ betrokken zullen worden bij de opvang van [gedaagde] na de ontruiming.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 2988695 \ VV EXPL 14-31
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv van 28 april 2014
in de zaak van
de stichting Stichting Actium,
hierna te noemen: Actium
gevestigd te 9403 DS Assen, Portugallaan 10,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S. Bosma,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde]
wonende te [adres],
gedaagde partij,
niet verschenen.

De procedure

1.1. Actium heeft op 17 april 2014 [gedaagde] in kort geding gedagvaard om op woensdag 23 april 2014 om 09.30 uur in persoon dan wel vertegenwoordigd door een gemachtigde te verschijnen op de zitting van de rechtbank Noord-Nederland, kamer voor kantonzaken, locatie Assen, rechtdoende in kort geding en gehouden in het gerechtsgebouw aan de Brinkstraat 4 te Assen.
1.2. [gedaagde] is niet verschenen.
1.3. Nadat de zaak ter terechtzitting werd behandeld, van welke behandeling aantekeningen werden gemaakt, werd vonnis op heden bepaald.
1.4. De inhoud van alle stukken geldt als hier herhaald.

De vaststaande feiten

2.1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
2.2. [gedaagde] is op 17 december 2013 een huurovereenkomst bij Actium aangegaan voor de woning staande en gelegen aan de [adres]. Op deze huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van toepassing. In deze voorwaarden is onder meer bepaald dat een huurder zich als een goed huurder dient te gedragen en geen overlast mag veroorzaken.
2.3. Op 7 januari 2014 heeft de wijkagent [X] (hierna: de wijkagent) Actium bericht dat hij op 6 januari 2014 meerdere meldingen heeft gekregen van omwonenden dat aan de achterzijde van de flat aan de [adres] vanaf de tweede etage door [gedaagde] drankflessen naar beneden werden gegooid en de politie [gedaagde] daarop heeft aangehouden voor poging tot zware mishandeling. Naar aanleiding van dit incident hebben medewerkers van Actium [gedaagde] op 8 januari 2014 een bezoek gebracht en hem aangemeld bij het OGGZ.
2.4. Op 22 januari 2014 heeft Actium een telefonische melding van een omwonende ontvangen die aangaf dat [gedaagde] haar minderjarige kleindochter en haar vriendinnetje had lastig gevallen. Hiervan is ook melding gedaan bij de politie.
2.5. Op 25 maart 2014 heeft Actium een klacht van een omwonende over geluidsoverlast van [gedaagde] ontvangen.
2.6. Op 28 maart 2014 heeft Actium een gesprek gehad met [gedaagde] en hem aangesproken op de overlast die omwonenden van hem ervaren. Op 31 maart 2014 heeft Actium [gedaagde] hierover aangeschreven.
2.7. Op 3 april 2014 is [gedaagde] door de politie aangehouden op verdenking van het aanranden van een dertienjarig meisje, in de buurt van zijn woning. Het onderzoek naar deze zaak loopt op dit moment nog.
2.8. Op 4 april 2014 heeft Actium een zorgoverleg georganiseerd over het gedrag c.q. de psychische toestand van [gedaagde]. De wijkagent en vertegenwoordigers van GGZ, GGD, Leger des Heils en woningcorporaties Domesta en Woonconcept waren bij dit overleg aanwezig. De wijkagent heeft van dit overleg een proces-verbaal van bevindingen gemaakt. Hierin is onder meer opgenomen dat Actium nare ervaringen met [gedaagde] heeft, hij op het kantoor van Actium ongewenst gedrag vertoont, seksueel getinte opmerkingen en ongewenste avances richting vrouwelijke medewerkers maakt en zich bedreigend uitlaat. In dit overleg is verder geconstateerd dat [gedaagde] psychiatrische hulp en medicatie nodig heeft. Zowel Domesta als Woonconcept hebben tijdens dit overleg gemeld [gedaagde] - vanwege zijn onberekenbaarheid - niet te willen plaatsen.
2.9. Op 6 en 7 april 2014 heeft Actium per e-mail nogmaals een aantal klachten over [gedaagde] ontvangen.
2.10. Op 11 april 2014 hebben een aantal bewoners zich tot de notaris gewend en anoniem verklaringen afgelegd over de overlast die zij van [gedaagde] (hebben) ervaren. De notaris heeft hiervan een notariële akte opgemaakt.
De vordering en het verweer
3.1. Actium vordert samengevat [gedaagde], bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om de woning aan de [adres]binnen drie dagen na de betekening van het vonnis te ontruimen en tot betaling van de proceskosten, nakosten daarbij inbegrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente wanneer [gedaagde] deze kosten niet binnen veertien dagen betaalt.
3.2. Actium stelt dat de overlast van [gedaagde] gaandeweg steeds erger is geworden en thans sprake is van een onhoudbare situatie waarbij vrijwel alle flatbewoners - nagenoeg allemaal senioren - zeer bang voor [gedaagde] zijn en zich niet meer vrijelijk buiten hun woning durven te bewegen. Ter zitting heeft Actium benadrukt dat (vooral naar vrouwen toe) sprake is van een reële bedreiging en aangegeven dat [gedaagde] een mes bij zich draagt en onder invloed over de galerij loopt, waarbij hij spuugt, zijn middelvinger opsteekt en mensen aanhoudt bij de lift. Actium heeft met behulp van verschillende hulpverlenende instanties diverse pogingen gedaan om de overlast te doen stoppen, maar deze hebben, aldus Actium, geen enkel effect gehad.

De beoordeling

4.1. De kantonrechter overweegt allereerst dat ter zitting is geverifieerd of de dagvaarding [gedaagde] heeft bereikt. Naar het oordeel van de kantonrechter is genoegzaam gebleken dat hiervan sprake is en is voldoende aannemelijk geworden dat de dagvaarding op het juiste adres en op de juiste wijze is betekend. De kantonrechter heeft op grond van voorgaande verstek tegen [gedaagde] verleend.
4.2. Gelet op de aard van de vordering, acht de kantonrechter het spoedeisend belang voldoende aanwezig.
4.3. De kantonrechter overweegt dat ontruiming in kort geding slechts kan worden toegewezen indien in voldoende mate komt vast te staan dat ontruiming ook door de bodemrechter zal worden toegewezen. In dat verband is van belang in hoeverre voorshands kan worden geoordeeld dat de buren zodanige overlast van [gedaagde] ondervinden dat daarmee de grens van wat een ander moet dulden is overschreden.
4.4. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is uit de overgelegde producties alsmede de stellingen ter zitting voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde]
overlast veroorzaakt in de buurt die gelet op de aard, ernst en duur daarvan als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd. De kantonrechter overweegt daartoe dat uit de door Actium gegeven uitleg voorshands genoegzaam blijkt dat omwonenden van [gedaagde] zeer bang zijn en zich onveilig voelen in de buurt van hun woning. Uit de verklaring van de wijkagent, die ook ter zitting is verschenen, is tevens voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] iets bedreigends uitstraalt en er thans grote angst leeft bij de omwonenden van [gedaagde].
4.5. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft Actium verder voldoende aannemelijk gemaakt dat zij - met behulp van diverse hulpverlenende instanties - op verschillende manieren heeft geprobeerd om het probleem op te lossen, maar dit niet tot een vermindering van de overlast heeft gezorgd.
4.6. Nu [gedaagde] de vordering ook niet heeft weersproken, zal de kantonrechter de gevorderde ontruiming op grond van voorgaande toewijzen zoals in de beslissing bepaald.
De kantonrechter merkt hierbij nog op dat Actium ter zitting heeft toegezegd dat het Leger des Heils [gedaagde] na de ontruiming zal opvangen en ook GGZ zich tot [gedaagde] zal wenden.
4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij tot betaling van de proceskosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over deze kosten.
De door Actium gevorderde nakosten zullen worden afgewezen nu onvoldoende is onderbouwd dat nakosten gemaakt zullen worden.

De beslissing

De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter:
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de[adres] met alles en iedereen te verlaten en te ontruimen en de sleutels af te geven aan Actium;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Actium begroot op € 95,77 aan dagvaardingskosten, € 115,00 aan vast recht en € 400,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis voldoet;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2014.
typ/conc: 181/ie
coll: